Wat is nu eigenlijk recht? Perceptie van verticaliteit: essentieel voor balans

Charlotte van der Waal

Balans houden is nog niet zo simpel… Dat heeft collega onderzoeker Elissa Embrechts onlangs tot in detail uitgelegd. Verschillende factoren zijn hierbij van belang: de taak die je uitvoert, de omgeving waarin de taak wordt uitgevoerd en het individu dat de taak uitvoert. Het individu moet zichzelf en zijn of haar lichaam kunnen oriënteren in de ruimte.

Referentiekader

Om ons te kunnen oriënteren in de ruimte is input nodig vanuit verschillende zintuiglijke systemen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld informatie van de visus en het evenwichtssysteem, maar ook informatie over wat we voelen en hoe we ons ten opzichte van de zwaartekracht bevinden. Deze informatie wordt in de hersenen samengevoegd en leidt tot een referentiekader om ons te oriënteren. Dit is nog niet zo gemakkelijk. De hersenen moeten bijvoorbeeld ook in staat zijn om ruis te filteren, bijvoorbeeld wanneer je op een boot staat en informatie vanuit het evenwichtssysteem constant verandert. Bij patiënten die een beroerte hebben gehad, kan dit proces op verschillende vlakken mislopen. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat er door de beroerte informatie van de inputbronnen verstoord is. Een voorbeeld hiervan is een verminderde aandacht voor prikkels in de ruimte, zoals bij visuospatiëel neglect (zie blogpost Elissa Embrechts). Daarnaast kan het ook misgaan bij het samenvoegen van informatie, bijvoorbeeld omdat de hersenen niet in staat zijn om ruis te filteren of omdat er bij het samenvoegen onterecht meer waarde wordt gehecht aan informatie van één specifieke inputbron.

Perceptie van Verticaliteit

Een belangrijk voorbeeld van een referentiekader dat wordt gevormd is de referentie van een verticale positie. De accuraatheid van de inschatting van een verticale positie, wordt de perceptie van verticaliteit genoemd. Stel, je kijkt naar de afbeelding hieronder(Figuur 1) van de Toren van Pisa, dan zie je waarschijnlijk duidelijk dat deze toren scheef staat. Dit is een inschatting op basis van zicht (Subjectieve Visuele Verticale), maar zo kan er ook een inschatting worden gemaakt op basis van tast (Subjectieve Haptische Verticale) of een inschatting in hoeverre het eigen lichaam zich in een rechte positie bevindt (Subjectieve Posturale Verticale).


Figuur 1






Hoe bepalen we eigenlijk wat recht is en wat scheef? We beschouwen een verticale positie als de positie in lijn met de zwaartekracht. Met andere woorden: stel dat je een gewichtje naar beneden zou gooien, is dit het traject wat het gewichtje zou afleggen. Bij patiënten die een beroerte hebben gehad zien we vaak een verstoring in de perceptie van verticaliteit. Er is in dit geval een afwijking tussen hun idee van wat recht is (subjectieve verticale) en de daadwerkelijk rechte positie. Je kan je voorstellen dat als je niet goed weet wat recht is, dat dit ook invloed heeft op hoe je je eigen lichaam oriënteert in de ruimte. Bij sommige patiënten wordt er een zijwaartse tilt of houding van het lichaam gezien (lateropulsie). Doordat hun subjectieve verticale afwijkt van de daadwerkelijke verticale positie, denken zij dat ze met een zijwaartse tilt recht zitten of staan. In ernstige gevallen zal de patiënt zijn lichaam willen oriënteren naar het referentiekader van wat in zijn of haar optiek recht is (zie afbeelding hieronder, Figuur 2) en zal daarnaast elke poging van de therapeut om de patiënt in een rechte positie te brengen, leiden tot weerstand (‘lateropulsion with active pushing’).



 Figuur 2






Perceptie van verticaliteit en balans

Eerder onderzoek liet zien dat er een verband zit tussen een verstoring in de perceptie van verticaliteit en balans. Patiënten die een verstoring lieten zien in de perceptie van verticaliteit halen lagere scores op schalen die functionaliteit en balans nagaan. Zo hebben beroerte patiënten met een verstoring in de perceptie van verticaliteit, in vergelijking met beroerte patiënten met een accurate perceptie van verticaliteit, meer moeite met gewichtsverdeling tijdens het staan en zelfstandig transfers uitvoeren. Daarnaast is de balans van patiënten met een initiële verstoring in de perceptie van verticaliteit na 6 maanden zwaarder verstoord dan bij patiënten die deze initiële verstoring niet hadden. Het heeft dus een grote impact op het leven van een patiënt die een beroerte heeft gehad! Het is dus van belang dat we meer te weten komen over hoe dit werkt en hoe we een misperceptie van verticaliteit het best zouden kunnen trainen tijdens de therapie.

Welke informatie ontbreekt er nog?

Er zijn enkele studies uitgevoerd die het verband laten zien tussen perceptie van verticaliteit en balans. Echter is er weinig tot geen onderzoek uitgevoerd naar hoe het herstel van de perceptie van verticaliteit zich in de tijd verhoudt en dus ook niet hoe dit verband houdt met balans prestaties. Deze informatie zou wel heel nuttig kunnen zijn. Het multidisciplinaire team (behandelend team bestaande uit onder andere kinesisten, ergotherapeuten, psychologen etc.) weet in dat geval wat ze kunnen verwachten. Daarnaast zal deze kennis bijdrage leveren om een optimaal behandelprotocol op te kunnen stellen voor patiënten met een verstoring in de perceptie van verticaliteit.

Wat nu?

Momenteel onderzoeken Jonas Schröder, Elissa Embrechts en ik het herstel van balans in beroerte patiënten en welke factoren hier invloed op hebben. Gedurende dit onderzoek focus ik mij voornamelijk op de perceptie van verticaliteit van deze patiënten. Op verschillende tijdspunten na de beroerte worden testen afgenomen om de associatie tussen perceptie van verticaliteit en balans te onderzoeken. Momenteel is dit onderzoek in volle gang.  We hopen met deze informatie een beter beeld te krijgen van de onderliggende oorzaken van een verstoorde balans en hoe we dit het best kunnen behandelen.