Verschuivingen in partijvoorkeur 2014-2019

In vergelijking met de verkiezingen van 2014 zagen we in de verkiezingen van 2019 substantiële verschuivingen van partijvoorkeuren in Vlaanderen en Wallonië.

In Vlaanderen verloren alle traditionele partijen zetels, terwijl vooral het radicaal-rechtse Vlaams Belang en in mindere mate de radicaal-linkse PVDA een substantieel aantal zetels erbij kregen.

Wallonië zag eenzelfde verlies van de traditionele partijen, met de radicaal-linkse PTB en de groenen van Ecolo als duidelijke winnaars.

Hoewel deze verkiezingsuitslagen aantonen dat een groot aantal kiezers van partij wisselden tussen 2014 en 2019, geven deze uitslagen geen inzicht in de onderliggende patronen.

  • Tussen welke partijen wisselden kiezers en welke bewegingen kunnen we onderscheiden?

  • Waar kwamen de kiezers die naar Vlaams Belang, PVDA, PTB en Ecolo gingen vandaan?

  • Was de campagne beslissend voor kiezers om van partij te wisselen?

  • Of vonden de meeste verschuivingen al voor de campagne plaats?

Om deze vragen te beantwoorden en om meer inzicht te krijgen in de onderliggende kiezersstromen organiseerde het Excellence of Science consortium RepResent1 een online panelbevraging, waarin dezelfde kiezers zowel voor als na de verkiezingen van 26 mei 2019 vragen beantwoordden over hun federaal stemgedrag (zie appendix voor meer details over de methode). Dit stelt ons in staat om veranderingen in stemgedrag op het individuele niveau te onderzoeken voor grote steekproeven van Vlaamse en Waalse kiezers.

Conclusie

  • De verkiezingen van 2019 waren, op het Belgische en geaggregeerde niveau, de meest volatiele verkiezingen sinds de tweede wereldoorlog. In Vlaanderen en Wallonië vinden we een volatiliteitsscore van respectievelijk 16,9 en 16,6.
     

  • Als we verder kijken dan enkel de verkiezingsuitslagen en kijken naar individuele kiezers, dan zien we dat de volatiliteit zelfs nog hoger ligt. Bijna een op de drie kiezers wisselde van partij tussen 2014 en 2019. Dit aantal is vergelijkbaar in Vlaanderen en Wallonië en geeft aan dat, hoewel Vlaanderen en Wallonië zeer verschillend stemmen, ze identiek zijn wanneer we kijken naar netto volatiliteit.
     

  • De Vlaamse (voormalige) regeringspartijen waren het minste succesvol in 2019, niet zozeer omdat ze meer stemmen verloren in vergelijking tot andere partijen, maar vooral omdat ze minder succesvol waren in het aantrekken van kiezers van andere partijen. Vlaams Belang en PVDA waren de grote winnaars. In het geval van Vlaams Belang waren hier twee redenen voor. Vlaams Belang was, net als PVDA, zeer succesvol in het aantrekken van kiezers van andere partijen, maar daarnaast was het ook de partij die het beste in staat was haar electoraat uit 2014 te behouden.
     

  • In Wallonië waren vooral de traditionele partijen minder succesvol. PTB was de duidelijke winnaar. Zij was vooral succesvol in het aantrekken van kiezers die in 2014 nog niet PTB stemden.
     

  • Vlaams Belang won vooral kiezers van de (voormalige) regeringspartijen, met name N-VA. Veruit de grootste kiezersstroom tussen de verkiezingen vond plaats van N-VA naar Vlaams Belang. PVDA wist stemmen te winnen van een meer diverse groep, van links (sp.a en Groen) maar ook van N-VA. In Wallonië won PTB vooral van de andere linkse partijen Ecolo en PS.
     

  • Ongeveer 20,8% van de kiezers in Vlaanderen en 21,6% van de kiezers in Wallonië wisselde van partijvoorkeur gedurende de korte campagne. Hoewel dit aangeeft dat de campagne belangrijk was, toont het ook aan dat sommige grote wisselingen al voor de start van de (korte) campagne plaatsvonden.
     

  • Groen speelde tijdens de korte campagne (laatste drie weken) een pak potentiële kiezers kwijt. Het is de enige partij in Vlaanderen met een andere patroon voor en tijdens de campagne: Groen won meer dan ze verloor tussen de verkiezingen van 2014 en de start van de campagne, maar deze balans veranderde aangezien ze tijdens de campagne substantieel meer verloor dan ze won. Andere partijen verloren zowel voor als tijdens de campagne – of wonnen, en wonnen nog meer tijdens de campagne.
     

  • Het verlies van N-VA vond niet hoofdzakelijk plaats tijdens de korte campagne. De partij verloor meer dan ze won in de campagne, maar het grootste verlies van kiezers vond al plaats voor de campagne.
     

  • Vlaams Belang en PVDA deden het al goed voor de campagne en zetten deze trend voort in de laatste drie weken. De grootste beweging tijdens de campagne vond plaats van N-VA naar Vlaams Belang. Echter, de meerderheid van de kiezers die van N-VA in 2014 naar Vlaams Belang in 2019 gingen, 56,3%, maakten deze keuze al voor de start van de campagne.
     

  • Waar in Vlaanderen, met uitzondering van Groen, de patronen op lange en korte termijn in elkaars verlengde lagen, is dit niet het geval in Wallonië. In Wallonië werden sommige van de lange termijn trends tegengegaan door veranderingen op korte termijn. De korte termijn pakte voor de winnaar van de verkiezingen, PTB, zelfs slecht uit, aangezien zij minder succesvol was gedurende de campagne. Aan de andere kant zien we dat de traditionele partijen, MR, cdH en PS, sommige van hun (virtuele) verliezen wisten terug te dringen tijdens de korte campagne.
     

  •  Onbesliste kiezers kozen niet alleen voor de winnaars van de verkiezingen, maar stemden voor veel verschillende partijen. Groen was opvallend onsuccesvol in het aantrekken van de onbesliste kiezers.