Dit is een 'inleiding Hebreeuws' waar de student de eerste beginselen van de taal worden bijgebracht. Het Hebreeuwse alfabet (medeklinkers), waarbij zowel de leesvaardigheid als de schrijfvaardigheid worden geoefend en methoden worden aangereikt om de klinkers te leren 'bijdenken'. Daarnaast leert men een basiswoordenschat van 400 tot 500 woorden en wordt de basis gelegd voor de studie van de Hebreeuwse grammatica (het bepaald lidwoord, de voorzetsels, de basiskennis van het zelfstandig naamwoord, verbuigingen van adjectieven en substantieven, het werkwoord in de zogenaamde 'Qal'-vorm (actief tegenwoordige tijd), telwoorden, de tijd). De schrijfvaardigheid wordt stelselmatig aangeleerd in gewoon en cursief schrift. Aan het einde van de cursus dient de student in staat te zijn om vlot een eenvoudige Hebreeuwse tekst voor te lezen, te vertalen (in het Nederlands), gedeelten hieruit over te schrijven, korte basisgesprekken te voeren. Er worden activiteiten georganiseerd om de joodse cultuur beter te leren kennen.
Lesmateriaal: Leerboek "Lehatzliach be ivrit" van Meira Maadia, audio- en videomateriaal om zelfstudie te vergemakkelijken.
Evaluatie: een semestriële taak en een schriftelijk tentamen met getuigschrift.
Toelatingsvoorwaarden: geen
Eindcompetenties: basiskennis van het hedendaags Hebreeuws
Werkvormen, planning van onderwijs- en leeractiviteiten: contactmomenten (oefeningensessies, seminarie/werkcolleges, vaardigheidstrainingen)