ECOPLAN quickscan
Naast tools voor participatie en overleg ontwikkelde ECOPLAN een tool voor de ruimtelijk evaluatie van 18 verschillende ecosysteemdiensten. De QuickScan wordt daarbij gebruikt om scenario’s (een voor- en na-situatie) te vergelijken en is dus een hulpmiddel om resultaten op gebiedsniveau inzichtelijk te maken. Deze tool kan evenwel gebruikt worden om de ecosysteemdiesnten levering van verschillende gebieden met elkaar te vergelijken. Resultaten kunnen op een inzichtelijke manier vergeleken worden.
De tool voor de ruimtelijke evaluatie van ESD werd immers toegepast op het actueel landgebruik van Vlaanderen. De kaarten uit deze evaluatie geven een beeld van de actuele levering aan ecosysteemdiensten in Vlaanderen en waar er nog kansen liggen voor verbetering. De resultaten zijn beschikbaar op www.ecosysteemdiensten.be. Deze kaarten werden vervolgens gebruikt om de levering aan ecosysteemdiensten samen te vatten op het niveau van enkele regulier gbruikte administratieve afbakeningen. De resultatentabel afgeleid uit de kaarten geeft een kwantitatieve en monetaire waardering van ecosysteemdiensten voor specifieke studiegebieden, gemeentes, provincies, etc.
Om een correct beeld te krijgen van het belang van de open ruimte in Vlaanderen, is het belangrijk om te weten welke ecosysteemdiensten nu allemaal geleverd worden door deze (groene) open ruimte.
Welke provincies, gemeenten etc. zijn goed in de levering van bepaalde ecosysteemdiensten?
Een antwoord op deze vraag kan helpen bij het ontwikkelen van een beleid waarbij we rekening houden met ecosysteemdiensten. De levering van ecosysteemdiensten wordt immers bepaald door de vraag naar, en het aanbod aan een bepaalde ecosysteemdienst.
Zowel de vraag naar ESD, als het (potentieel) aanbod variëren ruimtelijk in Vlaanderen. Hierbij kunnen er grote verschillen ontstaan door zowel een verschil in vraag, aanbod of beide. Zo zal een groengebied in een dicht bevolkt gebied meer bezoekers aantrekken en zal het belang van infiltratie afhangen van de aanwezigheid van grondwaterwinningen.
Op basis van dergelijke inzichten werden bijkomende indicatoren ontwikkeld die aangeven hoe “performant” een gemeente is in de levering van een bepaalde ecosysteemdienst. Bij deze evaluatie van de performantie wordt enerzijds rekening gehouden met de levering van diensten, maar anderzijds ook met de behoeften of vraag naar een bepaalde dienst en de intrinsieke capaciteit van een gebied om een bepaalde dienst te leveren. Zo kan er bijvoorbeeld in dichtbevolkte gebieden een enorme behoefte zijn aan bijkomende groengebieden voor recreatie. In het geval van koolstofopslag in de bodem zijn er intrinsieke beperkingen. Zo zal de koolstofopslag in een droge zandbodem van nature erg beperkt zijn en ligt het potentieel dus lager dan in andere gebieden. Dit soort informatie kan helpen mee te bepalen in welke mate er nood is aan de bescherming en/of ontwikkeling van bijkomend groen en in welke mate er mogelijkheden zijn om de levering van bepaalde ecosysteemdiensten verder te versterken.
De absolute hoeveelheid “ecosysteemdiensten” is niet altijd het belangrijkste, de mate waarin er een gezonde balans is met vraag en potenties, des te meer.
Op basis van deze indicatoren kan men nagaan in welke mate een gemeente beter of slechter scoort voor de verschillende ecosysteemdiensten ten op zichte van andere gemeenten. Deze informatie kan helpen mee te bepalen in welke mate er nood is aan de bescherming en/of ontwikkeling van bijkomend groen en in welke mate er potenties zijn om de levering van ecosysteemdiensten te versterken.
De QuickScan database is beschikbaar als een Excell bestand en werd voorzien van een begeleidend document. Hierbij werd voor de verschillende ecosysteemdiensten de levering in Vlaanderen ruimtelijk geaggregeerd op het niveau van verschillende natuur gerelateerde (ecodistricten en rivierbekkens) en administratieve eenheden (gewest, provincie, gemeente). Op basis van de database kunnen de verschillende gebieden met elkaar worden vergeleken en nagegaan worden welke gebieden in Vlaanderen welke ecosysteemdiensten leveren. Op basis van de resultaten kan bepaald worden of een gebied beter of minder goed presteert t.o.v. omliggende gebieden en hoe dit komt.
Figuur 2: Overzicht van hoe de verschillende gegevens in de database werden berekend.
Specifiek voor gemeenten werden er ook kaartlagen (shapefiles) opgemaakt die toelaten om deze verschillende aspecten van ecosysteemdiensten visualiseren (levering, vraag, levering per ha, levering per inwoner, etc...).
Download de shapefiles:
watervoorziening_uit_grondwater.zip; voedselproduktie.zip; vermeden_erosie.zip; verkoeling_door_groen.zip; N-bodem.zip; recreatie.zip; waterretentie.zip; nitraatverwijdering.zip; kwaliteit_woonomgeving.zip; koolstofopslag_in_bodems.zip; koolstof_in_biomassa.zip; infiltratie.zip; houtproduktie.zip; gezondheidseffecten_open_ruimte.zip; geluidsattenuatie.zip; P-bodem.zip; captatie-fijn-stof.zip; Bestuiving.zip
Enkele Voorbeelden:
We lichten deze resultaten toe aan de hand van drie voorbeelden.
Het eerste voorbeeld is de koolstofopslag in de bodem. Deze opslag kan bijdragen tot een klimaatneutraal Vlaanderen en zo bijdragen tot de globale klimaatdoelstellingen. De potentie voor de opbouw van koolstof in de bodem wordt voor een groot deel bepaald door bodemeigenschappen en het beheer van de bodem. We bepalen de performantie door de huidige koolstofopslag in de bodem te vergelijken met het maximaal haalbare. Hieruit blijkt dat de gemeenten met een aanzienlijk aandeel bos en moeras hoog scoren. Ondanks het gegeven dat polderbodems van nature een hoge koolstofopslag hebben, blijft er daar een enorme ruimte voor verbetering door een aangepast waterbeheer en conversie van akkerland naar bos of grasland. In verstedelijkt gebied heeft het verminderen van de verharde oppervlakte op strategische plaatsen een groot potentieel.
Figuur 1: Koolstof opslag in de bodem - Actuele opslag in verhouding tot de potentiële opslag onder natuurlijk vegetatie (van nature voorkomende bostypes). Voor de legende werden de gemeenten, op basis van de indicator, opgedeeld in 5 gelijke groepen.
Een tweede voorbeeld zijn de gezondheidseffecten van groene open ruimte. Nabijheid van groen in de directe woonomgeving (incl. graslanden en akkers) heeft een positief effect op tal van aandoeningen zoals hartfalen, depressie en angststoornissen. Dit effect drukken we uit in gewonnen gezonde levensjaren en leidt tot uitgespaarde gezondheidskosten. De performantie berekenen we op basis van het aantal gewonnen levensjaren per inwoner en geeft zo een beeld van de beschikbaarheid van groen in de nabije omgeving. Centrumsteden, maar ook landelijke gemeenten met een beperkte hoeveelheid groen in de buurt van woonkernen scoren laag op deze indicator. Gerichte ontwikkeling van groen nabij woonkernen zal de gezondheid van de inwoners verbeteren.
Figuur 2: Gezondheidseffecten – Gewonnen gezonde levensjaren per inwoner door de aanwezigheid van omgevingsgroen (grasland, bos, akkers, tuinen, etc.) Voor de legende werden de gemeenten, op basis van de indicator, opgedeeld in 5 gelijke groepen.
Een derde voorbeeld is recreatie. Open ruimte heeft een aantrekkingskracht voor recreanten om er te wandelen en te fietsen. Grote aaneengesloten recreatiegebieden met faciliteiten en een gevarieerd landschap, zijn aantrekkelijker voor recreanten dan kleine versnipperde of monotone gebieden. Als er weinig gebieden beschikbaar zijn in de onmiddelijke omgeving, zal men ook verder gelegen gebieden bezoeken. De performantie indicator geeft aan in welke mate gemeenten in staat zijn om recreatieve bezoeken aan te trekken per inwoner. Een hoge score betekent dat er ook veel bezoeken van inwoners buiten de gemeente plaatsvinden. Dit kan verklaard worden door een tekort aan groengebieden in omliggende gemeenten en/of door de aanwezigheid van gebieden met een hoge aantrekkelijkheid omwille van de grootte van het gebied, de faciliteiten of de aantrekkelijkheid van het landschap. Deze indicator toont aan in welke gemeenten er nood is aan bijkomende, kwaliteitsvolle recreatieve groengebieden.
Figuur 3: Recreatie – Aantal recreatieve bezoeken per inwoner als maat voor de hoeveelheid beschikbaar groen en recreatieve attractiviteit. Voor de legende werden de gemeenten, op basis van de indicator, opgedeeld in 5 gelijke groepen.