Momenteel is Antwerp Tax Academy gericht op vier onderzoekslijnen.

1. Fiscale rechtvaardigheid, vertrouwen en fiscale naleving

Deze onderzoekslijn wordt aangestuurd door Anouk Decuypere en Kimberly Van Sande.

De eerste onderzoekslijn van de Antwerp Tax Academy is gewijd aan onderzoek naar drie kritieke factoren die nodig zijn voor een effectief belastingstelsel: fiscale rechtvaardigheid, vertrouwen en fiscale naleving. Deze factoren spelen een cruciale rol bij het opbouwen van een positieve relatie tussen belastingplichtigen en de overheid en zijn essentieel voor het algemeen welzijn van de samenleving. Deze onderzoekslijn heeft tot doel de kennis te verdiepen door onderzoek te doen naar fiscale rechtvaardigheid, vertrouwen en fiscale naleving, evenals hun onderlinge verbanden. Het begrijpen van deze factoren kan helpen bij het verbeteren van de ontwikkeling van het fiscaal beleid, het verbeteren van de fiscale naleving en uiteindelijk bijdragen aan het algemeen welzijn van de samenleving.

  • Fiscale rechtvaardigheid is een normatief principe dat verwijst naar de principes van niet-discriminatie en gelijkheid, draagkracht, intergenerationele rechtvaardigheid, legitieme besluitvorming, interstatelijke rechtvaardigheid en principes van goed bestuur. De perceptie van fiscale rechtvaardigheid wordt gestuurd door deze principes, evenals individuele verschillen, zoals sociale context en eigenbelang. We streven ernaar te onderzoeken wat fiscale rechtvaardigheid is, hoe fiscale rechtvaardigheidspercepties zich ontwikkelen en hoe deze percepties de naleving van fiscale verplichtingen, belastingontduiking en andere vormen van fiscaal gedrag beïnvloeden. Daarnaast zal ook de rol van het rechtssysteem, inclusief de fundamentele rechten van de belastingplichtige zoals het recht op ongestoord genot van eigendom, bij het faciliteren en bijdragen aan fiscale rechtvaardigheid worden onderzocht.

  • Vertrouwen is een kritieke factor in de relatie tussen belastingplichtigen en de overheid. Het niveau van vertrouwen weerspiegelt het geloof dat belastingplichtigen hebben in het vermogen van de overheid om overheidstaken naar behoren uit te oefenen en fiscale ontvangsten effectief aan te wenden. We streven ernaar beter te begrijpen hoe vertrouwen zich ontwikkelt in de fiscale context en hoe het rechtssysteem, inclusief de fundamentele rechten van de belastingplichtige, kan bijdragen aan vertrouwen in overheden en in belastingadministraties.

  • Naleving van fiscale verplichtingen is essentieel voor het functioneren van het belastingstelsel en wordt beïnvloed door verschillende factoren, waaronder fiscale rechtvaardigheid, sociale normen en vertrouwen. We streven ernaar om (vrijwillige) naleving, determinanten van fiscale naleving en hoe het rechtssysteem, inclusief de fundamentele rechten van de belastingplichtige zoals de bescherming van persoonsgegevens en de eerbiediging van het privéleven, kan bijdragen aan fiscale naleving beter te begrijpen.

Ook de invloed van digitale ontwikkelingen op fiscale rechtvaardigheid, vertrouwen en fiscale naleving worden bestudeerd. Dit onderzoek heeft raakvlakken met de tweede onderzoekslijn van ATA. Het betreft bijvoorbeeld de invloed van de digitale economie op het internationaal fiscaal recht en interstatelijke rechtvaardigheid of de invloed van het gebruik van digitale instrumenten en artificiële intelligentie door belastingadministraties op principes van behoorlijke bestuur en rechtvaardigheidspercepties.

Met ons onderzoek willen we de rol van verschillende belanghebbenden, zoals belastingadministraties, belastingplichtigen, belastingadviseurs en andere derde partijen, in kaart brengen bij het vormgeven van de perceptie van fiscale rechtvaardigheid, het ontwikkelen van vertrouwensrelaties en het beïnvloeden van het gedrag van belastingplichtigen. Wij willen ook de verschillen in perceptie en gedrag tussen de verschillende groepen onderzoeken.

2. Digitalisering

Deze onderzoekslijn wordt aangestuurd door Sylvie De Raedt, Alessia Tomo en David Hadwick.

Nieuwe technologieën en de digitalisering hebben een fundamentele impact op onze maatschappij. Deze evolutie brengt zowel fiscale opportuniteiten als uitdagingen met zich mee.

Aan de ene kant bieden nieuwe technologieën (datamining, blockchain, internet of things, enz.) opportuniteiten voor de fiscale administratie op het vlak van efficiëntie, als middel voor een betere handhaving van de belastingplicht. Deze verhoogde efficiëntie kan voor ondernemingen bijdragen tot meer vertrouwen in een goed georganiseerde overheid, tot minder administratieve lasten, meer transparantie  en een betere ‘compliance’. Doch privacyoverwegingen en meer algemeen, de rechtsbescherming van de belastingplichtige moeten hierbij eveneens in aanmerking worden genomen.

Aan de andere kant leidt de digitalisering tot een nieuwe economische werkelijkheid (bv. nieuwe werkvormen en nieuwe ondernemingsmodellen), waarmee de huidige regelgeving onvoldoende rekening houdt. Het is van belang dat ook binnen deze nieuwe economische werkelijkheid ondernemingen een rechtvaardige belastingbijdrage betalen in functie van de plaats waar waarde wordt gecreëerd. Voorts biedt de digitalisering nieuwe risico’s van agressieve fiscale planning en concurrentiestrijd tussen lidstaten om investeringen aan te trekken. Ook België ontsnapt hier niet aan en participeert als kleine, open economie zelfs effectief mee aan deze hevige concurrentiestrijd.

Het regelgevend kader moet aan deze evolutie aangepast worden, om te blijven voldoen aan de eisen van gelijkheid, draagkracht en efficiëntie. Dit vormt een uitdaging aangezien waardecreatie in de digitale economie minder gekoppeld is aan fysieke aanwezigheid, maar meer aan immateriële activa die eigen zijn aan de digitalisering (intellectuele eigendomsrechten, artificiële intelligentie).

De aanpassing van de internationale, Europese en Belgische ondernemingsfiscaliteit aan deze wereldwijde ontwikkelingen, staat centraal in deze onderzoekslijn.

3. Duurzaamheid

Deze onderzoekslijn wordt aangestuurd door Tarcisio Diniz Magalhaes, Gerlinde Verbist en Sharon Waeytens.

Veel regeringen, bedrijven, consumenten en werknemers over de hele wereld erkennen dat we op de rand staan van een maatschappelijke en ecologische ineenstorting als gevolg van de voortdurende, door mensen veroorzaakte wereldwijde klimaatcrisis. Tegelijkertijd zijn politieke leiders het erover eens dat belastingwetgeving en -beleid een sleutelrol spelen bij het nastreven van duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's), terwijl bedrijfsleiders zijn begonnen met het aanpassen van de belastingfuncties van hun bedrijven om te voldoen aan de normen voor economische, sociale en bestuurlijke ontwikkeling (ESG) en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Rekening houdend met de vier dimensies van duurzaamheid, is deze onderzoekslijn erop gericht te onderzoeken hoe belastingstelsels zouden kunnen of moeten:

1.ECOLOGISCHE DUURZAAMHEID: reguleren van het gebruik van niet-hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen en menselijke activiteiten die schadelijk zijn voor ecosystemen en de planeet;

2. ECONOMISCHE DUURZAAMHEID: de groene overgang vergemakkelijken naar een klimaatneutrale, hulpbronnenefficiënte en mogelijk post-groei-economie

3. SOCIALE DUURZAAMHEID: aanpakken van hardnekkige armoede en toenemende ongelijkheid; 

4. INTERGENERATIONELE DUURZAAMHEID: het welzijn van toekomstige generaties waarborgen.

4. Fiscaal federalisme

Deze onderzoekslijn wordt aangestuurd door Bruno Peeters en Karl Pauwels. 

Onder de druk van de financiële en daaropvolgende economische crisis lijkt in de Europese Unie en meer in het bijzonder in de Eurozone een toegenomen behoefte aan verdere integratie op fiscaal en begrotingstechnisch vlak. Deze vaststelling rechtvaardigt vragen over het al dan niet afstaan van ‘fiscale’ soevereiniteit door de lidstaten ten gunste van de Europese Unie resp. de Eurozone.

Moet de versterking van de economische en monetaire unie binnen de Europese Unie en meer specifiek binnen de eurozone effectief leiden tot een grotere inspraak op Europees niveau bij de uitoefening door de lidstaten van hun eigen fiscale bevoegdheden? Zo ja, tot hoever is men bereid deze verdergaande inspraak vanuit Europa toe te laten en hoe verhoudt dit alles zich tot het zgn. subsidiariteitsprincipe?

Veronderstelt een monetaire unie ook dat (op termijn) meer moet worden geraakt aan de nationale fiscale soevereiniteit zelf van de lidstaten en tot de invoering van regelrechte Europese belastingen.

Ten slotte roept de ontwikkeling naar meer regionale autonomie binnen de EU-lidstaten, vragen op naar de mogelijkheden tot en de grenzen aan de verkaveling van fiscale bevoegdheden over meerdere bestuursniveaus en naar de wijze waarop bestuursrechtelijke verzelfstandigingsprocessen fiscaal het meest optimaal kunnen worden afgewikkeld.