Spiegelneuronen en de aanstekelijkheid van de lach
Er is niets zo aanstekelijk als een bulderende lach. Voor je het weet, vergeet je je zorgen en lach je mee. Recentelijk is er een theorie ontwikkeld die een mogelijke verklaring voor dit fenomeen geeft, namelijk het bestaan van zogenaamde spiegelneuronen. Deze neuronen zijn actief als we zelf iets doen (bijvoorbeeld lachen) en worden ook geactiveerd als je een ander dit ziet doen. Dit zou een simpele verklaring kunnen zijn. Zien lachen doet lachen, want het activeert hetzelfde motorische systeem. Er zijn echter vele problemen bij deze simpele visie. Waarom lachen we niet altijd met de ander mee? Hoe weet je nog of de ander of jijzelf aan het lachen bent, als dit in hetzelfde systeem plaatsvindt? En lachen we echt allemaal op dezelfde manier, of hoe kan het dat een zeer verschillende manier van lachen (een bulderlach) toch de andere lach uitlokt (een glimlachje)? Wie heeft er spiegelneuronen (welke dieren) en waar komen ze (ontwikkelingspsychologisch gezien) vandaan? Harold Bekkering zet deze vragen centraal in zijn lezing en bespreekt daarbij de hedendaagse bevindingen in gedrags- en hersenonderzoek over de spiegelneuronen.
Harold Bekkering
Harold Bekkering (°1965) studeerde psychologie in Nijmegen en promoveerde in 2000 aan de Ludwig-Maximilians-University in München. Sinds 2001 is hij professor in cognitieve psychologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Daarvoor heeft hij gewerkt aan de universiteiten in Maastricht, Groningen en St. Louis (VS). Hij was tevens senior scientist aan het Max Planck Instituut voor psychologisch onderzoek in München. Sinds 2008 is hij wetenschappelijk directeur van het Centre for Cognition van het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour. Zijn onderzoeksinteresses situeren zich in de ontwikkelings- en cognitieve psychologie, de cognitieve neurowetenschap en de implementatie van cognitie in robotica.