Opiniestuk: Steeds meer virussen springen over van dier op mens: apenpokken in België
Joachim Mariën
Net nu de afbouw van de laatste coronamaatregelen wordt aangekondigd, arriveert een ander virus in België: het apenpokkenvirus. Dit virus is afkomstig van wilde dieren, net zoals het corona en het ebolavirus. Waar vleermuizen aan de oorsprong liggen van de laatste twee virussen, is het dierlijk reservoir voor het apenpokkenvirus voorlopig onbekend. De naam suggereert dat het afkomstig is van primaten, maar deze zijn, net als mensen, eerder een toevallige gastheer. De eerste infecties werden reeds in 1959 waargenomen in een kolonie makaken in een Deens laboratorium. Sindsdien proberen wetenschappers te achterhalen waar het virus precies vandaan komt. Het onderzoek concentreert zich vooral in Centraal- en West-Afrika waar ieder jaar een duizendtal mensen worden geïnfecteerd. Tijdens een veldstudie, uitgevoerd in 1986 in het Congolese regenwoud, kwam de eekhoorn als ‘mogelijke’ drager van het virus in het vizier.
Hoe komt dit virus in België? Mensen op het Afrikaanse platteland jagen op eekhoorns (en andere wilde dieren) als voedselbron. Tijdens het slachten, bijvoorbeeld via het bloed of via blaasjes, kan het virus overspringen op de mens. Vooral jonge mannen worden hier het slachtoffer van. Zij jagen op de eekhoorns of spelen hiermee als huisdier. Na de overdracht van dier op mens, is er beperkte transmissie tussen mensen mogelijk. De meeste uitbraken bleven zeer lokaal, tot nu… De recente uitbraak suggereert dat het virus zich steeds beter aanpast aan zijn menselijke gastheer waardoor langere transmissieketens ontstaan. Een geïnfecteerde persoon kan via een vliegtuigreis het virus naar België overbrengen.
We weten al lang dat vele infectieziekten die voorkomen bij mensen eigenlijk afkomstig zijn van wilde dieren. Denk bijvoorbeeld aan het AIDS virus dat wel zijn oorsprong kent bij apen. De laatste decennia zien we echter een duidelijke toename van dit soort zoönoses (ziekten die overspringen van dier op mens). Deze toename kan deels verklaard worden door voortschrijdend wetenschappelijk inzicht. Er zijn betere diagnostische testen en informatie wordt op grote schaal gedeeld via internet. Maar de mens zelf is ook verantwoordelijk voor veranderingen in de leefomstandigheden van dieren. Mensen dringen steeds dieper door in het regenwoud en verstoren het natuurlijk gedrag van inheemse dieren. De stress en verandering in habitat zorgen ervoor dat virussen gemakkelijker kunnen overspringen naar andere diersoorten. De algemene afname in biodiversiteit speelt ‘opportunistische’ diersoorten, die vaker in contact komen met mensen, in het voordeel. Denk hierbij aan eekhoorns die voorkomen in palmolieplantages of ratten die leven in de huizen van mensen. Hun predators (bijvoorbeeld katachtigen) verdwijnen vaak als de omgeving verschraalt waardoor de populatiegrootte van pestsoorten kan toenemen.
Door de globalisering komen mensen steeds meer met elkaar in contact. Vroeger bleef het apenpokkenvirus lokaal omdat inwoners van een Afrikaans dorp zich moeilijk konden verplaatsen. Tegenwoordig kunnen verafgelegen dorpen in het regenwoud bereikt worden met een motor en is transport naar grote steden steeds gemakkelijker. Bushmeat ,vlees afkomstig van wilde dieren uit Congo, vind je zelfs illegaal op de markt in Brussel. Om al deze redenen kunnen infectieuze ziekten zich veel sneller verspreiden.
Hoe kunnen we ons voorbereiden op deze nieuwe pandemieën? In Europa kan dit door de ontwikkeling van nieuwe diagnostische testen en vaccins voor virussen waarvoor nu nog geen pandemisch potentieel is. Twintig jaar na de eerste SARS-CoV-1 uitbraak waren er geen vaccins beschikbaar voor coronavirussen omdat dit virus niet als een bedreiging werd beschouwd voor het Westen (de uitbraak was voornamelijk in Azië). Nu zijn er diverse vaccins beschikbaar voor verschillende coronavirussen.
Het duurde drie jaar voor we een project konden financieren rond apenpokken in Congo. De eerste twee keer kregen we te horen dat ‘apenpokken een onbelangrijke lokale ziekte was die niet de moeite was om geld aan te verspillen’. Zelfs een inleidende paragraaf in ons onderzoeksvoorstel die stelde dat het apenpokkenvirus familie is van het zeer gevaarlijke (maar gelukkig uitgeroeide) mensenpokkenvirus, volstond niet. Ons antwoord was dat je moeilijk kan voorspellen welke ziektes echt pandemisch potentieel hebben en welke niet en gelukkig werd het voorstel uiteindelijk wel gefinancierd. Wat nu een ‘ver-van-ons-bed-show’ lijkt, kan morgen voor onze deur staan. Verder doorgedreven onderzoek naar ‘apenpokken’ en andere tropische zoönoses is dringend nodig. Door de globalisering en klimaatsverandering zal het niet volstaan om enkel in te zetten op pandemische paraatheid in Europa. Grote delen van de wereld moeten hierbij betrokken worden, anders is het dweilen met de kraan open. Beter begrijpen hoe lokale uitbraken van zoönoses ontstaan in samenwerking met de lokale bevolking is zeer zinvol, niet enkel voor één dorp in het Afrikaanse platteland, maar op termijn voor de hele wereldbevolking.
Op zoek naar de oorsprong van het apenpokkenvirus in Boende (Democratische Republiek Congo): een samenwerking tussen de Universiteit Antwerpen, het Instituut voor Tropische geneeskunde en Congolese partners, gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen.
Dissectie van een rat gevangen in het dorp.
Een doordeweekse dag in het dorp.
Het onderzoeksverblijf.
23/05/2022