De sleutelrol van matigheid willen we een economie van de hoop
In een column begin dit jaar met de titel Hoop neemt een loopje met je denken (DS 18/2), schrijft Tinneke Beekman dat het niet hoop is die daadkracht verschaft om onze economie en samenleving te verbeteren. Daarvoor dienen we beroep te doen op de vrije wil. En het is pas de vrije wil die de samenleving vorm geeft, die hoop kan verschaffen, zo stelt Beekman. De vraag die zich wel stelt is waarom die vrije wil vandaag onvoldoende hoop lijkt te verschaffen? Een wat vergeten manier om die vrije wil effectief in te zetten met het oog op het vormgeven van hoop voor de maatschappij is er zoals de stoïcijnen en de Boeddhisten de eindigheid bij betrekken. De dood bijvoorbeeld. Beseffen dat we sowieso altijd geconfronteerd zullen worden met eindigheid kan ons doen inzien dat de tendens van steeds meer in onze samenleving haaks staat op het uiteindelijk steeds minder achter de eindigheid. Denk aan het ouder worden en het uiteindelijk sterven. Daarom is het interessant het belang te herontdekken van het op basis van onze vrije wil integreren van onthechting in ons leven. Hieraan kunnen we gezien de eindigheid of de dood toch niet ontsnappen. Een uitdrukking van dit inzetten van de vrije wil is wat vroeger ook wel ver-stervingen genoemd werden. Vanuit een besef van eindigheid voelt de mens van oudsher aan dat matigen een manier is om je te leren verzoenen met die eindigheid. Niettegenstaande Stoïcijnen en Boeddhisten niet hoog opliepen met hoop, nam matigheid bij hen altijd een belangrijke plaats in.
Op verschillende manieren botsen we tegenwoordig op maatschappelijk vlak op het risico van die eindigheid. Corona bijvoorbeeld kan leiden tot vroegtijdig sterven. De klimaatcrisis tot het om zeep helpen van de planeet. Door een jachtige economische globalisering ontregelden we met onze grote voetafdruk al te zeer het ecosysteem. Kiezen we er voor om na de pandemie terug te keren naar hetzelfde hectisch leven, dezelfde intrusieve houding tegenover de natuur en dezelfde consumptiepatronen, zo vraagt Beekman zich terecht af. Luc Versteylen verwoordde zo’n halve eeuw terug Beekmans trio reeds als overdreven prestatie, concurrentie en consumptie. In de plaats hiervan schoof hij elementen naar voor zoals stilte, samenhorigheid en soberheid. Een uit de hand gelopen prestatiedrang of productiviteit wordt quasi algemeen in vraag gesteld. Je hoeft nog geen last hebben van een burn-out om aan te voelen dat minder prikkels of meer stilte om je heen broodnodig worden. Ook is het duidelijk dat doorgedreven met elkaar en de natuur concurreren in plaats van er van uit te gaan dat we bij elkaar horen, tot excessen leidt. Met de pandemie is samenhorigheid zelfs letterlijk een taboe geworden. Maar dat soberheid in plaats van ons danig consumeren de sleutel zou kunnen zijn om de klimaatverandering de baas te kunnen, wordt meestal weggelachen. Zoals vaccins ons uiteindelijk van de coronacrisis zullen afhelpen, zo zullen ook nieuwe technologieën ons wel uit de klimaatcrisis loodsen, zo stelt men het. We hoeven niet te raken aan onze consumptie. Schrap soberheid maar uit je lijstje. Een recente profeet van deze visie is Bill Gates in zijn boek Hoe we een klimaatramp kunnen vermijden. Hij pleit voor een nieuwe generatie kernreactoren om het mogelijk te maken dat we verder met zijn allen kunnen blijven consumeren.
De laatste maanden wordt het steeds duidelijker dat het vaccin ons maar voldoende van het virus zal afhelpen wanneer we op wereldvlak voldoende solidariteit, zeg maar samenhorigheid, aan de dag leggen in de verdeling en de betaalbaarheid van de beschikbare vaccins. Een gelijkaardig inzicht geldt echter ook voor de vraag of technologie ons wel van de klimaatcrisis kan verlossen. Zonder matigheid of het creatief te lijf gaan van onze drang om steeds weer en meer te consumeren, verminderen we onze al te grote voetafdruk nooit. Nieuwe technologie zoals het geval is met elektrische wagens, kan ons natuurlijk altijd voor een tijdje weer zand in de ogen strooien doordat we minder CO2 uitstoten. Maar wanneer we alleen al, zoals zelfs een Bill Gates dit beoogt, ook het Zuiden laten mee consumeren, krijgen we globaal genomen binnen de kortste keren opnieuw een stijgende CO2 uitstoot. Ook met elektrische auto’s worden mensen even goed uitgenodigd naar shoppingcentra’s te trekken.
Misschien is de grote reden waarom veel mensen niet zo enthousiast zijn voor dit herontdekken van matigheid, het feit dat die andere vermelde waarde, stilte een moeilijke is. De gang naar meditatie bij mensen van diverse pluimage in onze samenleving bewijst echter dat we er wel aan toe zijn om de vele gedachten, prikkels en gevoelens die op ons afkomen wat te parkeren, in stilte tot rust te laten komen, te matigen. Pas dan lijken we minder geneigd voortdurend via meer consumptie ons ego te willen strelen. Tevens kunnen we via de meditatie ervaren dat we open komen voor een nieuwe vorm van samenhorigheid met de natuur en met de komende slachtoffers van de klimaatverandering.
Niet alleen als individu dus zien we in dat we na de pandemie best niet terugkeren naar dat vele haasten, concurreren en consumeren. Meer dan ooit roept ook de planeet ons op alternatieven te vinden. Of hoe de eindigheid van mens en planeet een sleutel biedt om toch steeds opnieuw daadkrachtig te kiezen voor leven. Niet voor niets zit in het Engelse woord voor matigheid, frugality, de latijnse stam frux. Frux betekent niet alleen vrucht maar ook opbrengst, nut en succes. Van hoop gesproken voor de mens, de economie en de samenleving.
Hendrik Opdebeeck