Ilse Van Halst van Kerk & Leven (intussen deel van mediagroep Otheo) interviewde in mei 2024 voor Wereldvluchtelingendag Taaljaarstudent Alexander Jesus Perez Izarra over zijn thuisland Venezuela, het Taaljaar en zijn religie. 


'Deze kans laat ik niet schieten'

Elk jaar vieren we op 20 juni, Wereldvluchtelingendag, de veerkracht en moed van wie noodgedwongen huis en land moet ontvluchten. Alexander Jesus Perez Izarra (22) uit Venezuela is een van hen. Twee jaar geleden vroeg hij asiel aan in ons land. Vandaag volgt hij het Taaljaar Nederlands van Linguapolis, het taalinstituut van de Universiteit Antwerpen.

Ilse VAN HALST

Om politieke, economische en gendergebonden redenen was het niet langer veilig voor Alexander in Venezuela. ‘Ik studeerde toerisme en human resources, maar kon de studies niet afmaken wegens de vervolgingen en aanslagen. Ik leefde ondergedoken thuis. Ik durfde niet meer buiten te komen en werd depressief. Ik zag uiteindelijk geen andere uitweg meer dan te vluchten’, vertelt Alexander Jesus Perez Izarra. ‘Meer dan acht uur zat ik in elkaar gedoken op een bus die me naar Colombia bracht. Van daaruit vloog ik eerst naar Spanje, vervolgens naar België.’ 

Van bij aanvang droomde de jongeman ervan om naar ons land te komen. ‘België leek me het land dat me de meeste kansen kon bieden.’ Hij landde in Brussel, waar hij zijn asielaanvraag indiende. Na twee maanden werd hij doorgestuurd naar het Opvangcentrum voor Asielzoekers in Antwerpen. 

Vandaag, twee jaar later, wacht hij nog steeds op zijn erkenning. ‘Ik heb het nog vaak moeilijk’, zegt hij stilletjes. ‘In het begin voelde ik me verloren. De cultuur is hier totaal anders, men spreekt drie verschillende talen. Ik sprak Engels en Spaans, maar kon me moeilijk verstaanbaar maken.’ Hij vervolgt: ‘Ik ben katholiek opgevoed. In ons land hangt een familie sterk aan elkaar. Wekelijks gaan we naar de mis, een warm en verbindend moment. Hier mis ik dat. Jonge mensen gaan niet naar de kerk.’

Alexander verblijft vandaag nog steeds in het Opvangcentrum voor Asielzoekers. Ook dat weegt. ‘We krijgen er wel eten en onderdak, maar ik heb er geen plek voor mezelf. Studeren is er moeilijk. Je bent nooit alleen. We krijgen 9,5 euro per week zakgeld. Dat gaat nagenoeg allemaal op aan mijn smartphone om contact te houden met mijn familie. Mijn ooms en tantes, mijn neven en nichten, en de rest van de familie wonen in verschillende landen verspreid over de wereld. Mijn ouders zijn met mijn tweelingzus naar Peru gevlucht.”

Diploma

Alexander Jesus doet zijn verhaal in vlot Nederlands. Dat leerde hij de voorbije maanden bij Linguapolis, het taalinstituut van de Universiteit Antwerpen. Elk jaar starten er zo’n vijftig anderstalige studenten uit ongeveer dertig landen in het Taaljaar Nederlands. Wanneer ze slagen voor de eindtest, kunnen ze een Nederlandstalige studie aan de universiteit of de hogeschool aanvatten. Al acht jaar kan Linguapolis dankzij sponsoring voor het Taaljaar een beurs toekennen aan student-vluchtelingen. Alexander is een van de zes jonge vluchtelingen die dit jaar geselecteerd werd voor het beursprogramma. 

‘Dit is een kans die ik niet mag laten schieten. Ik werkte heel hard de voorbije maanden. Zowat al mijn vrije tijd ging naar mijn studie. We leren niet enkel woordenschat en grammatica, maar ook over de Belgische geschiedenis, politiek, aardrijkskunde … Binnenkort worden de diploma’s uit gereikt. Hopelijk ben ik geslaagd …’ 

De studie bezorgde de jongeman niet alleen een doel, het haalde hem ook uit de eenzaamheid. ‘De studenten van het Taaljaar zijn als het ware mijn familie. Ik heb er heel veel vrienden gemaakt, uit verschillende landen en culturen. Iedereen heeft andere ideeën en bekijkt de wereld vanuit een ander perspectief. Dat is boeiend en verrijkend. Onder elkaar spreken we Nederlands. Dankzij hen voel ik me al heel wat beter. Ik weet nu ook wat ik wil doen in de toekomst. Ik droom ervan om ElektrotechniekenICT te studeren. Ik heb een vriend in de Ardennen. Daar spreken ze Frans. Ik leerde al enkele woordjes. Ja, soms tolt mijn hoofd van al die verschillende talen, maar we can do it.’

Buddy

Aan de universiteit heeft Alexander Jesus ook een ‘taalmaat’, een Nederlandstalige student uit een andere opleiding die vrijwillig iemands buddy is gedurende het Taaljaar. ‘Shana is mijn taalmaat. Het klikt heel goed tussen ons. (lacht) We zijn beiden dol op muziek en Taylor Swift. Daarover praten we veel. Zo kan ik mijn Nederlands oefenen, en meteen maak ik via haar heel wat Vlaamse vrienden.’ 

Hij besluit: ‘Ik heb asiel aangevraagd, maar ben nog steeds in de onzekerheid of ik erkend zal worden. Wat als ik hier niet kan blijven? Ik heb hier inmiddels vrienden. Ik leer hier Nederlands, ik wil hier studeren, een diploma behalen en een job zoeken, en zo een nieuw leven uitbouwen. Zo kan ik iets teruggeven aan dit land dat me een kans gaf. Daarom ben ik nu hard aan het werken. Maar wat als dat alles voor niets is?, Dan bid ik tot God dat hij me de kracht geeft om door te gaan.’


Alexander Perez, student-vluchteling in het vorige Taaljaar