i.s.m. het Departement Onderwijs en de Juridische Dienst van de Universiteit Antwerpen*
De laatste jaren is de juridisering van het onderwijs toegenomen. Bij twijfel kunnen studenten beslissingen van docenten in vraag stellen of formeel betwisten. Studenten duidelijk informeren over de werk- en toetsvormen kan vaak heel wat onduidelijkheid wegnemen. Transparante communicatie van bij de start van opleidingsonderdelen is cruciaal. Deze tip gaat niet in op de procedureel-juridische kant van studentenbetwistingen, maar behandelt enkele veelgestelde juridische onderwijsvragen van docenten.
Kan ik de studenten verplichten om aanwezig te zijn in bepaalde lessen?
Op zich is het de verantwoordelijkheid van de student zelf om al dan niet naar de les te komen. Voor bepaalde lessen is het noodzakelijk dat alle studenten aanwezig zijn. Bijvoorbeeld, wanneer studenten een bepaalde inbreng moeten leveren (bij presentaties, practica,…). Als verplichte deelname gemotiveerd kan worden en tijdig naar de studenten gecommuniceerd wordt (via de cursusinformatie en bij de start van het opleidingsonderdeel), is dit mogelijk. Verder dient de nodige afstemming te gebeuren binnen de opleiding aangezien verplichtingen in bepaalde opleidingsonderdelen implicaties kunnen hebben voor andere opleidingsonderdelen.
Soms geven docenten ook punten op aanwezigheid. Enige voorzichtigheid is hier wel op zijn plaats aangaande de validiteit van wat er dan getoetst wordt. Stel dat twee van de 20 punten op aanwezigheid staan, dan kan het voorkomen dat een student wel/niet slaagt door louter aanwezig geweest te zijn (bv. bij studenten die voor andere onderdelen net onder de slaaggrens zitten). Dit zegt niets over het al dan niet bereiken van de vooropgestelde competenties. Een mogelijke suggestie is om aanwezigheid mee op te nemen in de toetsing als voorwaardecriterium (zie ook tips 32 en tip 42 in ECHO, 2013). Bijvoorbeeld, als de werkvorm dit vereist kan 75% aanwezigheid verwacht worden, zonder dat hier punten op staan. Of studenten worden verwacht om 75% van de tussentijdse (formatieve) opdrachten ingediend te hebben als voorwaarde om deel te mogen nemen aan het examen. Uiteraard dienen dergelijke voorwaarden gemotiveerd te worden en moeten de studenten hiervan tijdig en duidelijk op de hoogte gebracht worden (bv. schriftelijk via de cursusinformatie en mondeling bij de start van het opleidingsonderdeel).
Mag ik artikels of beeldmateriaal van derden opnemen in mijn leermateriaal voor de studenten?
Aangezien artikels en beeldmateriaal van derden onderhevig zijn aan auteursrechtregels, stellen docenten zich vaak de vraag of ze dergelijk materiaal mogen opnemen in hun cursus of op de online leeromgeving. Als het materiaal voor onderwijsdoeleinden gebruikt wordt en enkel via de interne leeromgeving gedeeld wordt (bv. Blackboard, Intranet) kan dit, als er correct gerefereerd wordt. Van zodra het materiaal wijder verspreid wordt, dient de docent voorafgaand toestemming te vragen aan de respectievelijke auteursrechthebbenden.
Moet ik de toestemming van mijn studenten vragen wanneer ik een les wil opnemen voor onderwijsdoeleinden?
Voor de opname van een les waarbij de studenten niet in beeld komen, moet u geen toestemming aan de studenten vragen. Als er studenten in beeld komen, dan moeten zij op voorhand formele toestemming geven of moet hen de kans geboden worden om ‘uit beeld’ te gaan zitten. De toestemming kan bijvoorbeeld gegeven worden via de elektronische leeromgeving. Studenten vragen “wie er geen toestemming geeft”, is dus onvoldoende. Ze moeten effectief hun toestemming op voorhand geven. Het feit dat het opnamemateriaal al dan niet voor onderwijsdoeleinden gebruikt wordt, is niet relevant voor het al dan niet moeten verkrijgen van toestemming van studenten.
Mogen studenten filmpjes en geluidsopnames maken van mijn lessen?
Studenten mogen geen beeld- of geluidsopnames maken van uw lessen, tenzij ze hier expliciet uw toestemming voor gekregen hebben. Als dit niet het geval is, verzoekt u hen om te stoppen met filmen of mag u hen in principe vragen om het lokaal te verlaten. Studenten met bepaalde leerstoornissen vragen regelmatig toestemming aan docenten om opnames te maken omdat deze hen nadien kunnen helpen bij het verwerken van de leerstof.
Hoe communiceer ik zo duidelijk mogelijk over peerassessment naar de studenten?
Het beoordelen van medestudenten voelt voor studenten in het begin vaak onveilig of onwennig aan. Dit kan voor weerstand zorgen tijdens het proces of nadien. Daarom is het belangrijk dat studenten goed geïnformeerd worden over de volgende aspecten van peerassessment:
- Wat is het gewicht van de peerassessment in de eindscore? Met andere woorden, in welke mate kan de peerassessment score het eindpunt beïnvloeden?
- Welk peerassessment systeem wordt er gebruikt? (bij voorkeur met een voorbeeld)
- Op welke criteria beoordelen studenten elkaar en wat houden deze criteria precies in?
- Wat gebeurt er wanneer studenten uitvallen of er zich conflicten binnen de groep voordoen?
Een andere, belangrijke reden voor weerstand tegen peerassessment is dat het vaak enkel summatief ingezet wordt: m.a.w. de beoordelingen die studenten elkaar geven, worden meteen meegenomen in het eindpunt. Wanneer peerassessment ook tijdens het leerproces gebruikt wordt, werkt dit duidelijk ook preventief en is het gunstiger voor het leerproces. Studenten kunnen elkaar dan tussentijds feedback geven (i.e. formatief) en krijgen de kans om zich te herpakken in het groepsproces.
Wat als ik vermoed dat studenten fraude plegen tijdens het examen?
Als u een student betrapt op een vorm van fraude tijdens het examen (zoals afkijken of het gebruiken van niet toegestane middelen), dient de student hier in eerste instantie op gewezen te worden. Wat docenten vaak niet weten, is dat studenten steeds het recht hebben om hun examen af te ronden. Als toezichter breekt u het examen dus niet af door de student te verzoeken het lokaal te verlaten, maar wordt nota gemaakt van het voorval en zet de student het examen verder. Nadien kan dan de geijkte procedure doorlopen worden voor fraude. Als de student het examen niet heeft mogen afronden, kan er namelijk sprake zijn van procedurefouten.
Hoe kan ik de eindscore van examens zonder schriftelijke neerslag zo goed mogelijk onderbouwen?
Bij bepaalde examenvormen zoals mondelinge examens, presentaties, practica of simulaties bestaat vaak geen of een beperkte schriftelijke neerslag van de studenten. Dergelijke toetssituaties zijn, zowel voor student als docent, achteraf moeilijker te reconstrueren voor feedbackdoeleinden of bij twijfel. Beoordelingsaspecten zoals nuanceringen in mondelinge antwoorden, presentatiestijl of demonstratie van complexe handelingen zijn vaak ook complexer om te documenteren. Een belangrijk instrument is daarom de criterialijst. Criterialijsten kunnen nadien gebruikt worden als leidraad bij het geven van toelichting. De criteria zijn gelinkt aan de competenties (cf. de toetsmatrijs voor validiteit) en er worden gewichten aan toegekend (zie ook tip 42 in ECHO, 2013). Per (sub)criterium wordt dan (kort) genoteerd wat geobserveerd werd of welke antwoordelementen gegeven werden. Het werken met ‘standaarden’ in criterialijsten is ook een waardevolle techniek. Dit betekent dat per criterium aangegeven wordt wanneer een bepaalde score gegeven wordt. Bijvoorbeeld, als een student bepaalde nuances of elementen kan aanbrengen start hij/zij bij een 10/20, verdere nuancering of extra elementen (via bijvragen bv.) kunnen nog x extra punten opleveren. Bij mondelinge toetsing kan eventueel ook gewerkt worden met geluid- en/of beeldopnames. Dit dient op voorhand opgenomen te worden in de cursusinformatie (deze maakt deel uit van de onderwijsregeling waartoe de student zich contractueel heeft verbonden). Op het eerste gezicht kan dit wat geforceerd overkomen, maar doorgaans wordt de aanwezigheid van dergelijke apparatuur al snel vergeten.
Meer weten?
Het onderwijs- en examenreglement van de Universiteit Antwerpen biedt concrete handvatten voor praktische en inhoudelijke vragen. Daarnaast kunnen docenten steeds de veelgestelde vragen raadplegen op het Infocenter Onderwijs (na login). Verdere vragen over het onderwijs- en examenreglement kunnen aan de ombudspersonen (na login) binnen de faculteit gesteld worden. Docenten van de Universiteit Antwerpen kunnen met juridische onderwijsvragen steeds terecht bij de juridische dienst of via JOC-adviezen&diversen@uantwerpen.be.
Expertisecentrum Hoger Onderwijs (ECHO): Onderwijstips
ExpertiseCentrum Hoger Onderwijs (2013). Vijftig onderwijstips. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. (Voor personeelsleden UAntwerpen hier online raadpleegbaar):
- tip 20: plagiaatpreventie
- tip 30: handvatten bij scriptiebegeleiding
- tip 32: permanente toetsing
- tip 42: aandachtspunten bij criteria
- tip 44: omgaan met de gokkans bij de correctie van meerkeuzetoetsen
- tip 45: mondelinge toetsen objectief beoordelen
* Deze tip is gebaseerd op het onderwijs- en examenreglement van 2015-2016 van de Universiteit Antwerpen. Mogelijk wijken bepaalde antwoorden dus af van de geldende regelgeving aan andere hoger onderwijsinstellingen. Ook worden er vrijwel elk academiejaar wijzigingen aangebracht in het onderwijs- en examenreglement. Het is dus aan te raden om steeds het lokale en actuele onderwijs- en examenreglement te raadplegen.
(Onderwijstip maart 2016)