De uitreiking van de Academische Prijzen gaat terug naar een traditie bij de toenmalige instellingen UIA en RUCA. 

  • 1987
    In 1987 werd een legaat geschonken met als doel het bevorderen van het wetenschappelijk onderzoek en het aanmoedigen van jonge vorsers. Het legaat richtte zich in het bijzonder tot onderzoek naar het verkrijgen van inzicht en de bestrijding van groot menselijk lijden. De UAntwerpen benoemde het legaat Stichting Rosa Blanckaert.
    Ten laste van deze middelen werd tweejaarlijks een prijs Robert Oppenheimer en twee of meer aanmoedigingsbeurzen aan jonge vorsers aan de UAntwerpen toegekend. De naam van de tweejaarlijkse prijs Robert Oppenheimer werd volgens de testamentaire beschikkingen gekozen omdat 'deze eminente wetenschapsmens, door zijn uitzonderlijke verstandelijke vermogens, door zijn onversaagde werkkracht, door zijn wetenschappelijke eerlijkheid en ten slotte door zijn diepmenselijkheid, als voorbeeld kan gesteld worden voor de jongere generaties'. 
    ​In eerste instantie werd de prijs toegekend met als doel het globale onderzoekswerk van een uitmuntend navorser te erkenen, verbonden aan de UAntwerpen, die bij de toekenning de leeftijd van 39 jaar niet overschreden heeft (d.i. de 40ste verjaardag niet bereikt heeft).
     
  • 1994
    In 1994 nam de rector van de UIA, Freddy Adams, het initiatief om verdienstelijke jonge vorsers, die na het verdedigen van hun doctoraal proefschrift blijk gaven van een excellentieniveau, te honoreren.
    Aan het RUCA werd datzelfde jaar via het Legaat Rosa Blanckaert de Prijs 'Robert Oppenheimer: voor uitzonderlijk onderzoek in de experimentele en biomedische wetenschappen' uitgereikt. 
     
  • 2003
    Na de fusie in 2003 besluit de Onderzoeksraad van de Universiteit Antwerpen beide initiatieven te handhaven in een tweejaarlijkse organisatie van de Prijzen van de Onderzoeksraad.  De eerste jaren wordt er wat geëxperimenteerd met alternatieve prijzen. Zo wordt in 2003 éénmalig de Prijs voor Duurzame Ontwikkeling uitgereikt. Een jaar later krijgen de radiomakers van Jongens en Wetenschap (Koen Fillet en Sven Speybrouck) een Prijs voor Wetenschapscommunicatie in het kader van wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening.  
     
  • 2005
    In 2005 wordt de eerste echte Prijs Dienstverlening toegevoegd aan het rijtje van vier Prijzen Onderzoeksraad. De Onderzoeksraad beslist om vanaf dan haar prijzen te vernoemen naar eminente professoren uit het vakgebied.
    De Prijs voor de Biomedische Wetenschappen en Geneeskunde wordt vernoemd naar Laurent Vandendriessche, ererector en grondlegger van de UIA.
    Herman Deleeck, oprichter van het Instituut voor Sociaal Beleid aan het UFSIA leent zijn naam aan de Prijs voor Sociale en Humane Wetenschappen.
    Tenslotte wordt Frans Verbeure, professor in de Fysica en vicerector Onderzoek aan de UIA, gehonoreerd als naamdrager voor  de Prijs exacte Wetenschappen.
     
  • 2011
    Vanaf 2011 werd de toekenningsprocedure aangepast en kent het bureau Onderzoeksraad, in aanwezigheid van de voorzitters van de betreffende jury’s voor de Prijzen van de Onderzoekraad, de Prijs Robert Oppenheimer toe. De Jury’s binnen de wetenschapsgebieden ‘Exacte en Toegepaste Wetenschappen’ en ‘(Bio)medische wetenschappen’ stellen een runner up voor uit de bij hen ingediende dossiers voor de Prijs van de Onderzoeksraad. De Prijs Robert Oppenheimer bedraagt € 4.000 en wordt  toegekend door de Onderzoeksraad.
     
  • 2013
    In 2013 wordt ook de Prijs van de Onderwijsraad toegevoegd. De Uitreiking van de Academische Prijzen is daarmee een feit.
     
  • 2015
    Bij de uitreiking in 2015 beslist de Raad Dienstverlening om de Prijs Wetenschapscommunicatie te vernoemen naar pionier Gust Bouwen.