Vertrouwen in het COVID-19 beleid
05-05-2020 - prof. dr. Koen Verhoest, prof. dr. Wouter Van Dooren & Steven De Vadder.
Voor vragen kan u terecht bij: koen.verhoest@uantwerpen.be
Voor de pdf-versie van deze blog klik hier.
In democratische regimes is het vertrouwen van de burger in het overheidsbeleid van groot belang voor een succesvolle implementatie van beleid. Er kan geen politieman op elke hoek van de straat staan om naleving af te dwingen. Ook een succesvol COVID-19 beleid staat of valt met de acceptatie van dat beleid door de burger. Daarom is het vertrouwen van de burger in dat beleid zo belangrijk.
De Universiteit Antwerpen doet op dinsdag een wekelijkse survey om de impact van de Coronacrisis in te schatten. Op 7 april en 28 april namen we een reeks vragen op over het vertrouwen van de burger in de verschillende overheden, in de informatiebronnen en in de genomen maatregelen. De survey van 7 april werd 224.437 keer ingevuld en op 28 april namen 119.634 mensen deel aan de bevraging. De overgrote meerderheid van de respondenten woont in Vlaanderen: respectievelijk 207.304 en 108.415. We hebben daarom deze analyse beperkt tot het Vlaams gewest.
De Grote Corona studie werkt met zelfselectie. Deelnemers zijn niet willekeurig geselecteerd, maar kiezen er zelf voor om deel te nemen. De respondenten zijn dus geen correcte afspiegeling van de samenleving. Zo werd de studie vaker ingevuld door vrouwen, hoogopgeleiden en mensen onder de 65 jaar. Daarnaast was vooral provincie Antwerpen oververtegenwoordigd. Om ervoor te zorgen dat de resultaten representatiever zijn, hebben we gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsgraad en provincie. Wegingsfactoren werden beperkt tot een weging van maximum drie.
percepties van risico-nabijheid en –ernst
In een eerste analyse stellen we de vraag in welke mate mensen de ernst van de Corona-epidemie erkennen. Het besef van ernst blijkt zeer hoog te zijn. Bijna iedereen is overtuigd dat ziek zijn met het corona-virus ernstig kan zijn. In beide surveys waren meer dan 94% van de deelnemers eerder sterk tot volledig overtuigd van de mogelijke gevaren van een COVID-besmetting1. Leeftijd speelt hierbij een belangrijke rol; hoe ouder, hoe hoger men de ernst van het virus inschat. Opvallend is dat respondenten met een universitair diploma de ernst van de ziekte iets lager inschatten; maar ook hun score blijft zeer hoog (gemiddelden van 6,46 en 6,30 in de twee surveys)2. De Vlaming schat de ernst van het Coronavirus hoog in. Toch is niet iedereen ongerust dat zijzelf of hun naasten getroffen zullen worden door COVID-19. Op 7 april dacht 18% van de respondenten dat het risico eerder tot heel laag is dat zijzelf, familie of vrienden besmet geraken met het virus. Op 28 april schat 30% het risico eerder tot heel laag in dat ze zelf of hun naaste omgeving besmet zal worden. De quarantaine heeft dat risico ook effectief verlaagd.
Mensen lijken een goede analyse te maken van hun risicoprofiel, en houden rekening met hun context. Gezondheidswerkers schatten het risico op besmetting van zichzelf of naasten aanzienlijk hoger. Ook mensen die in Limburg wonen, de provincie met de meeste besmettingen, schatten het risico significant hoger in. Wel valt het op dat jongeren onder de 25 jaar de kans dat zijzelf of hun naasten besmet worden significant lager beschouwen.
vertrouwen in de overheid en in experten
In de survey peilden we naar vertrouwen in de overheden en wetenschappelijke experten om op een goede manier de COVID-19 crisis aan te pakken. We splitsen de antwoordcategorieën uit naar de verschillende bestuurslagen in België, zie figuur 1.
Figuur 1
Het vertrouwen in de wetenschappelijke experten die de overheid adviseren, is heel hoog. Zo’n 90% heeft op 7 april een eerder hoog tot volledig vertrouwen dat de experten weten wat de beste maatregelen tegen de COVID-19 crisis zijn. Het vertrouwen in die experten neemt in de tweede survey op 28 april wat af naar 87%. Minder mensen hebben een volledig vertrouwen (score 7) in experts, 45% in de tweede bevraging tegenover 52% in de eerste bevraging. Niettemin blijft het vertrouwen aanzienlijk.
Het vertrouwen in de federale overheid was initieel ook hoog. Op 7 april kreeg de federale overheid relatief veel vertrouwen. 70% gaf aan de federale overheid eerder sterk tot volledig te vertrouwen om op een goede manier met de COVID-19 crisis aan te pakken. Ter vergelijking, in de Eurobarometer bevraging van 2017 verklaarde 51% van de Vlaamse respondenten de federale overheid te vertrouwen. Uit de grote Corona-survey van 28 april bleek echter dat dit vertrouwen in de federale overheid sterk is afgenomen. 48% had bij de tweede bevraging een eerder sterk tot volledig vertrouwen in de federale overheid.
Een gelijkaardige evolutie speelde zich af bij het vertrouwen in de regionale en lokale over-heden. In de eerste bevraging op 7 april had 66% (Vlaamse overheid) en 69% (lokale overheid) aangegeven een eerder sterk tot volledig vertrouwen te hebben. Bij de tweede bevraging op 28 april was dit respectievelijk 46% en 52%. Deze cijfers liggen lager dan de 65% respondenten in de Eurobarometer van 2017 die toen aangaven de regionale en de lokale overheid te vertrouwen.
De Europese Unie wordt als overheid echter duidelijk minder vertrouwd om de COVID-19 crisis op een goede manier aan te pakken. Volgens de Corona-survey van 7 april blijkt maar 41% van de respondenten de Europese Unie eerder sterk tot volledig te vertrouwen, op 28 april was dit slechts 30%. Beide bevindingen liggen ver onder de 58% vertrouwensmeting voor de crisis door de Eurobarometer in 2017. De Europese Unie lijkt geen goede beurt te maken. Opvallend is dat min-25-jarigen significant meer vertrouwen hebben in de Europese Unie dan andere leeftijdsgroepen.
Figuur 2
Vertrouwen in de federale, regionale en lokale overheid correleren sterk. Het overgrote deel van de respondenten lijken de verschillende Belgische overheden als één geheel te beoordelen zonder daarbij veel onderscheid te maken tussen bestuursniveaus. Dat blijkt uit de stroomfiguur op basis van de data verzameld op 28 april (figuur 2). Weinig mensen scoren één overheidsni-veau hoog en een ander laag. De grote stromen blijven stabiel binnen de antwoordcategorieën. Als het vertrouwen hoog is, is dat meestal het geval voor alle overheidsniveaus. De Belgische overheden zitten dus samen in bad: zowel om de COVID-19 crisis aan te pakken als om het vertrouwen van de burger te winnen. Dit geldt evenwel niet voor de Europese overheid, die toch wel anders wordt beoordeeld.
Bij de tweede survey op 28 april vroegen we bovendien om aan te geven of het vertrouwen in de overheden in België om op een goede manier de COVID-19 crisis aan te pakken in de laatste twee weken was toegenomen, gelijk gebleven of afgenomen. Daaruit blijkt dat bij 53% van de respondenten het vertrouwen eerder tot helemaal afgenomen was.
Over het algemeen vertoont opleidingsniveau en leeftijd een positief verband met vertrouwen in de overheden en de experten. Een veranderende werksituatie had ook vaak een invloed. Zo scoren mensen die werkloos geworden zijn tijdens de corona-crisis vaak significant lager dan werknemers met een ongewijzigde situatie.
betrouwbaarheid van informatiebronnen
De Covid-19 crisis heeft ook geleid tot een stortvloed aan informatie over het coronavirus. De overheid en media hebben gewaarschuwd voor onbetrouwbare informatie die soms op sociale media circuleert. Maar aan welke informatiebronnen hechten de burgers vertrouwen? In de survey van 7 april vroegen we naar de betrouwbaarheid van informatiebronnen als het gaat over informatie m.b.t. het coronavirus.
De communicatie van de experten (zie figuur 3) wordt als heel betrouwbaar gezien. 89% van de respondenten vindt de communicatie van de wetenschappelijke experten via de media eerder sterk tot volledig betrouwbaar. Ook informatie van dokters, verplegend personeel en/of apothekers wordt op 7 april door 91% van de respondenten eerder sterk tot volledig betrouwbaar geacht. Wetenschappelijke en medische kennis en autoriteit lijken dus cruciaal voor de mate van vertrouwen in informatiebronnen.
De betrouwbaarheid van de communicatie door de overheden via televisie, website, posters, etc (70% eerder sterk tot volledig betrouwbaar) is ook hoog. Communicatie door de overheid scoort wellicht zo goed omdat ze dicht aligneren met de communicatie van wetenschappelijke experten.
De betrouwbaarheid van journalisten en nieuwscommentatoren (49%) enerzijds, en vrien-den/familie (44%) anderzijds als informatiebron over het coronavirus ligt duidelijk lager, moge-lijks omdat de herkomst van die informatie niet altijd duidelijk is.
Opvallend is dat respondenten de betrouwbaarheid van informatie vanwege individuen en groepen die men kent via sociale media (twitter, facebook...) en andere online kanalen veel lager inschatten. Maar 10% vindt deze bronnen eerder sterk tot volledig betrouwbaar en 5% geeft bovendien aan deze bron niet te gebruiken. In deze crisis blijken traditionele media toch de voorkeur te genieten op wat men uit de sociale media leert.
Figuur 3
Opleiding en leeftijd hebben ook hier een impact op vertrouwen. Zo beschouwen hoger opgeleiden de betrouwbaarheid van informatie via overheidscommunicatie en wetenschappe-lijke experten hoger in. Informatie afkomstig van sociale media, vrienden en familie of dokters, verplegend personeel en apothekers worden door hoger opgeleiden dan weer als minder be-trouwbaar ingeschat. Een hogere leeftijd zorgt bovendien doorgaans voor meer vertrouwen in de verschillende informatiebronnen.
percepties van effectiviteit en restrictiviteit van overheids-maatregelen
Het geloof in de effectiviteit van maatregelen is een belangrijke voorspeller voor het naleven van die maatregelen. In de survey vroegen we naar de mening over de effectiviteit van de maatregelen. Op 7 april geven 80% van de respondenten aan dat ze eerder tot helemaal wel denken dat de genomen overheidsmaatregelen effectief zijn in het aanpakken van de COVID-19 crisis. De gemiddelde waarde op een schaal van 7 is 5,5. Drie weken later is dit geloof in de algemene effectiviteit van de genomen maatregelen met 74% en een gemiddelde waarde van 5,2 nog steeds zeer hoog. Opnieuw beïnvloeden leeftijd en opleidingsgraad de inschatting van de effectiviteit. Hoe hoger de leeftijd/opleiding, hoe effectiever men de maatregelen beoordeelt.
Ter referentie geven we cijfers van een vergelijkbare survey in verschillende andere Europese landen (figuur 4). België scoort beter dan andere landen. We moeten er wel rekening mee hou-den dat onze survey op een ander moment in de crisis is afgenomen en dat ook de methodologie (zelfselectie versus internetpanel en steekproefomvang) verschilt3.
Figuur 4
Het Coronabeleid moet effectieve maatregelen nemen, liefst zonder het maatschappelijk le-ven bovenmaats te beperken. We vroegen in de survey van 7 april en 28 april of respondenten dachten dat de overheidsmaatregelen te veel beperkingen oplegde aan mens en maatschappij. Op 7 april dacht slechts 16% eerder tot helemaal wel dat de overheidsmaatregelen te beperkend waren. Op 28 april is het oordeel opgeschoven. Meer mensen (28%) vinden de maatregelen nu te beperkend (zie figuur 5). Lager geschoolden en jongeren van minder dan 25 jaar vinden de maatregelen meer beperkend dan andere groepen.
Bij de tweede bevraging op 28 april gingen we dieper in op effectiviteit. We vroegen een apart oordeel over maatregelen gericht op het tegengaan van besmettingen door het coronavirus, gericht op het tegengaan van negatieve economische gevolgen en gericht op het tegengaan van negatieve sociale gevolgen. 75% van de respondenten dacht eerder tot helemaal wel dat de maatregelen tegen de besmetting door het coronavirus effectief zijn (score 5, 6 of 7 op een schaal van 7). Een kleine 13% denkt eerder niet tot helemaal niet dat deze maatregelen effectief zijn (score 1, 2 of 3 op een schaal van 7). De effectiviteit van de economische en vooral de sociale maatregelen wordt heel wat minder goed beoordeeld. 43% is kritisch over de effectiviteit van de maatregelen om negatieve economische effecten tegen te gaan. Bijna 50% van de respondenten denkt eerder niet tot helemaal niet dat de sociale maatregelen effectief zijn. Slechts 31% van de respondenten vindt dit eerder tot helemaal wel, zoals op figuur 6 te zien is.
Maatregelen gericht op de economische gevolgen en de sociale gevolgen van de COVID-19 crisis worden dan weer significant minder effectief ingeschat door hoogopgeleiden.
besluit
We kunnen concluderen dat op 7 april de steun en het vertrouwen in de overheden groot was, met uitzondering van de Europese Unie, en het vertrouwen in de experten bijna absoluut. De burgers geloofden in de effectiviteit van de genomen maatregelen en vonden niet dat de overheid te veel beperkingen oplegde. In deze epidemiologische fase werd alles ingezet op het reduceren van het aantal besmettingen.
Enkele weken (28 april) later zijn er enkele opvallende evoluties: het vertrouwen in verschil-lende overheidsniveaus is afgenomen, meer burgers vinden dat er te veel beperkingen worden opgelegd en het geloof in de effectiviteit van de economische en sociale maatregelen is beperkt. We zitten nu ook in een nieuwe fase waarin de exit strategie vorm krijgt. In deze fase zijn de keuzes onduidelijker en is er meer behoefte aan politiek debat. De politieke en maatschappelijke onduidelijkheid vertaalt zich in de cijfers.
Het hoge vertrouwen in de eerste fase van de crisis was allicht ook het resultaat van de duidelijke argumentatie van de beleidsbeslissingen. De cijfers tonen aan dat zelfs verregaande maatregelen door de bevolking worden geaccepteerd als ze goed worden uitgelegd. De exit is complexer dan de ‘lockdown’. Naast virologische afwegingen, komen ook sociale en economi-sche motieven in het vizier. Ook in de nieuwe fase zal het belangrijk zijn om in alle transparantie de burger te informeren over de stappen die gezet worden.
Deelnemen aan de Grote Corona-survey kan iedere dinsdag tussen 10 en 22u:
https://www.uantwerpen.be/nl/projecten/corona-studie/
Voor meer resultaten van de voorbije edities:
https://corona-studie.shinyapps.io/corona-studie/
Bij vragen over de Grote Corona studie: corona-studie@uantwerpen.be
Voetnoten
1 We nemen telkens de scores boven de 4, op een 7 puntenschaal, samen en formuleren deze scores als eerder hoog tot volledig.
2 Noteer wel dat zeker op dit survey item de resultaten vertekend kunnen zijn door de methode van zelfselectie. Mensen die de ernst laag inschatten zullen minder geneigd zijn om een survey in te vullen of zelfs nog maar op het spoor komen van de survey.
3 Winton Centre for Risk and Evidence Communication. (2020, March). Risk perception of COVID-19/coronavirus. Retrieved from https://osf.io/jnu74/ DOI 10.17605/OSF.IO/JNU74