Wat kan je na de jaarcursus Koreaans 1?
- Je kan Koreaans lezen én schrijven.
- Je kan communiceren met moedertaalsprekers. Hiervoor verwerf je niet alleen de nodige ‘bouwblokken’, de noodzakelijke woordenschat en grammatica. Je leert ook de nodige strategieën inzetten om met een beperkte kennis van de taal succesvol te communiceren.
- Je kan de taal inzetten in authentieke taalsituaties: naar de winkel gaan, de weg vragen, iets kopen op straat, iets bestellen in een restaurant, een afspraak maken...
- Je kan informatie geven over jezelf en informatie vragen aan anderen over gezins- en beroepsleven, hobby’s en vrije tijd,...
- Je hebt een goed beeld van de Zuid-Koreaanse cultuur en het dagelijkse leven in Zuid-Korea.
Wat kan je na de jaarcursus Koreaans 2?
- Je kan vlot en uitgebreid over jezelf vertellen. Je leert ook je vrienden en familie voorstellen met behulp van honorifics of ‘eretitels’, één van de belangrijkste aspecten van de Koreaanse taal.
- Je kan Koreaans inzetten in authentieke taalsituaties: telefoneren, het openbaar vervoer gebruiken, de weg vragen, een brief of e-mail schrijven of een informele vergadering organiseren.
- Je kan praten over nieuwe thema's zoals mode, het plannen van je reis, het in detail bespreken van iemands agenda, het beschrijven van ziektesymptomen.
- Je kan de volgende taalhandelingen verrichten: vragen stellen, zaken aanbevelen, mensen uitnodigen, een verplichting of verbod uitspreken, behoeften en wensen uiten.
- Je hebt kennis gemaakt met de familiaire omgangstaal waardoor je Koreaans liedjes en films beter begrijpt.
- Bovenstaande doelstellingen worden gerealiseerd met oog voor de cultuur en de samenleving waarin de taal wordt gesproken. De focus is niet enkel het opbouwen van een basiskennis, maar ook het verwerven van vaardigheden om zelfredzaam te zijn in Koreaans.
Wat kan je na de jaarcursus Koreaans 3?
- Jezelf voorstellen (aan een persoon die aan jou is voorgesteld)
- Praten over weekendgewoontes
- Praten over hobby's, het oprichten van een activiteitenclub en die voorstellen
- Praten over ervaringen, een suggestie doen en een suggestie afwijzen
- Winkelen, een aankoop ruilen
- Een reisbestemming aanbevelen, reisformules kiezen
- Een pakketje versturen, telefoneren naar de bezorgingsdienst
- De weg vinden, je bestemming meedelen aan een taxichauffeur
- Medeleven betuigen, een situatie uitleggen
- Informatie geven, inlichtingen inwinnen