Theatergeschiedenis

This course will expose the students to survey of plays, theatre artists, and theatrical theory from Antiquity (Greeks, Romans, and Asian rituals) through the 17th century from a global perspective. Readings include both primary sources (plays and historical documents) and secondary sources (contemporary scholarship on these time periods). The objective of this course is to give the students the fundamentals of theatre history, experience, and traditions, through which the students will be equipped with the means to discuss and analyse the future endeavours of this art form. Various events of theatre history will be introduced to you not as fixated facts but liquid objects that can be interpreted differently from various perspectives. The class will not encourage study based on automatic rote memory. His-tory, as it is suggested through the word, has been considered predominantly as a story that has been written by white male proponents. This phallogocentric history will be deconstructed throughout in the course and will train the students to think history from other minority identities such as females, queers, economically vulnerable, ecologically challenged and ethnic others. 

Lesgever: Kyoko Iwaki

Geschiedenis van de Film 1: vroege cinema

Deze cursus traceert het ontstaan en de ontwikkeling van cinema als technologie, kunstvorm en industrie tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw, met als voorlopig eindpunt de introductie en systematisering van de gesynchroniseerde geluidsfilm omstreeks 1927. De achterliggende veronderstelling bij deze periodisering is dat de stille film een historische en esthetische eigenheid heeft en niet louter kan worden beschouwd als een aanloop tot de klassieke geluidsfilm. We bespreken canonieke scholen, stromingen en filmmakers, met nadruk op de Europese, Amerikaanse en (Sovjet)Russische filmcultuur, en doen dit tegen de achtergrond van sociale, politieke, culturele en economische omwentelingen die het verloop van de filmgeschiedenis hebben bepaald. We staan ook stil bij de ontwikkeling van de filmtaal, al dan niet in directe relatie tot de vroegste theoretische en kritische beschouwingen van het medium. Elke week worden in het kader van de ‘Moving Picture Show’ filmklassiekers getoond met de bedoeling de cursusmaterie niet alleen te illustreren maar ook tot leven te brengen.

Lesgevers: Tom Paulus en Ruben Demasure

Filmgenres

In deze cursus wordt de student vertrouwd gemaakt met enkele van de belangrijkste filmgenres. De cursus behandelt genres als de western, het melodrama, de musical, de komedie, de horrorfilm, de film noir. We bestuderen de geschiedenis, de werking en de eigenschappen van deze genres aan de hand van theoretische en historische reflecties over klassieke genres en aan de hand van concrete films. De nadruk ligt op de klassieke Hollywoodperiode, maar we hebben ook aandacht voor vroegere en latere genretradities, in Hollywood en daarbuiten.

Lesgevers: Tom Paulus en Gertjan Willems 

Geschiedenis van de Film 2: klassieke en moderne periode

In dit vak staat de geschiedenis van de Europese en Amerikaanse speelfilm centraal vanaf het ontstaan van de klankfilm (ca. 1930) tot de ontbinding van het zogenaamde klassieke “Hollywood-systeem” in de jaren 1970. De klemtonen in deze cursus liggen op de klassieke Hollywoodfilm en vooral het zogenaamde Europees modernisme en de ontwikkeling van de art house cinema. Naast canonieke auteurs (Welles, Hitchcock, Bresson, Antonioni, Akerman,…) komen belangrijke stromingen (Frans poëtisch realisme, Italiaans neorealisme, nouvelle vague,…) aan bod en tevens worden diverse filmtheoretische concepten en debatten geïntroduceerd. Er wordt ook aandacht geschonken aan de avant-garde of de zogenaamde experimentele film uit de desbetreffende periode en aan de wijze waarop bepaalde innovaties, strategieën of inzichten relevant blijven voor de hedendaagse film.

Lesgever: Steven Jacobs

Tekst en Representatie

Kunstenaars van allerlei slag creëren een wereld die iets 'representeert'. In dit multidisciplinaire vak wordt ingegaan op de problematiek van de representatie. Belangrijke begrippen als 'mimesis', 'realisme', 'documentaire', 'reproductie', 'surrealism', 'magical realism', 'hyperrealisme', 'simulacrum' en 'diversiteit' worden geduid aan de hand van toonaangevende denkers, auteurs en theoretici.

Lesgever:Tom Paulus

Theaterwetenschap: grondslagen

"What lies between the arts is theater", stelde Michael Fried eind jaren zestig in Art and Objecthood. Voor de invloedrijke criticus volstond deze vaststelling destijds om het theater af te doen als "the negation of art". Achteraf beschouwd articuleerde Frieds stelling de overgang van een modernistische naar een postmoderne theateropvatting. Feit is dat de theatertheorie een enigszins diffuse verhouding met haar kennisobject onderhoudt, die op geen enkel moment in haar geschiedenis neutraal te noemen is. Niet toevallig is de theaterwetenschap de meest recente van de kunstwetenschappen die zich als zelfstandige discipline vestigt.


Pas wanneer de theorie zich emancipeert van de literatuurwetenschappelijke analyse kunnen we spreken van de grondslagen van een eigentijdse theaterwetenschap. Deze paradigmatische ontvoogding bracht de afgelopen decennia tegelijk een opvallende verruiming van het object teweeg : van tekst over enscenering tot performance, van podiumkunst over theatraal gebeuren tot de theatraliteit van het alledaagse. We bestuderen hoe de theaterwetenschap in dat licht beroep doet op semiotiek, ideologiekritiek, fenomenologie, mediatheorie, feminisme, psychoanalyse, sociologie en antropologie. Deze wisselende allianties worden telkens bestudeerd in relatie tot verschuivingen in de artistieke praktijk van de podiumkunsten.

Lesgever: Kurt Vanhoutte

Adaptatie in Theater, film en literatuur

Deze cursus focust op het adaptatiegegeven binnen theater, film en literatuur. Adaptaties kunnen gezien worden als autonome werken, maar deze cursus benadert adaptaties als adaptaties, dat wil zeggen als bewuste herwerkingen van een of meerdere andere werken. Het vak biedt theoretische grondslagen die helpen te begrijpen wat er gebeurt bij de adaptatie van narratief en vormelijk materiaal, van het ene medium naar het andere, maar ook binnen eenzelfde medium (bv. filmremakes, dans re-enactment). We besteden speciale aandacht aan de historische ontwikkeling van literaire filmadaptaties. Het vak gaat in op zowel de tekstuele dimensies van het adaptatieproces als op de productie- en receptiecontext van adaptaties. Diverse casestudies belichten de concrete praktijk van adaptatie. Daarnaast wordt het inzicht in het adaptatieproces vergroot door middel van opdrachten, waarin het oefenen van analytische en presentatievaardigheden centraal staat.

Binnen dit vak wordt er normaal gezien ook een excursie naar het MOOOV filmfestival in Turnhout georganiseerd.

Lesgever: Gertjan Willems, Eduard Cuelenaere​

Filmanalyse

In deze cursus staan de diverse componenten van de filmtaal centraal: montage, mise-en-scène, fotografie, geluid, et cetera. Ook de manieren waarop in film op een voor het medium specifieke manier ruimte en tijd worden geconstrueerd komen aan bod.
Daarnaast stelt deze cursus zich tot doel de student vertrouwd te maken met het jargon dat nodig is om films te analyseren en te beschrijven.
De cursus wordt rijkelijk geïllustreerd aan de hand van voorbeelden uit de canon alsook met minder bekende en recente films.
In een werkstuk met schrijftraject past de student diverse in de hoorcolleges behandelde elementen van de filmtaal toe op een concreet voorbeeld.

Lesgever: Tom Paulus

Opvoeringsanalyse

This course examines theories and semiotics necessary for understanding contemporary theatres, dances, and performances. The course integrates basic theories of Performance Studies with crucial knowledge of performance semiotics that enables students to critically interpret a performance from different perspectives. To be concrete, throughout the 13-week course, the students will accumulate knowledge of basic theories essential to decoding a performance, such as theories from gender studies, identity politics, post-colonialism, ecological ethics, animal studies and nonhuman philosophies; also, students will cultivate fundamental knowledge of various performance semiotics such as actors, audiences, bodies, movements, sounds and lights. Structurally, each class is 3 hours long and most of the time it will be divided into three 50-minute sessions: a lecture, a seminar on lecture texts, and a seminar on actual performance analysis (excluding the COIL weeks, which will use a different structure). During the seminar, students are acknowledged to partake in the discussion based on the reading materials provided beforehand. In many of the seminars, the students are also provided with a video excerpt of a performance. The videos are taken as objects, which will enrich your discussions. From week 4 to week 9, the first 90-minutes will be proceeded as a part of COIL.

 

COIL: For 5 weeks from week 4 to week 9 (14 October to 18 November, one-week caesura for week 8 as it is a national holiday), you will be participating in COIL (Collaborative Online International Learning). Dr. Felipe Cervera and his undergraduate students from LaSalle College of Arts, Singapore, as well as Dr. Kristof van Baarle of University of Antwerp will join us to learn and work together. During the 5-week COIL process, the students will be provided with the same learning materials each week, though due to the time difference between two cities (6 hours), the students will not be logging on to the same seminar synchronously. After the COVID pandemic, we expect that the vast majority of art projects will be going digital, and that international online communication will be a crucial competence in the industry. Antwerp University and LaSalle College of Arts have decided to take proactive steps to adapt to the current circumstances and provide an international platform that enables students to increase their artistic, administrative, and technological capacities considered essential to international digital projects. Throughout the 5 weeks, you will be working in a group of 5 to 10 peers. At the end of the 5-week process, each group is expected to provide a portfolio assignment.

Lesgever: Kyoko Iwaki en Kristof van Baarle

Cultuur van de moderniteit

In deze collegereeks beschouwen we de moderniteit als een cultuur van het spektakel. Op het ritme van de industriële revolutie ontstond in de negentiende eeuw een ervaringscultuur die zich voedde aan moderniserende impulsen : de groeiende verstedelijking, de massaproductie van nieuwe technologieën en snellere transport- en communicatiemiddelen veranderden het dagelijks leven van de tijdgenoot ingrijpend. Vooruitgangsdenken en de zucht naar nieuwe sensaties bepaalden de toon. We brengen de heterogeniteit van de moderne beleving onder in clusters die patronen in de ontwikkeling van theater, film en literatuur zichtbaar maken in hun politiek-maatschappelijke context. Standplaatsen in deze topografie zijn onder meer: de metropool, de overdekte winkelpassage, de opera, kermis en populair entertainment, het theater van de magische lantaarn, spiritistische seances, cabaret en revue, de zoo en exotisme, trans-Atlantische dans. Deze topoi bieden ons ingang in de verschillende kunst-, cultuur- en ideeëngeschiedenissen die nog steeds bepalend zijn voor het hedendaagse denken. De concrete belevingsrealiteit van de moderne mens biedt als zodanig de sleutel voor het historiseren van eigentijdse hangijzers, waaronder artistieke vernieuwing, maatschappelijke vooruitgang, esotherie, beeld en mediatisering, technologisch fetisjisme, afwijkende lichaamsbeelden of (de)kolonisering. We laten ons daarbij inspireren door Walter Benjamin, tijdgenoot en kronikeur van de moderne cultuur. Benjamins Passagen-werk, een enorme verzameling geschriften over het stadsleven in Parijs in de negentiende eeuw, levert ons niet alleen een kaleidoscopisch beeld van de moderniteit maar ook de methode om dat beeld beter te begrijpen. Naast de theorievorming zullen we Benjamins methode zelf inzetten in de publieke ruimte en daar een archeologie van de moderniteit tot stand brengen. 

Lesgevers: Kurt Vanhoutte en Timmy De Laet

Stage

De stage sluit aan bij de theater- en/of filmpraktijk en kan gezien worden als een concrete beroepsoriëntatie. Voor wie een job binnen de culturele sector ambieert, betekent het vaak een springplank voor de toekomst. Doelstelling is om via een praktijkervaring inzicht te verwerven in (de werking van) het professionele film- en podiumkunstenlandschap en op die manier praktische competenties te verwerven. Tegelijk leren stagiaires de theoretische bagage die ze tijdens hun opleiding verwierven in de praktijk om te zetten.   

De stage veronderstelt bijgevolg een grondige voorbereiding, een actieve en soepele houding tijdens de stageperiode, en een bereidheid tot reflectie en dialoog met de praktijk waarin men terechtkomt. De student zoekt zelfstandig een stageplaats, in overeenstemming met de eigen belangstelling en vaardigheden. Men kan bijvoorbeeld stage lopen bij een regisseur, dramaturg, in de cultuurredactie van een krant of tijdschrift, of bij een filmproductiehuis... 

Bedoeling is dat de student door observatie maar ook door actief mee te draaien in de praktijk, ‘aan den lijve’ kennis maakt met het creatieve proces (of de productie, receptie en studie van dit proces). Tijdens de stage zal de student zelfstandig een afgebakend takenpakket uitvoeren. Deze taken worden vooraf afgebakend in overleg met de student, de gastinstelling en de stagecoördinator aan de UAntwerpen. Nadien schrijft de stagiair een stageverslag waarin hij/zij het vermogen tot zelfreflectie en evaluatie leert aanscherpen en aantoont dat hij/zij de specifieke praktijk kan plaatsen in een bredere context (sociale, culturele, wetenschappelijke).

Praktische informatie

De student loopt 1 maand voltijds stage bij een professionele instelling binnen het domein van de film en podiumkunsten (voor bachelorstudenten kan ook literatuur) naar keuze. Omgerekend in werkuren moet de student minimum 150 uur stagelopen. De stage kan gespreid worden over het volledige academiejaar, de vakantieperiodes inclusief. 

De werkuren worden bepaald in overleg met de stageplaats. Sommige studenten opteren voor een spreiding doorheen het jaar, andere lopen liever een intensieve periode stage. Hou er rekening mee dat je andere lessen niet verwaarloost en neem in elk geval contact op met de betrokken docenten als je tijdelijk niet in de les kan zijn. 

Lesgever: Charlotte De Somviele

Acteeropvattingen

lesgever: Tom Paulus

Lichaamsbeelden in Dans en Performance

Het lichaam wordt vaak beschouwd als het medium bij uitstek dat de podiumkunsten onderscheidt van andere artistieke disciplines, zoals schilderkunst of literatuur. Lichamelijkheid is dan ook vaak de inzet van de meest markante ontwikkelingen binnen dans en performancekunst. De artistieke verkenningstocht van choreografen en performancekunstenaars bestrijkt daarbij een spectrum dat gaat van de bevrijding van het lichaam en de nadruk op concrete fysicaliteit tot het vooropstellen van het lichaam als ideologische betekenaar die steeds in interactie treedt met de sociale, politieke en culturele context waarin deze is ingebed. Een lichaam op scène is in die optiek nooit neutraal: eens opgenomen in de dynamiek van re-presentatie die eigen is aan dans en performance, fungeert het lichaam als expressief medium voor de versterking dan wel ondermijning van zowel hedendaagse als historische waarden, conventies of overtuigingen.De notie van “het lichaamsbeeld” vormt het vertrekpunt van deze cursus. We gebruiken het lichaamsbeeld als een analytisch instrument dat de kijkervaring niet alleen helpt te articuleren maar ook theoretisch uit te diepen. Daarnaast laat het toe om transhistorische invloedslijnen uit te tekenen die hedendaagse choreografen en performancekunstenaars verbindt met hun historische voorlopers. Tijdens de collegereeks staat telkens één lichaamsbeeld centraal (bv. het gewichtloze lichaam, het expressieve lichaam, het afwezige lichaam, etc.) dat we aan de hand van concrete casussen en interdisciplinaire theorievorming (danswetenschap, performancestudies, filosofie, kunsttheorie, etc.) zullen uitrafelen.De casussen overspannen de dans- en performancegeschiedenis vanaf het romantische ballet tot nu. Historische figuren (zoals Mikhail Fokine, Vasilav Nijinsky, Isadora Duncan, Trisha Brown, Ron Athey, e.a.) worden telkens gekoppeld aan hedendaagse choreografen en kunstenaars (zoals Nicole Beutler, Michiel Vandevelde, Marc Vanrunxt, William Forsythe, Julie Tolentino, e.a.). Via het lichaamsbeeld verwerven studenten inzicht in de diverse verschijningsvormen van het lichaam en de artistieke strategieën die daaraan ten grondslag liggen.

Lesgever: Timmy De Laet

Historisch Atelier: Theater en Dans

“Historisch Atelier: Theater en Dans” is een werkseminarie waarin studenten, in groep en onder begeleiding van de docenten, een archiefonderzoek opzetten rond een specifiek onderwerp uit de podiumkunstengeschiedenis. Aan de hand van concrete erfgoedcollecties met betrekking tot theater en dans gaan studenten aan de slag om het archief te analyseren, te interpreteren en te vertalen met oog voor de hedendaagse context en de rol van het erfgoed vandaag. We besteden daarbij bijzondere aandacht aan de uitdagingen die de podiumkunsten stellen aan gangbare vormen van archivering en documentatie die vooral nadruk leggen op het verzamelen en bewaren van tastbare sporen. In twee inleidende, methodische colleges krijgen studenten de nodige onderzoeksvaardigheden aangereikt, gaande van het lokaliseren van bronnen tot het afnemen van oral history interviews. Daarna volgt een reeks van werksessies waarin studenten rapporteren over de voortgang van hun archiefonderzoek. De resultaten (primair materiaal, analyse, contextualisering) worden op het eind in een daartoe gepaste vorm gepresenteerd.

Lesgevers: Timmy De Laet en Kurt Vanhoutte