Leerlingen met nood aan taalsteun? Zes bouwstenen voor een succesvol taaltraject
Vanaf het schooljaar 2021-22 wordt er in een taalscreening voorzien in de derde kleuterklas, zodat kinderen met een taalachterstand sneller en beter geholpen kunnen worden. Schoolteams kunnen deze hulp bieden met een taaltraject dat specifiek afgestemd is op de leerling, want er bestaan geen kant-en-klare trajecten die voor alle leerlingen gelijk werken. "We spreken van schoolteams en niet enkel van taalleraren, want een taaltraject wordt het best door vele handen gedragen"; legt Jordi Casteleyn (UAntwerpen) uit. "Hoeft het trouwens gezegd dat een taaltraject ook voor oudere leerlingen raadzaam is?Een taaltraject biedt aan leerlingen met nood aan taalsteun duurzame, intentionele en intensieve taalkansen in de onderwijstaal. Het gaat bijgevolg om trajecten die verder gaan dan eenmalige initiatieven; die niet vrijblijvend zijn, maar aansluiten bij de onderwijsdoelen en die met een bepaalde regelmaat aangeboden worden."
In 2020 gaf de Vlaamse minister van Onderwijs de opdracht aan de Universiteit Antwerpen, in partnerschap met de hogescholen Odisee en Thomas More, om een onderzoek naar taalintegratietrajecten uit te voeren. Het onderzoek moest een wetenschappelijk onderbouwd antwoord geven op volgende vraag: wat zijn de kenmerken van een effectief taaltraject voor leerlingen die de onderwijstaal onvoldoende beheersen?
Het projectteam ontwikkelde een praktijkgids met zes essentiële bouwstenen voor effectieve taaltrajecten. Daarmee komen alle schoolteams gelijk aan de start.
1. Vertrek vanuit een meerlagig ondersteuningsmodel
"Talige ondersteuning kan alleen wanneer je de leerling individueel apart neemt.’ Nee hoor! Ondersteuning krijgt het best vorm in verscheidene lagen. De basisondersteuning voorzie je in de klas, voor alle leerlingen. Met leerlingen voor wie die laag niet volstaat, werk je in kleine groep aan preventie en bijkomende instructie. Voor sommige leerlingen is misschien nog individuele ondersteuning en remediëring nodig. En slechts enkele leerlingen zullen nood hebben aan een vierde laag met buitenschoolse ondersteuning. De praktijkgids biedt voorbeelden en tips voor een concrete invulling hiervan.
2. Bouw het taaltraject op een logische manier op en combineer deelvaardigheden
Een effectief traject begint met een logische opbouw. Vertrek vanuit een goed idee van de beginsituatie van de leerling(en) evenals van de taaldoelen die je wil bereiken. Vervolgens bouw je de activiteiten over relevante thema’s stapsgewijs op, van makkelijk naar moeilijk en met routines die houvast bieden. Hou er rekening mee dat deelvaardigheden op elkaar inwerken. Bouwstenen 3 en 4 tonen welke deelvaardigheden de fundamenten van een taaltraject vormen.
3. Investeer bewust in mondelinge taalvaardigheid
Spreken en luisteren zijn cruciaal om binnen en buiten de klas te communiceren en hebben een grote impact op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Mondelinge taalvaardigheid vormt de basis voor schriftelijke taalvaardigheid, maar leerlingen met nood aan taalsteun kunnen zich doorgaans minder goed uitdrukken. Ondersteunen kan daarom door rijke gesprekken met veel spreekkansen en door voorleesmomenten met veel interactie. En ten slotte: woorden, woorden, woorden! Expliciet en impliciet aan woordenschatuitbreiding werken heeft een directe impact op de mondelinge taalvaardigheid van leerlingen.
4. Schriftelijke vaardigheden: vroeg starten en blijven inzetten op technisch lezen en leesbegrip
Leerlingen die veel lezen, ontwikkelen een grotere woordenschat en taalvaardigheid. Lezen stimuleert niet alleen de fantasie, maar ook de schoolprestaties. Je kan er dus nooit te vroeg mee beginnen. Vertrek vanuit een betekenisvol, motiverend kader waarin je zowel aandacht besteedt aan technische leesvaardigheid als aan leesbegrip. De praktijkgids toont je hoe.
5. Verzorg de kwaliteit van je instructie
Niet alleen het wat (de inhoud), maar ook het hoe (je instructies) bepalen het succes van een traject, vooral bij leerlingen met nood aan taalsteun. Goede instructies omvatten expliciete en rijke inhouden (over te leren begrippen, vaardigheden of strategieën en met veel aandacht voor modellering), voorzien mogelijkheden tot interactie tussen leerlingen en bieden ruimte voor input en feedback. Technologie kan je ondersteunen om je instructie te voeden of visueler te maken.
6. Monitor je leerlingen en laat je ondersteunen
Wanneer je investeert in een taaltraject wil je natuurlijk nagaan of je leerlingen er baat bij hebben. Streef samen met je collega’s naar een schoolvisie waarin taalsteun voor leerlingen die daar nood aan hebben een plaats krijgt en waarin ook monitoring wordt voorzien. Je staat er immers niet alleen voor. Ook nascholingen kunnen je helpen om didactisch en inhoudelijk bij te blijven. De praktijkgids geeft advies op basis van voorbeelden uit buitenlandse taaltrajecten en uit de actuele praktijk.
Op www.taaltrajecten.be kan je de praktijkgids verkennen en gratis downloaden. Bovendien kan je aan de hand van gerichte zoekfuncties (onderwijsniveau, bouwsteen) concrete voorbeelden van effectieve taaltrajecten vinden die een schoolteam op weg kunnen zetten.
De onderzoekers: Marit Trioen (Universiteit Antwerpen), Helena Taelman (Odisee), Astrid Geudens (Thomas More), Kirsten Schraeyen (Thomas More) & Liese Missinne (Universiteit Antwerpen).
De promotoren: Jordi Casteleyn, Mathea Simons en Tom Smits (Universiteit Antwerpen).