Uw lokaal kan in sommige gevallen een drempel vormen om met activerende werkvormen aan de slag te gaan. De manier waarop een lokaal is ingericht (vaste stoelen en tafels, een oplopende aula), is immers een vaststaand gegeven. Maar met wat creatief denkwerk zijn er misschien toch meer mogelijkheden dan u denkt. Hierbij enkele suggesties:
- Zoemsessies: Zelfs in een grote aula kunt u studenten (kort) met hun buurman/vrouw laten overleggen
- Overleggen over de rijen heen: In een aula staan banken schuin achter elkaar. Daardoor is het mogelijk om groepjes van 3 of 4 te maken (schematische voorstelling 1, gif-7Kb). Studenten kunnen zich omdraaien om met elkaar te overleggen. Bij steil oplopende lokalen kunnen ze eventueel omgekeerd op hun bank gaan zitten. Voor oefeningen waarbij studenten veel moeten schrijven is deze organisatievorm minder geschikt, maar voor een discussietaak bijvoorbeeld is ze zeker haalbaar.
- Rijen ontoegankelijk verklaren: Als de aula meer zitplaatsen bevat dan uw studentengroep, kunt u rijen `niet toegankelijk' verklaren. Zo kunt u studenten bijvoorbeeld vragen om enkel op de even rijen plaats te nemen. Dat geeft u, als docent, de mogelijkheid om u tijdens groepswerk tussen de groepen te begeven om bijvoorbeeld vragen te beantwoorden.
- Heel het lokaal gebruiken: Studenten hebben de neiging om achteraan samen te klitten, waardoor een deel van het lokaal vooraan en opzij ongebruikt blijft. Door vooraf over de verdeling van de groepen over het lokaal na te denken en dit ook aan uw studenten te communiceren, kunt u heel het lokaal gebruiken (schematische voorstelling 2, gif-36Kb ).
- De omgeving creatief gebruiken: Soms is het een optie om de studenten over verschillende locaties te verspreiden, zoals bv. de gangen rondom uw lokaal, een studielandschap of zelfs de cafetaria. Dit betekent voor u meer fysieke inspanning en minder controle, maar in sommige gevallen is het het enige alternatief om eens een andere werkvorm te gebruiken.
De kans is reëel dat studenten morren wanneer u hen vraagt ergens anders te gaan zitten. Na een tijdje zijn ze echter uw 'alternatieve opstelling' gewoon en vermindert de weerstand.
(Onderwijstip oktober 2008)