2 december 2014
Een debat over stereotyping, impliciete vooroordelen en onze verantwoordelijkheid, ingeleid en gemodereerd door professor Katrien Schaubroeck, Universiteit Antwerpen.
Wij weten niet altijd waarom we doen wat we doen of denken wat we denken. Wij zijn geen open boek voor onszelf. Dat vertelt de psychologie ons al jaren, en met de introductie van Het Nieuwe Onbewuste hoeven we geen Freudianen meer te zijn om te aanvaarden dat allerlei psychologische mechanismes een invloed uitoefenen buiten ons weten, laat staan onze goedkeuring, om. De meeste van deze automatische processen zijn erg nuttig, en komen onze cognitieve mogelijkheden ten goede. Maar andere van deze processen leiden tot gewoontes, denk- en handelwijzen die we onmogelijk positief kunnen beoordelen. In het bijzonder de impliciete vooroordelen en stereotyperingen die we als heuristieken gebruiken in het beoordelen van onze medemensen kunnen veel kwaad verrichten.
Filosoof Lawrence Blum legt in zijn artikel "Stereotypes and stereotyping: a moral analysis" uit wat een stereotype is, hoe het werkt en in welk opzicht het moreel kwaad kan doen. Kelly en Roedder buigen zich in hun artikel "Racial Cognition and the Ethics of Implicit Bias" over het psychologische onderzoek naar implicit biases (impliciete vooroordelen). Wat mij als moraalfilosoof intrigeert, is de vraag of we verantwoordelijk kunnen gesteld worden voor het lijden dat we aanrichten onder invloed van deze impliciete mechanismes. Drukken vooroordelen iets uit over onze persoonlijkheid? Maakt het een verschil of deze vooroordelen onbewust zijn? Zijn psychologische mechanismes even persoonlijk als onbewuste motieven? De conceptuele problemen zijn complex. Maar toch durf ik te stellen dat we in de morele praktijk niet hoogmoedig of onverschillig mogen blijven. Bijvoorbeeld in dit opiniestuk betoog ik (samen met co-auteur Hans Maes) dat wie op de hoogte is van het psychologische onderzoek naar impliciete vooroordelen, bepaalde corrigerende maatregelen moet nemen.