Voor docenten is het niet altijd even duidelijk wat er bedoeld wordt met competentiegericht toetsen. Er bestaat dan ook heel wat twijfel of de eigen toetsing al dan niet competentiegericht is. In deze tip lichten we kort de voornaamste kenmerken toe van competentiegericht toetsen. De mate waarin competentiegericht getoetst wordt, is afhankelijk van de mate waarin onderstaande kenmerken gerealiseerd worden. Deze kenmerken gelden zowel voor aparte opleidingsonderdelen als voor de toetsing op opleidingsniveau (het toetsbeleid).
Integratie instructie en toetsing
Bij klassieke toetsing wordt doorgaans een aaneenschakeling van colleges met instructie (bv. hoorcolleges) afgerond met summatieve toetsing. Summatief toetsen houdt in dat er op het einde van het opleidingsonderdeel beoordeeld wordt en dat deze beoordeling volledig meegenomen wordt in het eindoordeel. Door de manier waarop deze timing opgebouwd is, gaan studenten meestal hoofdzakelijk inspanningen leveren vlak voor de summatieve eindtoets. Bij competentiegerichte toetsing daarentegen wordt niet enkel summatief, maar ook formatief getoetst. Dit betekent dat docenten toetsen ook tussentijds inzetten om het leerproces van de studenten te stimuleren. Wanneer studenten bijvoorbeeld summatief getoetst worden op een paper die aan het einde van het opleidingsonderdeel ingediend wordt, kunnen ze hier formatief in bijgestuurd worden door tussentijdse toetsing of feedback op de paper te krijgen. Hierdoor wordt niet enkel het leereffect verhoogd, maar wordt ook de diepgang van de verwerking bevorderd.
Betrokkenheid studenten
In een klassieke toetsomgeving ligt de verantwoordelijkheid van de beoordeling volledig bij de docent. De laatste jaren wordt hier echter toenemende kritiek op gegeven. Doordat docenten hun studenten telkens vertellen hoe ze gepresteerd hebben, hebben studenten zelf relatief weinig inzicht in de wijze waarop hun prestaties beoordeeld kunnen worden. Dit inzicht is echter belangrijk voor het latere functioneren in het werkveld. Daarom betrekken docenten die competentiegericht toetsen de studenten zelf en hun medestudenten bij de (formatieve) beoordeling. Daarnaast kunnen ook anderen bij de beoordeling betrokken worden, zoals klanten bij projectwerk, patiënten, collega’s en begeleiders van de stageplaats of externen uit het werkveld. Zij kunnen dan tussentijds cijfermatige en/of uitgeschreven beoordelingen bezorgen die de student en docent helpen om het leerproces bij te sturen. De docent kan ook rekening houden met deze beoordelingen om het eindcijfer te bepalen.
Levensechtheid
Een belangrijk aspect van competentiegerichte toetsomgevingen is de authenticiteit of levensechtheid van de toetsing. Dit houdt in dat de toetsing zo representatief mogelijk is voor de latere werkplek wat betreft de timing, de manier van toetsen en de toetsomgeving. Verder is het ook belangrijk dat er een mix aan toetsvormen gebruikt wordt doorheen de opleiding. Competentiegericht toetsen kunnen dan ook gecombineerd worden met klassieke toetsvormen. Zo kan -afhankelijk van de vooropgestelde competenties- een schriftelijk examen met gesloten vragen gecombineerd worden met een portfolio of een groepsproject. Naast het combineren van verschillende toetsvormen, komt er ook steeds meer variatie in de mogelijke toetsvormen. Zo treden de zogenaamde ‘alternatieve toetsvormen’ meer op de voorgrond, zoals simulaties, observaties in reële werksituaties, portfolio’s, self, peer en co assessment, vaardigheidstoetsen, criteriumgerichte interviews, casustoetsen en de beoordeling van prestaties tijdens business games. Deze toetsvormen zijn een weerspiegeling van toetsing op de werkplek. Ze zijn ook gericht op de hogere beheersingsniveaus en lokken diepgaand leren uit bij studenten.
Levenslang leren
Een vaak gegeven kritiek op klassieke toetsing is dat ze voornamelijk gericht is op het korte termijn leren. Zo wordt er wel eens gesproken over ’leren, zweten en vergeten’. Bij competentiegerichte toetsing wordt er doorheen de verschillende opleidingsonderdelen gebouwd aan de ontwikkeling van kerncompetenties door het toetsen van (deel)competenties in toenemende mate van complexiteit. Daarnaast is het ook cruciaal om geïntegreerd te toetsen. Bij klassieke toetsen worden vaak eerder losse blokjes kennis of vaardigheden getoetst. Er wordt verwacht dat studenten de integratie of transfer zelf maken in de latere beroepscontext op basis van de verworven kennis en vaardigheden. Of, de integratie komt pas heel laat in de opleiding aan bod, bijvoorbeeld in de scriptie of stage. Bij competentiegericht toetsen begint deze integratie al in het begin van de opleiding. Geïntegreerd toetsen wil niet zeggen dat het toetsen van kennis op de achtergrond verdwijnt. Kennis blijft een belangrijke bouwsteen.
Constructiegerichtheid
Binnen competentiegerichte toetsing wordt sterk beroep gedaan op de constructiegerichtheid van studenten. Er wordt verwacht dat ze zelf zaken uitwerken of construeren in plaats van enkel leerstof te reproduceren. Daarnaast wordt een hoge mate van zelfstandigheid verwacht van studenten. Binnen competentiegerichte toetsing is het uitgangspunt dat studenten initieel ondersteund moeten worden (bv. door middel van formatieve toetsing) om tot voldoende zelfstandigheid of constructiegerichtheid te kunnen komen. Vervolgens neemt deze ondersteuning geleidelijk af en nemen de studenten zelf meer (tot volledige) zelfstandigheid op, bijvoorbeeld in aanloop naar de summatieve toetsing.
Meer weten?
ExpertiseCentrum Hoger Onderwijs (2014). Praktijkboek Innoverend hoger onderwijs. Leuven: LannooCampus.
- Hoofdstuk 2: Competentiegericht toetsen
- Hoofdstuk 3: Competentiegericht onderwijzen en toetsen in de praktijk
Van Petegem, P. (Red.) (2009). Praktijkboek activerend hoger onderwijs. Tielt: LannooCampus.
- Hoofdstuk 9: Toetsing: wat, wie, wanneer, welke vorm?
- Hoofdstuk 11: Hoe vernieuwend is alternatieve toetsing?
Danckaert, E. (2008). Competenties in praktijk gezet: Praktijkboek voor competentieontwikkeling in het (hoger) onderwijs. Mechelen: Wolters Plantyn.
Dochy, F., & Nickmans, G. (2005). Competentiegericht opleiden en toetsen: Theorie en praktijk van flexibel leren. Utrecht: Lemma.
Vlaamse Onderwijsraad (2008). Competentieontwikkelend onderwijs: Een verkenning. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. > Met name het volgende hoofdstuk: ‘Assessment en competentieontwikkelend opleiden: Een visietekst’.
(Onderwijstip mei 2015)