Iets voor jou?
Ben jij een bio-ingenieur in spe?
- Biologie, fysica, chemie en wiskunde: dat is toch allemáál boeiend?
- Ook graag een stevige dosis techniek er bovenop?
- Heb je interesse in micro-organismen, planten en dieren en het milieu waarin ze voorkomen (bodem, lucht en water)?
- Heb je goesting om je kennis over deze levende materie om te zetten in technologische toepassingen?
- En zo mee te werken aan oplossingen voor wetenschappelijke en maatschappelijke uitdagingen zoals voedselveiligheid, klimaatverandering en milieu- en gezondheidsproblemen?
Dan is de opleiding bio-ingenieurswetenschappen ongetwijfeld iets voor jou.
In deze opleiding leer je immers hoe je een brede wetenschappelijke kennis kan toepassen in verschillende maatschappelijke en industriële sectoren. Het begrijpen, opbouwen en toepassen van de leerstof is dan ook belangrijker dan het ‘kennen’.
Wat is de beste vertrekbasis?
Leerlingen uit sterke wetenschappelijke en wiskundige richtingen hebben een goede basis voor de opleiding bio-ingenieurswetenschappen.
- Minimum 6 uur wiskunde in de laatste twee jaar van het middelbaar zijn een degelijke voorbereiding.
- Leerlingen uit andere afdelingen doen er goed aan hun wiskunde extra bij te werken via het overbruggingsonderwijs.
Tijdens de opleiding kan je rekenen op de hulp van mentors als je problemen ervaart met de leerstof van chemie, wiskunde of fysica.
Technical skills
Nauwkeurigheid en oog voor detail zijn belangrijke kwaliteiten voor een bio-ingenieur. Onder andere om laboratoriumwerk te doen.
Je zal er immers flink wat uren van je opleiding doorbrengen in een laboratorium. Je leert biologische en technische processen kennen, van het moleculaire niveau tot het aardse milieu. Vooral met de bedoeling om deze processen op een optimale manier in te zetten en in de praktijk toe te passen. Denk maar aan gentechnologie: we kunnen bijvoorbeeld het DNA van gewassen veranderen om het te beschermen tegen onkruidverdelgers.