In een voorgaande tip (2018) hadden we het over het implementeren van een activatiecultuur als middel om zoveel mogelijk studenten te activeren tijdens je les. In deze tip doen we er nog een schepje bovenop en geven we je nog enkele verdere handvaten om (zoveel mogelijk) studenten geactiveerd te krijgen.
We doen dit uitgaande van drie belangrijke barrières die studenten vaak ervaren bij activatie:
- Niet onvoorbereid kunnen/willen antwoorden
- Schroom hebben om te antwoorden in een grote groep
- Onvoldoende mee zijn met de leerinhoud
Niet onvoorbereid kunnen/willen antwoorden
Vaak zijn studenten niet in staat om onvoorbereid te spreken of antwoorden. Dit kan simpelweg opgelost worden door studenten voorbereidingstijd te geven. Dat kan je zeker improviseren. Valt er een oorverdovende stilte na een vraag? Stel dan aan studenten voor om eerst gedurende een minuut over de vraag na te denken. Maar de voorbereidingstijd kan ook een vast onderdeel van een activatie zijn. Zoemsessies of one-minute papers zijn voorbeelden van activerende werkvormen waar de voorbereidingstijd sowieso is opgenomen.
Schroom hebben om te antwoorden in een grote groep
Studenten voelen soms enige schroom om hun antwoord in de groep te gooien (bijvoorbeeld tijdens een plenaire nabespreking). Hierbij ligt het probleem niet zozeer bij de activatie, maar bij de communicatie van het activatieresultaat.
Methoden om deze tweede barrière te doorbreken vallen uiteen in twee mogelijkheden.
De eerste mogelijkheid houdt in dat studenten de kans krijgen om de opdracht of vraag eerst in kleine groep te behandelen:
- Het communiceren over (een) activatie(antwoord), bijvoorbeeld het geven van een mening op een stelling, zal in kleine groep voor veel studenten comfortabeler zijn.
- De drempel om te antwoorden in de grotere studentengroep zal verlagen. Het gaat nu namelijk om een groepsantwoord, waar men samen enige tijd heeft over kunnen nadenken.
- Enige peer pressure speelt ook mee: het is de verantwoordelijkheid van de groep om met een antwoord te komen bij de nabespreking. Dit effect kan nog versterkt worden door een rapporteur aan te duiden (of te laten aanduiden) in de kleine groep. Deze persoon staat in voor het communiceren van het groepsantwoord naar de grote groep bij de nabespreking. Deze persoon zal zeker groepsleden proberen te motiveren om te antwoorden tijdens de kleine groepsbespreking.
Bij de tweede mogelijkheid introduceren we elementen van ‘gamification’. Deze kunnen ertoe leiden dat studenten gemotiveerd worden om te antwoorden. Zo kan enige vorm van gezonde competitie sommige studenten(groepen) over de streep trekken. Een beloning voor, bijvoorbeeld, het beste maar ook het meest verrassende, verfrissende, creatieve,… antwoord doet soms wonderen. Denk hierbij wel niet aan het geven van punten, maar eerder een schouderklopje of zelfs een kleine traktatie.
In het verlengde van de barrière ‘schroom om te antwoorden’ ligt het gegeven dat sommige studenten spontaan hun vinger gaan opsteken en andere dit consequent weigeren te doen. Ga je dan enkel de ‘vingeropstekers’ laten antwoorden? Of ga je ook studenten aanduiden die dit niet doen? Uiteraard heb jij hier het uiteindelijke beslissingsrecht. Toch enkele bedenkingen:
- Aanduiden zorgt ervoor dat iedereen gaat nadenken over de vraag/activerende opdracht. Zeker als je duidelijk aangeeft dat je ‘at random’ gaat aanduiden. Iedereen loopt dan immers het ‘risico’ om te moeten antwoorden. Als je enkel ‘vingeropstekers’ aanduidt, kan het zijn dat andere studenten rustig achterover leunen. Zij gaan dan niet geactiveerd worden. In de context van zoveel mogelijk studenten proberen te activeren, is dat uiteraard niet ideaal.
- Houd er rekening mee dat er soms ook een tussengroep van studenten bestaat: studenten die hun vinger niet opsteken, maar wel, mits enige aanmoediging, willen antwoorden. Vaak is het voor die studenten voldoende om hen even aan te kijken. Strategisch inzetten van oogcontact kan studenten over de streep trekken.
- Probeer, als je besluit om te gaan aanduiden, de negatieve sfeer die hierrond vaak hangt, zo klein mogelijk te maken.
- Dit kan je doen door op een ‘zachte’ manier aan te duiden. Bedenk een laagdrempelige manier van aanduiden die past bij jouw stijl. Zelf hebben we de volgende strategieën al eens meegemaakt of uitgeprobeerd:
- Zeeslag. Je geeft alle rijen een letteraanduiding (a, b, c,..) en elke stoel op een rij een cijfer. Vervolgens vraag je aan studenten een letter-cijfer combinatie te geven (cf. zeeslag). Deze combinatie bepaalt de student die moet antwoorden.
- Bal gooien. Gooi een (zachte) bal in het publiek. Diegene die de bal vangt, moet antwoorden. Er zijn systemen waar een microfoon in de bal opgenomen is, waardoor het eventueel probleem van niet verstaanbare studenten opgelost wordt (de catchbox). De Universiteit Anwterpen heeft enkele catchboxen ter beschikking.
- Inspelen op uiterlijke kenmerken. Starten met uitspraken als ‘vandaag gaat iedereen met een rood kledingstuk moeten antwoorden’ om na enkele activaties over te gaan naar ’we switchen naar iedereen met een zwart kledingstuk’ kan wel wat animo in het leslokaal brengen.
- Meer mogelijkheden vind je in het boek ‘50 onderwijstips’ (zie tip 8).
- Daarnaast is het belangrijk om op een positieve manier om te gaan met antwoorden, ook als deze fout zijn. Hiervoor heb je verschillende mogelijkheden:
- Probeer studenten die fouten maken te ondersteunen door het geven van hints of tips (i.p.v. direct naar andere studenten te gaan voor een antwoord)
- Geef bij foute antwoorden toch motiverende schouderklopjes met uitspraken als ‘niet juist, wel interessant’ of ‘nu mag je fouten maken, op het examen liever niet’.
- Ga in op eventuele juiste gedeeltes van het antwoord.
- Leg een fout antwoord voor aan medestudenten: in welke mate is het gegeven antwoord volgens hen correct of niet en waarom.
- Bedank studenten steeds voor de poging om te antwoorden.
- Dit kan je doen door op een ‘zachte’ manier aan te duiden. Bedenk een laagdrempelige manier van aanduiden die past bij jouw stijl. Zelf hebben we de volgende strategieën al eens meegemaakt of uitgeprobeerd:
Onvoldoende mee zijn met de leerinhoud
Niet iedere student is een modelstudent. Het komt zeker meer dan eens voor dat een student zich niet heeft voorbereid en de stof niet bestudeerd heeft. Hierdoor ontbreekt simpelweg de inhoudelijke bagage om te kunnen antwoorden.
Over deze derde barrière, omgaan met onvoorbereide studenten, ligt het antwoord, net als bij de eerste barrière, voor de hand. Stimuleer jouw studenten om voorbereid naar de les komen. Hoe je dat doet? Hier vind je meer informatie over enkele mogelijkheden.
Meer weten?
Over activeren en activerende werkvormen
Idea paper 53: Active learning strategies in face-to-face courses.
ECHO-kennisclips over diverse activerende werkvormen (online beschikbaar)
ExpertiseCentrum Hoger Onderwijs (2013). Vijftig onderwijstips. Antwerpen-Apeldoorn: Garant (tip 1 tem 10)
ECHO-onderwijstips
- De one minute paper (2015)
- Het onderwijsleergesprek (2016)
- De stemming (2014)
- De hink-stap-sprong (2015)
- Hoe studenten voorbereid naar de les laten komen? (2017)
- Cultiveer eens een student. De activatiecultuur (2018)
Voor UAntwerpen-personeelsleden
- Op het infocenter onderwijs vind je nog enkele good practices van activerend onderwijs aan de Universiteit Antwerpen.
- Daarnaast vind je, ook op het infocenter onderwijs, nog enkele tips en tricks over activeren.
- Het boek 50 onderwijstips is volledig online te raadplegen (na inloggen op Pintra). Tip 1 tem 1O gaan in op activeren en activerende werkvormen.
Onze universiteit heeft enkele catchboxen ter beschikking, deze kan je uitlenen via de nieuwe mediadienst.
(Onderwijstip mei 2018)