Mannelijke proza-auteurs hebben het nog altijd een stuk makkelijker dan hun vrouwelijke collega's
Vrouwen lezen meer boeken dan mannen. En als je kijkt naar hoeveel boeken vrouwelijke auteurs als Lize Spit en Griet Op de Beeck verkopen, dan zou je verwachten dat het ook goed zit met de literaire carrières van vrouwen. Toch beweren verschillende jonge vrouwelijke auteurs in Vlaanderen en Nederland systematisch minder kansen te krijgen bij hun professionele bezigheid.
Ink Drop/ Shutterstock
Op verzoek van het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) deed Yannick Geens, masterstudent taal- en letterkunde Nederlands aan de Universiteit Antwerpen, onderzoek naar de genderverhoudingen bij de beurzen die het VFL zelf aan auteurs toekent. Geens concludeerde dat mannelijke proza-auteurs het nog altijd een stuk makkelijker hebben dan hun vrouwelijke collega’s.
Belangrijkste bevindingen uit het onderzoek
- Vrouwelijke proza-auteurs dienen 30% minder beursaanvragen in bij het VFL dan mannelijke.
- Vrouwelijke proza-auteurs die een beursaanvraag indienen bij het VFL hebben 16 % minder kans om een beurs te krijgen dan mannelijke. Bovendien krijgen ze ook systematisch lagere bedragen dan hun mannelijke collega’s.
- De kans op een succesvolle beursaanvraag stijgt voor schrijfsters niet als er meer vrouwelijke experts bij de beoordeling betrokken zijn. In het algemeen geldt dat hoe meer vrouwen in de Prozacommissie zetelen, hoe minder aanvragen gehonoreerd worden, zowel voor mannen als voor vrouwen. Daarbij moet worden opgemerkt dat het toekenningspercentage van de VFL-beurzen over het algemeen vrij hoog ligt. In 2018 zagen 4 op 5 aanvragers hun werkbeurs toegekend.
Download hier het volledige onderzoek (pdf - 2Mb)
Auteurs en illustratoren kunnen bij het VFL een aanvraag doen om financiële ondersteuning te krijgen bij het schrijven van hun volgende project. Dat kan via werk- (voor gevestigde auteurs) of stimuleringsbeurzen (voor wie nog maar 1 titel publiceerde). In het statistisch onderzoek van Yannick Geens werden alle beursaanvragen en -toekenningen voor het genre proza van 2007 tot en met 2017 onderzocht.
In de eerste plaats bleek dat vrouwen aanzienlijk minder aanvragen (30,86 %) indienen dan mannen (69,14 %). Toch bestaat er volgens eerder Gents onderzoek wel degelijk een evenwicht tussen mannelijke en vrouwelijke auteurs en illustratoren die professioneel actief zijn. Voor vrouwen is de drempel om een aanvraag in te dienen bij het VFL dus blijkbaar hoger dan voor mannen.
Maar ook zodra de aanvraag is ingediend, heeft gender een effect. De succesratio voor mannelijke auteurs is gemiddeld 16 % groter. Wanneer je aanvraag afgekeurd wordt, moet er bovendien eerst nieuw werk voorliggen alvorens je een nieuwe poging waagt. Dat versterkt het voordeeleffect van mannen: meer toekenningen geven hen ook meer kansen om vaker na elkaar te blijven indienen. Daarnaast was de hoogste beurstoekenning elk jaar voor een man en bevinden er zich meer vrouwen in de lagere budgetcategorieën dan men bij een evenwichtige verdeling van de middelen zou mogen verwachten.
Geen effect voor leeftijd
Alle gegevens werden vervolgens ook op leeftijd geanalyseerd. Vrouwelijke auteurs bleken inderdaad gemiddeld jonger te zijn dan mannelijke aanvragers, toch heeft de leeftijd van de aanvrager geen effect op zijn of haar succeskansen. De verminderde slaagkans van vrouwen houdt dus geen verband met hun gemiddeld jongere leeftijd, wél met hun gender.
Het belangrijkste beoordelingscriterium voor de beurzen van het VFL is de literaire kwaliteit van het werk van de auteurs. Voor die beoordeling doet het VFL een beroep op adviescommissies. Vooral in recente jaren streeft de instelling bij de samenstelling van die organen naar een evenwichtige man-vrouwverdeling. Toch zorgt een groter aantal vrouwen in een adviescommissie er niet voor dat vrouwelijke beursaanvragers hun kansen zien groeien: mannelijke én vrouwelijke auteurs hebben in gelijke mate lagere slaagkansen wanneer de helft of meer van de commissieleden vrouwen zijn.
De ongelijke beoordeling van mannelijke en vrouwelijke auteurs gebeurt dus door mannelijke én vrouwelijke lezers en beoordelaars. Dat blijkt ook uit het net gepresenteerde doctoraatsonderzoek van Corina Koolen(Universiteit van Amsterdam): ‘Reading beyond the female: the relationship between perception of author gender and literary quality’. Daarin toont de onderzoekster op overtuigende wijze aan hoe lezers het literaire werk van vrouwen nog steeds lager inschatten en anders beoordelen.
En nu?
Uit het onderzoek van Yannick Geens blijkt dat vrouwen niet alleen minder aanvragen indienen bij het VFL, hun dossiers worden ook negatiever beoordeeld dan die van hun mannelijke collega’s. Concrete oorzaken zijn nog moeilijk aan te wijzen, maar bewustwording is alvast een belangrijkste eerste stap in het proces naar meer genderevenwicht in de letterensector in het algemeen. Met de opdracht voor dit onderzoek is die alvast gezet.
Het VFL staat een divers en evenwichtig letterenveld voor en hoopt op grond van de bevindingen zijn beleid te verbeteren en de gelijke behandeling van schrijvers en schrijfsters nog meer te kunnen bewaken. Het bekijkt hoe het in de toekomst nog beter kan, zowel in eigen huis als daarbuiten. Samen met Iedereen Leest organiseert het VFL in september 2018 in de KVS in Brussel alvast een internationale conferentie rond inclusiviteit in de boeken- en letterensector met gender als één van de aandachtspunten.