Bijdragen door de leerlingen van Pius X Zele

Voor het themacahier een economie van het vertrouwen werkte de leerlingen van Ellen de Wolf in Pius X uit Zele aan een essay. Ze moesten antwoorden op een vraag zoals: hoe ziet jouw economie van je dromen eruit, of waar hoop jij op in de economie? Lees hieronder waarop deze laatstejaarsscholieren op hopen en waarvan zij dromen.


DE ECONOMIE VAN MIJN DROMEN – Alessia De Gendt 

 

Enorme prijsstijgingen halen een nieuw record. Er is een inflatie in België van 9,3 procent1, wat immens is. Dit is bovendien een groot verschil met de inflatie van vorig jaar. Toen was het slechts 2,1 procent in België. Deze enorme stijging komt door de energieprijzen. Door de oorlog in Oekraïne zijn de prijzen voor onder andere gas, tarwe en olie enorm gestegen. Ons land bevindt zich zelfs boven het gemiddelde van de EU. Daar bedraagt de inflatie 8,1 procent. We kunnen dus concluderen dat de prijzen van goederen en diensten steeds meer stijgen, hierdoor wordt de munt steeds minder waard. Door die inflatie worden producten dus duurder en als dan je inkomen minder snel stijgt, dan kun je minder producten kopen en daalt je koopkracht. Dit zou onze economie in gevaar kunnen brengen. Mensen die het al niet breed hebben en steeds meer van hun inkomen verliezen door de prijsstijging, houden na een tijd niks meer over. De overheid beslist hierdoor om de iets of wat rijkere mensen meer belastingen te laten betalen, wat er dan weer voor zorgt dat zij niet content zijn. Dat vind ik ook niet onlogisch want zij werken tenslotte hard voor hun geld en moeten dan vaak wel tot 70% afgeven. Daardoor gaan velen aan zwartwerk doen, wat uiteraard ook niet de oplossing is. Het is logisch dat mensen die meer verdienen meer belastingen moeten betalen, maar 70% is wel overdreven. Ik denk dat een meer liberalistische economie wel zou helpen: meer een economie zoals die in Amerika, met meer vrijheid. De overheid zou de belastingen met bijvoorbeeld 20% kunnen verminderen, zodat dit al voor de hele bevolking een minder groot struikelblok wordt en de rijkeren het gevoel hebben dat de overheid iets doet voor hen. Daardoor zou er wel al eens wat minder zwartwerk kunnen zijn. Als er minder zwartwerk is, wordt er meer werk aangegeven en kunnen ze ook daar belastingen op heffen wat ervoor zorgt dat er een groot deel van de 20% belastingen die werden weggenomen, ingevuld worden. Ook is het zo dat sportclubs verschillende voordelen hebben zoals kortingen op de sociale zekerheidsbijdragen. Ik las, in een artikel van De Morgen2, dat op het jaarloon van een sporter slechts 900 euro per maand betaald moet worden, hoeveel hij ook verdient. Club Brugge bespaart bijvoorbeeld op het loon van de topverdiener doelman Simon Mignolet 750.000 euro aan RSZ en Simon zelf bespaart 400.000 euro.  

Als ze aan deze topspelers evenveel belastingen zouden vragen als aan de werkende mens, zou die 20% al helemaal ingevuld worden. Dit lost uiteraard niet alles op, maar toch al een deel volgens mij. Ik denk ook dat niet iedereen die niet werkt echt ziek, invalide of oud is. Sommige mensen hebben gewoonweg geen zin om te werken en anderen vinden geen job omdat ze niet gestudeerd hebben, van andere afkomst zijn, een te lage status hebben voor de job die ze willen,… De overheid zou mensen kunnen helpen aan een job, zodat alleen mensen van de ziekenkas etc. leven die echt niet kunnen werken. Bovendien zouden ze ook goedkopere snelle studies kunnen aanbieden voor mensen die naar ons land geëmigreerd zijn of het gewoon krap hebben zodat ook zij werk kunnen vinden. Dat zou er één voor zorgen dat veel jobs worden ingevuld, want er zijn zoveel bedrijven op zoek naar nieuwe werkkrachten en twee dat de belastingen verminderd kunnen worden en mensen hierdoor meer geld overhouden om op zijn minst in hun primaire behoeften te voorzien. Dit zal er denk ik ook voor zorgen dat we, de bevolking van ons land, zich meer tot één volk zal vormen. Volgens mij zou dit al een hele hoop oplossen maar uiteraard kan niet alles in onze economie op 1 2 3 verholpen worden, daar is gewoonweg veel tijd voor nodig en een goed overheidsbeleid.  


De economie waar ik op hoop – Luna De Veerman 

 

“De economie waar ik op hoop”, een heel vage titel maar wel eentje met vele ideeën en visies achter. In eerste instantie denken we allemaal aan meer geld verdienen, minder geld uitgeven maar zo makkelijk gaat het helaas niet. Onze economie moet blijven draaien en we moeten vooral realistisch blijven, maar wat verbetering aan het huidige systeem kan zeker geen kwaad!  Met onze economie wil ik dan vooral specifiek inzoomen op het systeem in België. En nog specifieker op de landbouwers, de lokale producten, zelfvoorzienend zijn op het vlak van voedsel, de momenteel enorm hoge grondstofprijzen door de oorlog,…  

Wanneer we mensen vragen wat men belangrijk vindt op het vlak van voeding, zullen velen antwoorden dat men met gezonde voeding bezig is. En wat is er nu gezonder dan vlees van de boer twee straten verder of asperges van de landbouwer recht tegenover jou? Natuurlijk draaien niet alle economische problemen rond de landbouw maar voedsel is het begin van alles en we moeten het onze eigen boeren niet moeilijker maken dan het al is! Langs buitenaf ziet het er allemaal rooskleurig uit maar in deze stiel is het moeilijk om als lokale boer het hoofd boven water te houden. Momenteel struggelen ze met hoge productiekosten en lage verkoopprijzen, een allesbehalve gunstige situatie dus. Mede door de oorlog stijgen ook de grondstofprijzen. Hiermee bedoel ik het hooi, het koolzaad, granen, zaden,… en ga zo maar door. Deze worden gebruikt om de dieren te voederen en te onderhouden maar dat is lang niet het enige. Het grootste probleem situeert zich in het feit dat ons land te veel vlees en andere producten importeert uit het buitenland. Deze producten verkoopt men aan de consument in grootwarenhuizen aan prijzen waar niemand aan kan. En waar is de lokale boer gebleven in het verhaal?  

Kortom het systeem zit momenteel niet goed in elkaar en er moet dringend eens een frisse wind door waaien. Ik heb sterk het gevoel dat we momenteel deze groep van de bevolking aan het uitsluiten zijn terwijl ze enorm belangrijk zijn. In dit nieuwe economische systeem zouden ze veel meer naar waarde geschat worden. We zouden niet meer moeten importeren uit het buitenland want wij kunnen als land perfect zelfvoorzienend zijn. Hierdoor zou de lokale landbouw meer zijn zegje hebben in het bepalen van een eerlijke prijs voor iedereen. Dit  zodat het concept gunstig wordt voor zowel de producent als de consument. De lokale boer zou niet meer moeten concurreren met de enorm lage, onhaalbare prijzen uit de grootwarenhuizen. Doordat men de prijs zelf kan bepalen kan men ook minder dieren houden. Dit is dan ook nog eens gunstig voor de stikstof uitstoot die momenteel veel te hoog ligt in het huidige systeem. Met minder stikstof dat geproduceerd wordt, moeten we ons ook minder zorgen maken over het milieu. Want wees nu eerlijk voor de ecologische voetafdruk is importeren niet de beste oplossing… Wanneer we minder energie en geld moeten steken in het milieu, kunnen we dit geld investeren in de paar consumenten die het moeilijk hebben om toch hun hoofd boven water te houden. 

Dit systeem helpt dus niet alleen de producenten, maar ook de consumenten en het milieu worden er beter van. Een echte win-win situatie waar we dringend over moeten nadenken.  


Mijn droom economie – Fien De Vylder 


Bestaat dat eigenlijk wel, zo een droom economie? In het verleden hebben heel wat mensen een poging gedaan om dit raadsel te ontcijferen. Of de ideale economie bestaat, weten we helaas nog niet. Wat we wel weten is dat dit vraagstuk al voor heel wat problemen heeft gezorgd in het verleden, voor problemen zorgt in het heden en voor problemen zal zorgen in de toekomst. De perfecte economie heeft nooit bestaan, anders zouden we nu in deze economie leven. Nadenken over hoe het wel kan, heeft altijd al bestaan.  

Geld en macht zijn twee cruciale factoren om een evolutie in gang te duwen. Vaak, wanneer men van het ene voldoende heeft (geld, ofwel overlevingsmiddelen), gaat men op zoek naar macht. De politieke opvattingen van mensen met macht, bepalen vaak ook de economische structuur in diezelfde samenleving. Oorlogen, slavenarbeid, kindertewerkstelling,… zijn helaas negatieve gevolgen van dit machtsmisbruik, beïnvloed door geld. Mocht ik nu kunnen kiezen, hoe zou het er dan mogen uitzien?  

In de eerste plaats zou ik opteren om de tussenkomst van de staat zo laag mogelijk te houden. Laissez faire, het eeuwenoude principe van Adam Smith, spreekt mij enorm aan. De economie bloeit soms en valt soms, net zoals een goed huwelijk. Helaas overleven niet alle huwelijken de val, in tegenstelling tot de economie. Wat wel soms valt, is het bestaan van sommige bedrijven. Vrije concurrentie duwt sommige ondernemers in een faillissement, maar dit wordt opgevangen door een vrije economie. Een ander bedrijf, met een betere aanpak of kennis van zaken, vervangt het gevallen bedrijf. Dit zorgt ervoor dat onze samenleving nog steeds vooruitgang kan boeken. Stilstaan is achteruit gaan, maar een vrije economie staat nooit stil.  

Wat mij enorm stoort, is het verschil in inspanning dat sommige bedrijven leveren. Waar Armed Angels streeft naar een correct loon, mooie werkomstandigheden, gerecycleerde materialen,… streeft een keten als Shein naar winst. Winst die tot stand komt door het mishandelen van dieren, uitbuiten van mensen, uitbuiten van de planeet. 

Mijn droom economie is dus een circulaire economie waar plaats is voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. De enige manier waarop de overheid zou mogen tussenkomen, is om bedrijven te controleren en te straffen, die werken op de manier dat Shein dit doet. Ook de opkomende share economie heeft volgens mij veel potentieel. Dit maakt mij geen communist, versta me niet verkeerd. Het privébezit is en blijft een zeer grote motivator om te ondernemen. Wat ik wel denk, is dat een share economie de oplossing kan bieden voor tal van problemen in de huidige samenleving. (Files, over bebouwing, kansarmoede,…)  

Het antwoord op het vraagstuk aan het begin van dit essay, heb ik helaas niet gevonden. Een droom economie zal niet uitgevonden worden door een laatstejaars leerlinge uit de Humane Wetenschappen. Gelukkig mogen we nog fantaseren en zullen we dit steeds blijven doen. Hopelijk zorgt deze fantasie ooit voor een perfecte economie, tot op het moment dat de vrije samenleving een beter alternatief vindt. Vallen en opstaan, nadenken en doorgaan.  


De economie waar ik op hoop – Senne Dequeecker 


De economie waar ik op hoop is een economie gebaseerd op andere waarden dan het economisch systeem waarin we ons momenteel in het Westen bevinden. Hoe de economie op dit moment is, zegt veel over hoe de mensen zelf denken, functioneren en zich al dan niet bewust zijn van dingen. Veel mensen zijn angstig en zoeken steeds naar meer materiële externe ‘rijkdom’ wat zich uit in een samenleving waarin veel macht wordt gegeven aan mensen met een hoge sociale positie, om een gevoel van veiligheid te creëren. De economie waar ik van droom is een economie waarin de mensen zich bewust zijn van hun eigen kracht, zonder de nood te voelen om ‘macht’ over anderen te hebben en waarin iedereen gelijk is. Maar daarvoor moeten de mensen zich eerst bewust worden van het feit dat iedereen gelijk is. Hoe alles draait en verloopt, is een weerspiegeling van de staat van bewustzijn waarin het collectief leeft. De economie zou drastisch veranderen wanneer de mens zich tot zichzelf terugtrekt en het externe laat voor wat het is, zonder er zich mee te identificeren. We hebben meer dan 70 procent van wat we kopen niet nodig. Het geeft alleen uiting aan het feit dat we op zoek zijn naar iets, geluk, wat we niet kunnen vinden op deze manier. Het geld waar zovelen naar streven, houdt mensen tegen hun leven te leven. We zijn soms een slaaf van het geld en vergeten hoe weinig we het leven koesteren. We moeten terug naar de natuur en onze natuur. Een samenleving waarin liefde centraal staat en de economie draait op basis van de dienstbaarheid van de anderen, niet omdat het moet en omdat het brood op tafel moet komen maar omdat we graag doen wat we te bieden hebben. Het systeem waarin we nu leven is niet per se negatief, maar de relatie die veel mensen hebben met geld is waar het misloopt. We moeten de aarde meer verzorgen en koesteren in plaats van alles wat we vinden eruit te halen vanuit ons verlangen naar meer geld. Maar meer en meer betekent ook steeds minder en minder. Elke euro die een persoon verdient, gaat ten koste van iemand anders, die zijn euro kwijt is. De goederen zijn zodanig ongelijk verdeeld dat de armen nauwelijks nog een kans hebben om te doen wat ze graag zouden willen doen. Wat er is, moet opnieuw verdeeld worden, wetende dat niets van iemand is en alles van iedereen. Ik wens een economie waarin iedereen ten dienste staat van zijn medemens, uit liefde en niet vanuit een motief van geld. De vrijheid van het individu staat centraal, ten dienste van de ander. Dat is kort samengevat waar ik van droom. Maar deze evolutie zal niet teweeg worden gebracht door hervormingen van de regeringen of bedrijven maar simpelweg door de bewustwording van het volk. Het individu staat voor de taak om bewust om te gaan met de gevolgen van zijn consumptiegedrag. We hebben dit alles niet nodig, maar meer onszelf en elkaar. Laten we meer mens zijn en minder als robots volgen wat voor ons bepaald werd. 


Nieuw economisch systeem – Joppe Hofman 

 

In de maatschappij hebben we een ontelbaar aantal jobs en elke job heeft zo zijn taken, verantwoordelijkheden en invloeden op de maatschappij. Elke job heeft ook een andere functie. Zo is er gezondheid, business, voedsel, producten,… . Elke job krijgt ook een ander loon, algemeen krijgen mensen in privébedrijven een beter loon dan in overheidsbedrijven Ook al is dit niet steeds al te correct. Als we eens kijken naar de zorg: zij worden onderbetaald maar zorgen ervoor dat onze maatschappij blijft draaien. Zeker tijdens de pandemie. Onze steun hadden ze - elke avond stonden er duizenden mensen te klappen. We weten dat ze onderbetaald worden en overwerkt zijn maar toch doen we hier niks aan. Ondertussen worden hightechbedrijven miljoenen uitbetaald door technologie te maken. Ook zij hebben een invloed op de maatschappij, maar is hun invloed even belangrijk als die van een dokter, of een verpleger/verpleegster?  

Is de welvaart in onze maatschappij eerlijk verdeeld? Laten we hier eens over nadenken. De maatschappelijk meest nuttige jobs worden uitbetaald door de overheid. Mensen die in deze jobs tewerkgesteld zijn, werken dus ook voor de overheid. Zij brengen dus het meeste bij voor de overheid en de maatschappij: verpleegsters, dokters, vuilnisophalers, leerkrachten,… Dit zijn allemaal jobs met een immens groot belang. De verplegers en dokters zorgen ervoor dat mensen leven, de vuilnisophalers zorgen ervoor dat onze straten niet vol afval liggen en zodat we niet ziek worden door de slechte hygiëne. Leerkrachten maken de jeugd klaar voor de toekomst. Zij zorgen voor nieuwe werkkrachten. Toch wordt aan hen niet zoveel belang gehecht als aan een belangrijke zakenman die miljoenen betaald krijgt door één of ander nutteloos product uit te vinden.  

De belangrijke jobs worden dus ook minder en minder interessant voor de jeugd. Ze moeten enorm hard werken en worden hier financieel niet in verhouding voor beloond. Waarom zouden ze hier dan voor kiezen? Volgens mij zouden het loon en de bonussen van werknemers moeten afhangen van het nut dat een job heeft voor de maatschappij. Het is niet logisch dat werknemers in een computerbedrijf veel meer verdienen dan een werknemer die mensenlevens redt of die de jeugd aan het klaarmaken is voor het latere leven. De maatschappelijk nuttige jobs zouden veel meer respect moeten krijgen, veel meer hulp. Deze mensen zouden niet de hele tijd moeten overwerken en maar ze zouden moeten krijgen wat ze verdienen. Ze verdienen meer waardering! Als we eens starten met de lonen van deze jobs te verhogen. Werknemers in die sectoren moeten door zeer moeilijke studies gaan en verdienen het dus ook om een hoger loon te krijgen. Hierdoor zullen de jobs misschien ook meer aantrekkelijk worden voor de jonge mensen. Waardoor het personeelstekort weer zal minderen. Het is onlogisch dat er miljarden gaan naar de “pleziersector”. Is ons plezier meer waard dan een mensenleven of een kind dat leert hoe het moet functioneren binnen onze samenleving? Ze moeten dus meer waardering krijgen. En respect alleen is niet voldoende. Ze moeten een financieel meer aantrekkelijke job krijgen, dit door middel van een beter loon en bonussen.  

Alleen zo kan onze samenleving goed werken en kan iedereen gelukkig zijn. Er vallen te veel mensen uit door burn-out vanwege een te zware job. Indien we de maatschappelijk nuttige jobs meer waarderen, kunnen we vele van deze problemen oplossen, wat de maatschappij weer ten goede uitkomt. 

 

Mijn Droomeconomie – Ine Lebrun 

 

Wat is economie nu eigenlijk? Economie is een wetenschap die zich bezighoudt met de keuzes die mensen maken bij de productie, distributie en consumptie van goederen en diensten. Als ik de economie vanuit mijn eigen ogen moet bekijken, dan is het een complex systeem dat de wereld draaiende houdt en zeer veel macht heeft. 

 We leven nu eenmaal in een consumptiemaatschappij. Dit komt door de ‘gouden jaren 60’. De economie ging zeer goed, dus hadden veel mensen de behoefte om hun geld uit te geven aan materialen die ze eigenlijk niet nodig hebben. Zo konden ze indruk maken op de anderen en er vooral mee pronken. Veel mensen zijn er nu nog steeds van overtuigd dat winkelen de beste therapie is en dat we ons zelf kunnen opvrolijken en verbeteren door iets te kopen. Hoe komt het dat die verslaving zo diep geworteld is geraakt in onze economie? Hoe komt het dat we ons zo goed voelen nadat we iets gekocht hebben? Zijn we werkelijk zo gelukkig als we iets kopen dat eigenlijk geproduceerd is door armen die niet eens een volwaardig loon krijgen?  Zou een basisloon dan een beter idee zijn zodat ze niet worden uitgebuit door onze dominante economie? Deze vragen worden dikwijls gesteld maar we weten er geen antwoord op. 

 Wat wel duidelijk is, is dat alles duurder wordt en dat mensen harder moeten werken om de hoge belastingen, gasprijzen etc. te betalen. De huidige economie vraagt veel van de werkgever/werknemer. Tijdsdruk en voortdurend moeten presteren weegt zwaar door op bedrijven. Het ‘Just in time’-principe dat door vele bedrijven wordt gebruikt laat de werkdruk stijgen. Het is een managementfilosofie die ervan uitgaat dat door precies op tijd te leveren, er geen buffervoorraden meer nodig zijn, waardoor er kosten bespaard worden. De huidige oorlog zorgt voor schaarste en daardoor komt het ‘Just in time’-principe in het gedrang. Een gevolg van de voortdurende druk is dat de werknemers moeten over presteren waardoor ze op de toppen van hun tenen lopen. 

 In mijn ideale economie is er tijd, de tijd die nodig is om een gezonde work-life balans op te bouwen. In die situatie zal zowel de werknemer als de werkgever op een andere manier te werk gaan zodat er meer plaats is om tijd en rust in te plannen. Die rust zal er voor zorgen dat de werknemer tijdens het werk beter en meer zal presteren vermits hij zich beter in zijn ‘vel’ voelt. Dit in combinatie met efficiënt werken zal leiden tot een economische groei in de positieve zin. Bedenk dat de werknemer ook meer thuis zal zijn dus dat hij meer kan gaan investeren in zijn eigen omgeving en zijn mentaal welzijn. Door het afnemen van burn-out, bore-out of fysieke klachten door de hoge werkdruk daalt ook de gezondheidskost. Dit komt dan weer de overheidsfinanciën ten goede. 

Tijdens de corona crisis is tevens ook het belang van de gezondheidszorg weer maar eens gebleken. Vele mensen uit de sociale sector (artsen, verpleegkundigen, ondersteuners,…)  gaven het beste van zichzelf (ondanks allerlei bezuinigingen) en werden elke dag geprezen (denk maar aan het applaudisseren om 20u voor de ‘zorg’). Jammer genoeg is de non-profit sector niet zo goed betaald, ook al werken ze vaak in ploegen, in weekends en op feestdagen. Wat mij betreft, zouden zij toch wat meer mogen verdienen. Mijn appreciatie hebben ze alvast. 

 Trouwens, vorig jaar betaalden werknemers nergens meer belastingen op hun loon dan in ons land. Van elke 100 euro brutoloon van gehuwde tweeverdieners met kinderen ging al 45 euro naar de staat, zo blijkt uit het jaarlijks rapport dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) publiceerde. Nergens wordt loon meer belast: België staat hierbij meer dan ooit aan de top van de 38 OESO-landen.   

In mijn droomscenario hoop ik dat we niet meer zo hoog op de ranglijst staan. Spijtig dat de modale burger zoveel moet afstaan aan ‘vadertje staat’. Want ja, met dat belastinggeld moeten we de zes regeringen betalen. Waarom hebben we er trouwens zoveel nodig? Met dat belastinggeld moeten we ook bijvoorbeeld de torenhoge vergoedingen van de VRT-schermgezichten betalen. Waarom moeten die zoveel betaald worden? En waarom met ons belastinggeld? 


De economie van mijn dromen - Laura Martinez Balboa

Het idee van mijn droomeconomie begint vanuit het probleem dat we in de les hebben gezien waarbij boeren uit derdewereldlanden weg worden geconcurreerd door grootmachten. Mijn ideale economie zou vertrekken vanuit het doel concurrentie weg te werken uit de wereld en in plaats een coöperatief bestuur gefocust op het optimaliseren van zaken. Hierbij zou elk land zich vooral bezighouden met wat het beste lukt in de plaats van zich bezig te houden met de productie van goederen die kortweg niet geschikt zijn om in een bepaalde omgeving geproduceerd te worden, bijvoorbeeld door klimaatomstandigheden en bodemkenmerken. Landen zouden niet meer autarkisch kunnen zijn, maar zouden op elkaar moeten steunen met als gevolg een globale samenwerking. 

Dit zou een begin zijn van de hulp aan ontwikkelingslanden. Landen die het economisch beter hebben, zouden in deze landen investeren om daar de landbouw te verbeteren en te automatiseren waardoor de boeren uit ontwikkelingslanden opnieuw kunnen concurreren. Hierbij zouden landbouwers een deel van de oogst moeten afgeven aan het land in ruil voor de investering en een ander deel bijhouden om zelf te verkopen. Het deel dat de boeren mogen houden, zou zeker niet kleiner zijn dan wat ze produceerden voor de automatisering en genoeg om ook de productiekosten van heel de oogst te dekken en nog geld te hebben om te leven en hun gezin te onderhouden. Het investeringsland kan daardoor gratis voeding krijgen en verkopen waardoor er pure winst zal zijn en zal na een tijd zo de investering volledig terugbetaald krijgen. Dit principe zal blijven gelden tot als de overheid zijn investering volledig heeft teruggekregen en hierbij ook een bepaalde winst door heeft gehad. Indien een bepaalde boerderij niet zoals verwacht zal produceren en de overheid verlies lijdt, mag deze een controleur sturen die zal kijken waar het probleem ligt en zal deze het probleem helpen oplossen. De boer zal alleen maar ontnomen mogen worden van zijn boerderij als blijkt dat hij niet de nodige arbeid verricht om deze in stand te houden, maar niet als dit door zaken als onwetendheid komt over hoe hij dit moet doen of door overmacht zoals ziekte of ongeval. Bij onwetendheid zal de overheid hem de nodige opleiding bezorgen en extra hulp bezorgen, waarvan het geld van die persoon uit het deel van de oogst van de overheid zal komen, maar deze gewoon langer een deel oogst zal moeten krijgen om de investering terugbetaald te krijgen. In geval van ziekte of ongeval kan de overheid iemand anders aanstellen uit hetzelfde land en bij voorkeur een landbouwer waarvan zijn grond nog niet geautomatiseerd wordt. Hierbij zou het deel van de oogst dat de boeren mogen houden weer herzien worden en zou deze steeds genoeg zijn om te leven. Het doel moet dan steeds de ontwikkeling van het land en het welzijn van de mensen erin zijn. 

De overheid zal hierbij het voordeel hebben dat hij op bepaalde middelen zal kunnen besparen door de productie bij een ander land te laten doen: plaats, waterverbruik, CO2-emissie, enz. Dankzij de gemaakte winst kan de overheid verder investeren in technologische ontwikkelingen en kan ze ook investeren in een grotere productie van streekproducten voor export, waardoor de eigen cultuur zou kunnen verspreid worden en zo hoop ik dat multiculturalisme telkens meer de norm zou worden. 

Het land dat investeert, zou zich niet volledig afscheiden van de agrocultuur, maar zou zich focussen op de producten die zo goed mogelijk in die streek groeien. Zo zouden landbouwers en boeren hun werk niet verliezen en zou bestaande infrastructuur niet moeten worden afgebroken, of toch in geval dat de persoon dit niet wilt.  

Internationale handel zou de norm worden, waaruit dan een mondiaal coöperatief bestuur zou ontstaan. Dit bestuur zou een eenheidsmunt opleggen en zowel de prijzen als de minimumlonen bepalen, waardoor er een evenwicht zou ontstaan bij de koopkracht in verschillende landen, waardoor mensen, die nu niet de mogelijkheid hebben om naar een ander land te reizen door de wisselkoers, makkelijker tussen landen gaan kunnen reizen. Dit is niet alleen voordelig voor toerisme, die winst zal krijgen door meer toeristen, maar ook voor werk of studies, waarbij mensen zo een betere opleiding gaan kunnen krijgen en bedrijven verder gaan kunnen evolueren door goed opgeleide mensen uit alle delen van de wereld.  

Discussies tussen landen zouden het gewone volk ook niet kunnen raken, want in geval een land de export van producten zou willen weigeren naar het andere land toe of de prijzen doen stijgen, het bestuur tussen zou komen en sancties opleggen.  

Om het klimaat te beschermen zou er door het bestuur een plan worden uitgewerkt, waarin maatregelen staan om transport van producten te verbeteren en de uitstoot van CO2 zo veel mogelijk te verminderen. Zo zouden bedrijven bijvoorbeeld verplicht zijn om de minst vervuilende route te nemen en een beperkt aantal CO2 en andere broeikasgassen mogen uitstoten. Als ze meer zouden uitstoten moeten ze een bepaald bedrag aan de regering van het eigen land betalen en de overheid van dat land zou met dat geld verplicht die uitstoot uit de lucht halen. 

Ten slotte zouden landen wel nog hun eigen belastingen mogen regelen, deze zouden dan variëren afhankelijk van de sociale zekerheid en het bestuur van het land, maar mijn persoonlijke voorkeur gaat naar een systeem met hogere belastingen als dit de sociale zekerheid kan verzekeren op voorwaarde dat die belastingen niet zo hoog zijn dat de koopkracht van mensen te veel onder druk komt te staan. 


De economie van mijn dromen – Jente Möger  

 

Ik vind dat onze economie veel te globaal is geworden. Als we in onze winkels kijken zien we bananen die van de andere kant van de wereld komen. Waarom hebben wij nood aan producten die uit een ander land komen?  Er worden mensen onderbetaald en uitgeput om ons als Belgische klant “gelukkig” te maken. Omdat wij dit zo graag willen en ook kunnen, worden er mannen, vrouwen en ook kinderen uitgebuit. Ik vind dit niet kunnen, we moeten terug naar de tijd van lokale markten en boeren.  

Het is een feit dat boeren in ons land en ook in andere landen het moeilijk hebben, dit door de globale handelseconomie. Ik wou wat informatie opzoeken over hoe het boerenleven is in ons land en de eerste drie artikels gingen erover dat Belgische boeren het niet meer zien zitten, geen opvolger vinden of financieel het hoofd niet meer boven water kunnen houden. In één van de artikels stond zelfs geschreven dat als we zo verder blijven doen, dat er over een paar jaar geen boeren meer zullen zijn.  

Hier moet verandering in komen: we moeten dus zoals ik al zei terug naar lokaal kopen overgaan. Dit is zowel voor het klimaat beter aangezien we die vervuilende transporten niet meer hebben en hopelijk zal hierdoor zo de uitputtingsarbeid die plaats vindt in die landen, niet meer gebeuren.  

Als we dus al beginnen met de lokale boeren te steunen door hun producten te kopen in plaats van in de winkel, gaat dit al wel wat veranderen. Ik moet wel toegeven dat ik niet altijd weet waar ik deze boeren kan vinden maar daar kan onze stad verandering in brengen. Als ook zij mee inzetten op lokaal kopen en dit ook aanmoedigt door bijvoorbeeld brochures te maken en deze te posten in de brievenbussen en deze ook online verspreidt, kunnen we gemakkelijk de boeren vinden. In de brochure kunnen we zetten waar we de boeren hun producten verkopen en wat zij verkopen. Hierdoor zullen de mensen hopelijk lokaal kopen. Ook moet er in de brochure staan waarom dit zo belangrijk is.  

Wat ik ook vind is dat we terug moeten overgaan op seizoengroenten, volgens ons klimaat. Het is natuurlijk leuk dat je in de winter erwtjes kunt eten maar als we ons aan de seizoenkalender houden, kunnen we ook zo de lokale boeren steunen. Er zullen dan misschien groenten of fruit zijn die je niet kan eten maar daar kunnen we hopelijk in de toekomst een oplossing voor vinden waardoor we ook hier bananen op een milieuvriendelijke manier kunnen kweken, ik denk bijvoorbeeld aan serres. Maar tot die tijd moeten we lokaal kopen en ons houden aan de seizoengroenten. Om zo de negatieve gevolgen van de wereldeconomie tegen te gaan en onze boeren te redden!