Jiddisch niveau 1
Jiddisch wordt geschreven in het Hebreeuwse alfabet, dat in de eerste lessen wordt aangeleerd en ingeoefend. Gedurende het eerste semester staat leesvaardigheid centraal. Hierbij wordt gebruikgemaakt van eenvoudige leesteksten en korte fragmenten uit de Jiddische literatuur, in de eerste plaats poëzie.
Wat spreekvaardigheid betreft, komt het er vooral op aan dat de student zijn/haar aanvankelijke angst om Jiddisch te spreken overwint. Grammaticale correctheid is hierbij aanbevelenswaardig, maar van ondergeschikt belang.
De actieve woordenschat wordt stelselmatig uitgebreid aan de hand van volgende thema's: 1. begroetingen; 2. jezelf voorstellen; 3. zeggen wat je graag doet en waar je een hekel aan hebt; 4. beschrijven waar en hoe je woont; 5. vertellen over je familie; 6. iemands uiterlijk beschrijven en praten over gezondheid en ziektes; 7. over kleren praten en beschrijven hoe iemand gekleed is; 8. praten over eten en koken; 9. vertellen over een reis die je hebt gemaakt en de plekken beschrijven die je hebt bezocht; 10. praten over het weer en de seizoenen; 11. over je werk en over beroepen praten; 12. in een winkel iets kopen.
Luistervaardigheid wordt aangescherpt met audiovisueel materiaal.
Het onvermijdelijke grammaticale gedeelte omvat onder meer: zinsbouw en woordvolgorde, het Jiddische naamvalssysteem, lidwoorden en hun verbuiging, werkwoorden en hun vervoeging, zelfstandig naamwoorden en hun meervoudsvorming, bijvoeglijke naamwoorden en hun verbuiging. De grammatica wordt contrastief aangeleerd, met de nadruk op overeenkomsten en verschillen tussen het Jiddisch en het Nederlands. Het grammaticale gedeelte is praktisch georiënteerd: niet de theorie op zichzelf is belangrijk, wel dat de student ze kan toepassen.
Telkens als het mogelijk is, zal tijdens de hoorcolleges het verband worden gelegd met de rijke Asjkenazische (Centraal- en Oost-Europese) Joodse cultuur en tradities.
Zucker00 Der alef-beys (studenten)
Lesmateriaal: Kahn, Lily; Gybels, Paul: Shmuesdik Yidish. Der fulshtendiker kurs far onheybers. Baarbet far Niderlendish-redndike studentn, Antwerpen, Instituut voor Joodse Studies, Universiteit Antwerpen, 2019. Deze syllabus, met bijbehorend audiomateriaal, wordt door de docent ter beschikking gesteld tijdens de lessen. Aan het studiemateriaal is geen aankoopprijs verbonden.
Toelatingsvoorwaarden: Kennis van grammaticale begrippen die overeenstemt met de eindtermen van het secundair onderwijs. De grammatica wordt contrastief (Nederlands-Jiddisch) aangeleerd. Nederlands is ook de basistaal voor de vertaaloefeningen die de studenten moeten maken. Zowel actieve als passieve beheersing van het Nederlands is dus wenselijk. Studenten die geen of onvoldoende Nederlands kennen, kunnen de originele Engelse versie van de syllabus gebruiken. Voor hen kunnen ook extra contactmomenten worden georganiseerd.
Eindcompetenties: De student die dit vak met succes heeft gevolgd, is in staat om Jiddisch te spreken, te lezen en te schrijven op het niveau A2 van het Europese Referentiekader (ERK). Hij/zij heeft ook noties van de Asjkenazische Joodse tradities en cultuur.
Werkvormen, planning van onderwijs- en leeractiviteiten: contactmomenten (hoorcolleges, oefeningensessies), eigen werk (oefeningen, opdrachten individueel).
Evaluatievormen: Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding, permanente evaluatie.
Wie de cursus met succes afrondt, ontvangt een getuigschrift.