Lopende projecten
Ridderverhalen in middeleeuws Europa (ca. 1100-1450): een database .
Abstract
Dit project wil bijdragen aan het in kaart brengen van de materiële overlevering van middeleeuwse ridderverhalen (ca. 1100-1450) in diverse Europese taalgebieden om zo meer inzicht te verwerven in hun receptie. Het project bouwt voort op eerder onderzoek naar de overlevering en receptie van middeleeuwse ridderromans, in het bijzonder het artikel 'Forgotten Books: The Application of Unseen Species ModeIs to the Survival of Culture' (Kestemont et al. 2022), waaraan de aanvraagster heeft meegewerkt en dat gepubliceerd is in het multidisciplinaire tijdschrift Science. Deze studie liet zien dat er substantiële verschillen bestaan in de overlevering van ridderliteratuur in diverse taalgebieden in Noordwest-Europa: Duits, IJslands en Iers zijn bijv. beter bewaard gebleven dan rscheid kan deels verklaard worden vanuit een verschillende gang met ridderliteratuur in middeleeuws Europa. Nederlands, Engels en Frans. Dit onderscheid kan deels verklaard worden vanuit een verschillende omgang met ridderliteratuur in middeleeuws Europa. Voor een correct beeld van de middeleeuwse receptie van deze literatuur zijn twee factoren van belang: - Inzicht in de materiële overlevering van ridderverhalen: anders dan hedendaagse boeken of moderne uitgaven van middeleeuwse teksten is elk middeleeuws handschrift uniek. De steeds unieke handschriftelijke context vormt dan ook een belangrijk venster op de receptie van ridderverhalen. - Grootschaligheid van onderzoek: terwijl letterkundig onderzoek meestal focust op de receptie van een bepaald middeleeuws werk, beoogt dit project juist een zo exhaustief mogelijke inventarisatie van ridderverhalen. Door de volledige overlevering van deze literatuur in diverse talen in kaart te brengen, komen patronen (overeenkomsten en verschillen tussen talen) sneller aan het licht.Onderzoeker(s)
- Promotor: de Bruijn Elisabeth
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De taal van Benoit.
Abstract
De componist Peter Benoit (1834-1901) liet zich, zeker in de beginjaren van zijn carrière, graag inspireren door volksverhalen. Een opmerkelijk voorbeeld is de 15-delige pianocyclus Contes et ballades, die hij schreef rond 1860. Hoewel hij op dat moment in Parijs verbleef – of misschien juist daarom – is het werk doordrongen van de herinnering aan zijn geboorteplaats Harelbeke, en is ieder deel van de cyclus geïnspireerd op een verhaal waar Benoit in zijn jonge jaren mee in aanraking was gekomen. Het soort volksverhalen waar Benoit aan refereert, floreerde in die tijd vooral in de voordracht – verhalen over, pakweg, fictieve wezens als Kludde en de Leiegeest werden typisch mondeling overgedragen. Het vertellen van een goed verhaal moet hierbij een metier op zich zijn geweest, waar bovendien veel waardering voor bestond. Voor de Benoit-uitvoerder is dit meer dan zomaar wat interessante informatie: het feit dat deze (instrumentale) muziek is geïnspireerd op een orale traditie, heeft een essentiële impact op het dramatisch narratief. In de Contes et ballades neemt de musicus – in dit geval dus de pianist – de plaats in van een verteller, die de verhaalinhoud voordraagt aan het publiek. Dit project benadert het concept van de musicus-verteller als een van de richtinggevende principes binnen de historisch geïnformeerde uitvoering van Benoits muziek. Het onderzoek brengt het repertoire opnieuw in contact met zijn onderbestudeerde ontstaanscontext, namelijk de negentiende-eeuwse vertelcultuur. Het spitst zich toe op thema's die zich op het snijpunt bevinden tussen de gesproken en de muzikale voordracht: de vorm van het verhaal, de betekenis van de verhaalinhoud, de fysieke handeling van het vertellen, en de invloed van historische klavieren. Het uiteindelijke doel is om niet alleen de muziek van Benoit opnieuw te laten weerklinken, maar ook zijn taal opnieuw te laten spreken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Absillis Kevin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het vette, het vrome en het wrange. Vlaamse natiebeelden in Duitse vertalingen van Vlaamse literatuur tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918).
Abstract
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) rolden de Duitse autoriteiten in bezet België een propagandastrategie uit. In een poging om de Belgische staat te ontwrichten, voerden ze een "charme-offensief" voor de Vlamingen. Steunend op een vermeende Germaanse verwantschap en een diepgaande culturele band, presenteerde de bezetter zich als een "Brudervolk" dat de Vlaamse gemeenschap hielp om zich te bevrijden van de "Franskiljonse onderdrukking". Deze inspanningen leken aanvankelijk misschien hopeloos gekunsteld - door het neutrale België binnen te vallen had de bezetter immers veel kwaad bloed gezet - maar uiteindelijk had de Flamenpolitik toch een grote invloed op de Vlaamse Beweging. Onder invloed van de "flamenpolitieke" propaganda bezweken radicale flamingantische groepen voor de verleidingen van een volwaardig nationalisme gericht op autonome politieke instellingen en met separatistische trekjes. Verschillende aspecten van deze Flamenpolitik werden al eerder onderzocht, maar daarbij werd tot dusver zeer weinig aandacht besteed aan het opmerkelijke aantal Duitse vertalingen van Vlaamse literatuur die in deze cruciale periode verschenen. Door deze vertalingen te onderzoeken als een ideologisch gestuurde vorm van "cultural transfer" zal dit project bestuderen hoe ze draagvlak creëerden voor de consolidatie en verspreiding van de "Flamenpolitik" en zo uiteindelijk bijdroegen tot de herinrichting van het politieke landschap in België na de oorlog.Onderzoeker(s)
- Promotor: Absillis Kevin
- Mandaathouder: Burki Ulrike
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Re-mediating the Early Book: Pasts and Futures (REBPAF).
Abstract
"Re-mediating the Early Book: Pasts and Futures" (REBPAF) is een door de Europese Commissie gefinancierd MSCA-doctoraal netwerk dat 13 PhD-onderzoekers zal ondersteunen die projecten uitvoeren over laatmiddeleeuwse en vroegmoderne boeken. Deze promovendi zijn verspreid over de volgende instellingen: Universiteit van Galway (3 posities), Universiteit van Antwerpen (2 posities), Universiteit van Alicante (2 posities), Universiteit van Zürich (2 posities), Universiteit van Wenen (2 posities) en Universiteit van Bristol (2 posities). Alle promovendi die voor dit netwerk worden aangeworven, treden toe tot een levendige en ondersteunende internationale gemeenschap van wetenschappers; zij zullen ook profiteren van op maat gesneden, netwerkbrede programmering en zullen als onderdeel van hun opleidingsprogramma praktische werkervaring opdoen in verwante culturele sectoren. REBPAF richt zich op de manieren waarop 15e- en 16e-eeuwse boekproducenten (kopiisten, drukkers, ondernemers) onderhandelden over de dynamische relaties tussen het manuscript en het gedrukte boek en zich aanpasten aan de veranderende uitdagingen van de markt, en laat zien dat deze culturele en economische onderhandelingen nog steeds relevant zijn voor de moderne wereld. Daartoe verenigt REBPAF de belangen van hedendaagse organisaties die het oude boek opnieuw een plaats geven – uitgevers, boekhandelaren, musea, kunst- en erfgoedsector – met die van de wetenschappelijke wereld. REBPAF heeft het dubbele doel om: 1) een nieuwe generatie mediëvisten en vroegmodernisten te betrekken bij een innovatief en collaboratief onderzoeksprogramma dat fundamentele en interdisciplinaire vragen stelt over de geschiedenis van het boek en het geschreven woord en zijn toekomst in een digitale omgeving; en 2) de onderzoekers die voor dit netwerk worden aangeworven uit te rusten met overdraagbare vaardigheden en competenties van hoog niveau via stages en opleidingsworkshops die worden aangeboden door een reeks van negen niet-academische partners die een rechtstreeks belang hebben bij en relevant zijn voor onze onderzoeksagenda. De niet-academische partners van REBPAF zijn onder meer Antiquariat Inlibris (Oostenrijk), Maggs Bros. Ltd. (Verenigd Koninkrijk), The National Print Museum (Ierland), Österreichische Nationalbibliothek (Oostenrijk), Vlaamse Erfgoedbibliotheken (België), Stiftsbibliothek Klosterneuburg (Oostenrijk), Boydell & Brewer (Verenigd Koninkrijk), Quaternio Verlag Luzern (Zwitserland), en Cúirt International Festival of Literature (Ierland).Onderzoeker(s)
- Promotor: Sleiderink Remco
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Mandaathouder: Fox Marika
- Mandaathouder: Voorneveld Nicky
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Birgittijner vrouwenkloosters in de Nederlanden als tekstgemeenschappen en plaatsen van kennisoverdracht in hun Europese context (ca. 1440-1600).
Abstract
Binnen een halve eeuw na de dood van Birgitta van Zweden (ca. 1303–73) en de stichting van haar klooster in Vadstena in 1370 verspreidde de Orde van de Allerheiligste Zaligmaker (Ordo sanctissimi Salvatoris) zich over Europa. Kloosters werden gesticht in Denemarken, Duitsland, Engeland, Estland, Italië en Polen. Aan elk vrouwenklooster was een kleine gemeenschap van broeders verbonden die instond voor de cura monialium. De vrouwen en mannen leefden gescheiden onder leiding van een abdis. In 1437 werd Mariënwater, het eerste dubbelklooster in de Nederlanden, gesticht in Rosmalen bij Den Bosch. Dankzij een groot aantal roepingen en de vrijgevigheid van hooggeplaatste weldoeners bloeide de birgittijnerorde in de Nederlanden als nergens anders. In de veertig jaar tussen 1446 en 1485 werden vanuit Mariënwater niet minder dan acht kloosters gesticht, waarvan Mariëntroon in Dendermonde het op een na belangrijkste was, als men het aantal overgeleverde handschriften in ogenschouw neemt. De opkomst van de birgittijnerorde had een enorme impact op de literaire, intellectuele en religieuze cultuur van de regio. De voorlopige inventaris van Ulla Sander-Olsen (1989–90) schrijft meer dan tweehonderd, nog grotendeels onbestudeerde, Nederlandstalige en Latijnse handschriften (en enkele Griekse en Hebreeuwse) toe aan Mariënwater, en nog eens vijftig aan Mariëntroon. Het merendeel van de boeken die uit deze twee en de andere birgittijnerkloosters bewaard zijn gebleven, werden door de zusters in hun eigen scriptoria vervaardigd. De vrouwen kopieerden niet alleen handschriften, maar verluchtten en bonden ze ook. Ze maakten zelfs houtsneden en devotieprenten om ze te versieren. Daarmee behoren de birgittinessen niet alleen tot de belangrijkste producenten van laatmiddeleeuwse en vroegmoderne handschriften, maar ook tot de vroegste gebruikers van de nieuwe technologie van de drukpers. De birgittijnerorde kende een heel eigen liturgie en tekstcultuur, die grotendeels door Birgitta zelf ontwikkeld werd en zowel in het Latijn als in de verschillende volkstalen door heel Europa circuleerde. Om die reden en omwille van de omvang van het corpus vormt het oeuvre van de birgittinessen een uitstekend uitgangspunt voor de studie van de veelzijdige betrokkenheid van vrouwen bij de literaire, devotionele en intellectuele cultuur in haar internationale context. Bovendien biedt de grote waarde die de zusters hechtten aan het bezit en de productie van boeken een uitzonderlijke kans om te begrijpen hoe vrouwelijke religieuze gemeenschappen functioneerden als tekstgemeenschappen en kenniscentra. Dit project bouwt voort op de online, open-source database van handschriften van vrouwen in de Nederlanden (ca. 1250–1600) die ik samen met John Arblaster ontwikkelde voor het Revealing Female Participation in Literary Culture-project (BOF KP 2020). De database zal verder uitgebreid worden met de primaire bronnen uit de birgittinessenkloosters en de functionaliteit en zoekfuncties van de database zullen verder geoptimaliseerd worden. De informatie in de databank vormt vervolgens de basis voor de kwantitatieve en kwalitatieve analyse van: 1) de productie, het gebruik en evolutie van de bibliotheekcollecties en van de individuele en collectieve inspanningen van de betrokken personen; 2) de samenwerking en uitwisseling van literatuur en kennis binnen de kloostermuren en met mensen in andere religieuze en seculiere gemeenschappen; 3) de overdracht van religieuze literatuur en ideeën via het netwerk van de birgittijnerorde, zowel binnen de Nederlanden als in de ruimere Europese context. Door de complexiteit en de veelzijdigheid van de geletterdheid van de birgittinessen en hun rol in de internationale circulatie van teksten en kennis te bestuderen, zal dit project de zichtbaarheid van vrouwen in het rijk geschakeerde literaire en religieuze landschap van Europa vergroten, en zo bijdragen tot een herwaardering van hun rol in de premoderne intellectuele cultuur.Onderzoeker(s)
- Promotor: Stoop Patricia
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Constrained. Een vergelijkend onderzoek naar de invloed van formele kenmerken op de materiële overlevering van Middelnederlandse literatuur.
Abstract
Recent internationaal onderzoek focust steeds meer op de verspreiding van middeleeuwse literatuur. In de middeleeuwen was de materiële overlevering van teksten volledig afhankelijk van het handmatig overschrijven van handschriften, waardoor teksten een fluïde karakter kregen. Dit project onderzoekt welke overlev(er)ingsmechanismen de duurzame uitwisseling van informatie hielpen garanderen in tekstuele culturen die gekenmerkt werden door onstabiele overdrachtswijzen. Een aspect dat nader empirisch onderzoek verdient, is de tekstvorm. Om te onderzoeken of formele aspecten kunnen worden bestempeld als 'constraints' die mogelijke veranderingen beperkten, wordt de volledige overlevering van twee korte 13de-eeuwse Middelnederlandse teksten met de hulp van computationele instrumenten vergeleken: de Martijntrilogie van de Vlaamse dichter Jacob van Maerlant en Dietsche Catoen, een vertaling van de Latijnse Dicta Catonis. De resultaten worden getoetst aan een controlecorpus, namelijk Maerlants volumineuze Rijmbijbel (1271). Omdat de teksten op vlak van formele kenmerken significant verschillen, wil dit project meer specifiek nagaan of en welke formele aspecten van een tekst (zoals rijm en strofevorm) beschouwd kunnen worden als overleveringsmechanismen. Verwacht kan worden dat de Martijntrilogie, die is opgebouwd volgens complexe rijmschema's, minder variatie in de overlevering vertoont dan Dietsche Catoen, waarvan de enige formele eisen de vierregelige strofen en gepaard rijm zijn.Onderzoeker(s)
- Promotor: Sleiderink Remco
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Mandaathouder: Moors Sofie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Angst. Een emotief script in Middelnederlandse ridderromans (1250-1350).
Abstract
In de huidige samenleving zien we een groeiend maatschappelijk probleem met de emotie 'angst' en een tendens van verhoogde aandacht voor emoties in het algemeen. Binnen de academische wereld heeft de paradigmaverschuiving naar een visie op emoties als cultureel bepaald de 'affective turn' ingezet in de humane wetenschappen, met inbegrip van literair-historische studies. Dit project richt zich op de literaire verbeelding van de middeleeuwen, en onderzoekt hoe de emotie van angst wordt vormgegeven in de Middelnederlandse ridderroman (1250-1350). Daarvoor doet het beroep op het recent ontwikkelde concept van 'emotieve scripts'. Dit theoretisch kader suggereert dat teksten een onderliggend script hebben dat functioneert als een literaire blauwdruk voor het vormgeven van emotionaliteit, en dat bepaalde regels voorschrijft voor emotioneel gedrag. Om dit script met betrekking tot angst te ontcijferen, richt dit project zich op drie aspecten: (1) emotieve enscenering en representaties, (2) personage-gebonden patronen, en (3) intra-tekstuele sociale opvattingen. Via cross-culturele vergelijkingen zal dit project onderzoeken hoe het script van de Middelnederlandse romans zich verhoudt tot dat van andere middeleeuwse literaire tradities, maar het zal ook nagaan of er sprake is van een overkoepelend script binnen de Middelnederlandse traditie, of dat er zich veeleer sporen van divergentie aftekenen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Sleiderink Remco
- Mandaathouder: Breeus-Loos Laurent
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Afgelopen projecten
Canon van Vlaanderen.
Abstract
Historisch en cultuurhistorisch onderzoek met het oogmerk om een canon voor Vlaanderen te creëren, naar Nederlands model (www.canonvanederland.nl). Bedoeld voor allerlei onderwijsgroepen en voor de breed publiek gebruik (erfgoedsector, musea,...). Oplevering (voorjaar 2023): o.a. website, boek, podcast-reeks.Onderzoeker(s)
- Promotor: Absillis Kevin
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vormvast. De materiële overlevering van de strofische gedichten van Jacob van Maerlant.
Abstract
Vormvast. De materiële overlevering van de strofische gedichten van Jacob van Maerlant In de middeleeuwen was de materiële overlevering van teksten volledig afhankelijk van het handmatig overschrijven van handschriften (kopieën van kopieën). De teksten krijgen daardoor een fluïde karakter. In dit onderzoek willen we nagaan welke invloed het gebruik van vaste vormen had op de stabiliteit van de tekstoverlevering. Daartoe onderzoeken we alle tekstgetuigen van de tien strofische gedichten van de Vlaamse dichter Jacob van Maerlant (actief in de 2de helft dertiende eeuw).Onderzoeker(s)
- Promotor: Sleiderink Remco
- Mandaathouder: Moors Sofie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wuftheid in de kerk. Een studie van de culturele transfer van Franse air-de-courmelodieën in geestelijke liedboeken in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de zeventiende eeuw.
Abstract
In de zeventiende eeuw gebruikte de katholieke kerk in de Nederlanden het geestelijke lied als een propagandamiddel om het terrein terug te winnen dat ze na het Concilie van Trente had verloren. Auteurs van zeventiende-eeuwse geestelijke liedboekjes in de Zuidelijke Nederlanden gebruikten vaak populaire, bekende liederen uit het profane liedrepertoire om hun stichtelijke teksten op te dichten volgens het principe van de contrafactuur, d.w.z. het schrijven van nieuwe teksten op bestaande melodieën. Dat de auteurs zich daarbij inspireerden op populaire Nederlandstalige liederen wekt geen verwondering, maar in praktisch alle geestelijke liedboeken wordt er ook verwezen naar Franse liederen. Vaak gaat het zelfs om meer dan een vierde van de liederen. Deze vaststelling roept vragen op over het belang van de Franse liederen en hun populariteit in de liedcultuur in de Zuidelijke Nederlanden. Om de rol van de contrafactuur in geestelijke liedboekjes te bestuderen en dan vooral het belang en de functie van Franse liederen daarin, selecteren we tien representatieve zeventiende-eeuwse geestelijke liedboeken die alle in grote mate liederen bevatten gedicht op airs de cour, wat een corpus van ongeveer 500 liederen oplevert. Door creatief de Nederlandse Liederenbank, een recente online databank, die het mogelijk maakt om intertekstuele en referentiële verbanden tussen duizenden liederen bloot te leggen – in combinatie met de databanken van het Centre du Musique Baroque de Versailles (CMBV) en de databank van het internationale project Répertoire International des Sources Musicales (RISM) te ondervragen, zullen we antwoorden formuleren op vragen als: hebben we hier te maken met een rechtstreekse relatie tussen de geestelijke lieddichters en de Franse liederen of zijn deze liederen via het wereldlijke repertoire in het geestelijke terechtgekomen? Circuleerden er originele Franse profane liedbundels in de Nederlanden of bereikten de Franse melodieën deze gewesten via mondelinge overlevering? Welke auteurs importeerden de liederen? Waren zij op hun beurt een voorbeeld voor latere generaties? Kenden deze de eventuele buitenlandse melodieën nog of baseerden ze zich al op Nederlandse contrafacten? Gingen de Franse liederen, eenmaal ze ingeburgerd waren, ook onder Nederlandse wijsnamen rond in deze gewesten? In hoeverre zijn de Nederlandse geestelijke contrafacten rechtstreekse vertalingen of bevatten ze literaire ontleningen van de Franse teksten? Hoe lang werken deze intertekstuele relaties door of m.a.w. hoe sterk blijken auteurs zich nog bewust te zijn van de toon en de inhoud van het Franse origineel? Voor welk publiek waren deze geestelijke liedboeken bestemd? Richten ze zich voornamelijk op een jong elitair publiek of proberen ze een ruimer publiek te bekoren? Hoe functioneerden deze liedboekjes in de liedcultuur van de Zuidelijke Nederlanden? Met de antwoorden op deze vragen willen we inzicht verwerven in het functioneren van het geestelijke liedboek in de Zuid-Nederlandse liedcultuur en zo een lacune invullen in zowel de literatuurgeschiedenis als in de muziekgeschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Mandaathouder: De Koninck Tine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
'Schetsen van het Vlaamse leven'. Vormen van exemplariteit en de constructie van collectieve denkwijzen in Hendrik Consciences zedenromans.
Abstract
De Antwerpse auteur Hendrik Conscience (1812-1883) is de geschiedenis ingegaan als 'de man die zijn volk leerde lezen'. Deze omschrijving verwijst niet alleen naar zijn nationalistische en didactische agenda, maar ook naar zijn populariteit onder negentiende-eeuwse lezers, zowel in België als daarbuiten. Ondanks zijn reputatie als een van de pioniers van de Vlaamse literatuur is er nog maar weinig modern literatuurwetenschappelijk onderzoek gedaan naar Consciences oeuvre. We weten bijvoorbeeld niet hoe zijn populaire verhalen het publiek precies aanspraken en welke visies op de werkelijkheid ze construeerden. Zonder een structurele analyse van de retoriek van deze teksten in het licht van de culturele context waarin ze zijn ontstaan en circuleerden, kan de nationale en internationale aantrekkingskracht van Conscience niet volledig worden begrepen. Onderhavig doctoraatsonderzoek onderwerpt de teksten waarmee Conscience een volk leerde lezen voor het eerst aan een aantal fundamentele onderzoeksvragen. Vanuit een retorische benadering wordt bestudeerd hoe Consciences zedenromans een narratief kader bieden voor de perceptie van de sociale werkelijkheid. Speciale aandacht gaat uit naar de manier waarop veralgemeniseringen van de werkelijkheid (vormen van exemplariteit, cf. David 2010) lezers uitnodigen om zich te identificeren met perspectieven op de vertelde werkelijkheid die als collectief worden voorgesteld. Door Consciences verteltechnieken te interpreteren en positioneren ten opzichte van contemporaine discoursen over de Vlaamse Beweging, de Europese gevoelscultuur en de komst van het realisme, biedt dit project een geheel nieuw perspectief op de positie en de functie van Consciences werken in het Vlaamse en Europese literaire veld van de negentiende eeuw. Het project brengt enerzijds een beter begrip van Consciences verteltechnieken en hun ethische dimensies tot stand en herziet anderzijds de literair-historische betekenis van zijn oeuvre. Daarnaast bieden de onderzoeksresultaten een inzicht in de manieren waarop de vorm en inhoud van verhalen de gebruiken, discoursen en denkwijzen van een cultuur tegelijkertijd reflecteren en construeren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Absillis Kevin
- Mandaathouder: De Bont Marlou
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
BOF Expatriatievergoeding VLIR Leerstoel Breughel 2018.
Abstract
Grad Cursus: Vrouwelijke schrijvers, hun rol in de manuscriptcultuur, en hun netwerken in middeleeuws en vroegmodern Europa (ca. 1300-1700) Vrouwen waren belangrijke en actieve spelers in het literaire veld in middeleeuws en vroegmodern Europa. Overal op het continent en op de Britse eilanden waren vrouwen betrokken bij de boekcultuur, als lezers, eigenaars, commissarissen, kopiisten, verluchters en auteurs. Deze cursus wil de rol bestuderen die vrouwen speelden in de intellectuele en literaire cultuur van hun tijd. Uitgaande van een aantal sleutelpublicaties over gender, agency en vrouwelijke geletterdheid en auteurschap in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd, zullen we onderzoeken welke teksten vrouwen schreven, tot welke genres zij toegang hadden, en wat de (literaire) agency van vrouwelijke schrijvers was. We onderzoeken de mogelijkheden die vrouwen hadden om uiting te geven aan hun ervaringen, ideeën, meningen en gevoelens en hun interactie met mannelijke begeleiders (in het geval van religieuze vrouwen) of mannelijke collega's. Welke indrukken krijgen we van hun intellectuele en literaire vaardigheden? Hoe publiceerden vrouwelijke schrijvers hun werken en voor wie schreven ze? We zullen ook de netwerken en literaire kringen bestuderen waarin vrouwen participeerden. Soms waren deze netwerken lokaal, soms circuleerde literatuur voor en door vrouwen door heel Europa. Tijdens onze reis door tijd en ruimte tussen ca. 1300 en 1700 zullen we verschillende literaire genres verkennen en beroemde en minder beroemde vrouwen ontmoeten zoals Hadewijch van Brabant, Marguerite Porete, Theresa van Avila, Christine de Pizan, Anna Bijns, Mary Sidney, Anna Maria van Schurman, en Margaret Cavendish, en hun tijdgenoten. Een sterke nadruk in deze cursus zal liggen op de vrouwenteksten en de manuscripten waarin deze bewaard zijn gebleven, om zo licht te werpen op de rol van vrouwen in de handgeschreven boekcultuur. Op deze manier zullen we onderzoeken hoe vrouwen, religieus en seculier, op de voorgrond traden in de middeleeuwse en vroegmoderne literaire cultuur. Om een indruk te krijgen van de materiële aspecten van de boeken die vrouwen produceerden, lazen en/of bezaten, zullen we enkele belangrijke handschriftencollecties in Philadelphia bezoeken. Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)Onderzoeker(s)
- Promotor: Stoop Patricia
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Grenzeloos: Een West-Europese canon van romans in een veranderend medialandschap (1471 – ca. 1550)
Abstract
Door de uitvinding van de boekdrukkunst kon middeleeuwse verhalende literatuur gemakkelijker verspreiding vinden . In West-Europa ontstond zo een transnationale canon van populaire romans. De bestudering van deze verhalen als groep overstijgt de beperktheid van nationale filologen en geeft inzicht in het internationale succes en de regionale verscheidenheid van deze verhaalstof.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Co-promotor: Willaert Frank
- Mandaathouder: de Bruijn Elisabeth
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Hy dwong het volk door toneel te luisteren naar hun plichten. Maatschappijkritiek in het zeventiende-eeuwse theater in de Nederlanden.
Abstract
'Hy dwong het volk door klucht te luistren naar hun plichten.' Dit vers schreef de toneeldichter Jan Vos in 1662 als lofdicht op Bredero. Bredero's kluchten zijn duidelijk op vermaak gericht, maar toch dwingt hij het publiek om sociaal kritisch te zijn. Deze dichtregel geeft raak weer hoe het zeventiende-eeuwse theater functioneerde. De rederijkers uit de zestiende eeuw brachten didactische toneelstukken op marktpleinen, terwijl het toneel in de zeventiende eeuw voor een relatief beperkt publiek in de schouwburg werd opgevoerd en voornamelijk gericht was op vermaak. Om hun betalend publiek niet te beledigen moesten auteurs andere strategieën aanwenden om maatschappijkritiek te uiten. Aan de andere kant verschenen de meeste stukken in de zeventiende eeuw ook in druk, waardoor auteurs een ruimer publiek konden bereiken. Kritiek op politieke gebeurtenissen werd voorheen al onderzocht. In veel toneelstukken werd er echter ook commentaar geleverd op de alledaagse realiteit. Kritiek op levensstijl (geld, mode), klassenverschillen (beroepen, adel, burgerij), privéleven (huwelijk, seksualiteit) en maatschappelijke problemen (bedelarij, criminaliteit) werd tot nu toe nauwelijks onderzocht in het Nederlandse toneel. Daarom bestudeer ik de inhoud en strategie van deze vorm van maatschappijkritiek in een representatief corpus van komische toneelstukken uit de Nederlanden, met speciale aandacht voor de verschillen tussen Noord en Zuid. Ik plaats deze teksten in hun historische context en toets ze aan de zeventiende-eeuwse theatertheorie om de strategische keuzes van de toneeldichters in Noord en Zuid te verklaren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Mandaathouder: Ferket Johanna
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Intelligente neurale systemen als geïntegreerde erfgoedinstrumenten (INSIGHT).
Abstract
Het INSIGHT-project zet in op de toepassing van geautomatiseerde algoritmes uit het domein van de artificiële intelligentie om culturele erfgoedinstellingen te ondersteunen bij hun lopende digitalisatie-initiatieven en het beheer van hun snel groeiende digitale collecties. We focussen op de recente vooruitgang in machine-gebaseerd leren, waar de toepassing van diepe neurale netwerken tot belangrijke doorbraken heeft geleid in natuurlijke taalverwerking en computationele perceptie-studies. We gaan na hoe geavanceerde algoritmes kunnen gebruikt worden om op (semi-automatische wijze) digitale objecten te beschrijven en te catalogeren, in het bijzonder deze waarvoor geen of slechts nauwelijks metadata beschikbaar zijn. Dit project plaatst de collecties van twee federale museumclusters te Brussel centraal (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten en Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis) en neemt zich voor hun digitale collecties klaar te maken om opgenomen te worden in Europeana.Onderzoeker(s)
- Promotor: Kestemont Mike
- Co-promotor: Daelemans Walter
- Co-promotor: Van Hulle Dirk
Onderzoeksgroep(en)
- Antwerp Centre for Digital humanities and literary Criticism (ACDC)
- Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wetenschappers in de groei. STEM-representatie, identiteitsconstructie en actief burgerschap in fictie en nonfictie voor kinderen.
Abstract
Geletterdheid rond Science Technology Engineering Mathematics, kortweg STEM, wordt wereldwijd beschouwd als een sleutelfactor voor maatschappelijke groei. In onderzoek en onderwijs wordt dan ook volop ingezet op STEM-educatie. Hierbij blijven cultuuruitingen voor de jeugd, waaronder kinderboeken, grotendeels buiten beeld. Dat is een gemiste kans, want het beeld dat kinderen van wetenschap hebben wordt niet alleen op school of in musea gevormd. Verhalen en boeken dragen bij tot de identiteitsvorming van kinderen, tot hun wereldbeeld, en tot hun perceptie van STEM. Hedendaagse kinderboeken zijn bijzonder divers in de doelgroepen die ze aanspreken, de genres die ze bestrijken en in hun literaire kwaliteit, maar wetenschap als thema duikt telkens opnieuw op. We vinden wetenschappelijke onderwerpen in populaire reeksen, bekroonde boeken (met name in de zogenaamde literaire non-fictie) en als thema van de jeugdboekenweek. Het rijke aanbod aan hedendaagse kinderboeken biedt een gevarieerd beeld van STEM en wetenschappers en kan dan ook een tegengewicht vormen voor de stereotiepe wetenschapper als mannelijk, oud en verward, die kinderen telkens opnieuw aantreffen in de populaire cultuur. Dit onderzoek zet dan ook in op hedendaagse kinder- en jeugdliteratuur als drager van schema's, scripts en metaforen met betrekking tot STEM en zal nagaan hoe die bijdragen aan de beeldvorming rond wetenschappers en wetenschapsbeoefening. Op basis van inzichten uit de cognitieve literatuurwetenschappen wordt een corpus van oorspronkelijk Nederlandstalige fictie en non-fictie voor 6- tot 14-jarigen uit de periode 2000-2015 nauwgezet onderzocht. Ten eerste brengen we de diversiteit van wetenschappers als personages in kinderboeken in kaart. Naast de aandacht voor gender die binnen STEM-educatie als noodzaak gezien wordt, letten we daarbij ook op leeftijd, sociale klasse, raciale identiteit, en fysieke en mentale mogelijkheden. Ten tweede onderzoeken we hoe narratologische kenmerken ingezet worden om kinderen als wetenschappers-in-de-dop aan te spreken. Cruciaal daarbij is de 'agency' die aan wetenschap gekoppeld wordt, namelijk de manier waarop STEM de personages macht en groeimogelijkheden schenkt (of net ontneemt). Vervolgens analyseren we hoe wetenschappelijke kennis en vaardigheden in jeugdliteratuur aangeleerd worden en hoe deze boeken de relatie tussen wetenschap en de maatschappij tekenen. Bijzondere aandacht gaat naar terugkerende scripts, zoals het Eurekamoment of de Frankensteinplot. In dit project worden voor het eerst modellen uit de cognitieve literatuurwetenschap toegepast op jeugdliteratuur over STEM. Daarnaast is het project uniek omdat het zowel fictie als non-fictie bestudeert, en zich richt op een corpus van nauwelijks onderzochte hedendaagse Nederlandstalige kinderboeken. Ten slotte wil het project de brug slaan tussen STEM-educatie en literatuurwetenschap en heeft het daardoor een grote maatschappelijke relevantie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Absillis Kevin
- Co-promotor: Joosen Vanessa
- Mandaathouder: Pauwels Frauke
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
InterStylar: Een stylometrische benadering van intertextualiteit in 12e-eeuwse Latijnse literatuur.
Abstract
In studies naar auteurschap gebruiken geleerden kwantitatieve technieken uit de stylometrie om anonieme teksten aan gekende auteurs toe te schrijven. Intertextualiteit -- het fenomeen waarbij auteurs het werk van andere auteurs in hun eigen werk integreren of erop alluderen -- stelt een interessant probleem in dit verband: moeten alle 'interteksten', zoals citaties of allusies, uit een tekst verwijderd worden voor we de stijl ervan betrouwbaar kunnen analyseren? Dit project gaat in tegen de gangbare opvatting dat dergelijke 'Fremdkörper' enkel ruis zijn en wil de hypothese verifiëren dat intertextualiteit een cruciaal aspect vormt van de individuele schrijfstijl van auteurs. Hiervoor zullen we een representatief corpus analyseren van 12e-eeuwse Latijnse literatuur rondom het indrukwekkende oeuvre van Bernardus van Clairvaux, waarin bijbelse (en andere) intertextualiteit een dominante rol speelt. Het project zal gebruik van de recente vooruitgang in het gebied van 'Deep Representation Learning' oftewel technieken die toelaten om tekstpassages te modelleren als een rauwe reeks letters.Onderzoeker(s)
- Promotor: Kestemont Mike
- Mandaathouder: Manjavacas Enrique
Onderzoeksgroep(en)
- Antwerp Centre for Digital humanities and literary Criticism (ACDC)
- Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Digitale tekstanalyse.
Abstract
In de geesteswetenschappen onderzoeken geleerden de producten van de menselijke geest, zoals taal, schilderijen, muziek etc. Ook teksten vormen een belangrijk onderzoeksobject in veel gebieden binnen de geesteswetenschappen. Tot recent werden tekstuele analyses vaak 'handmatig' uitgevoerd door individuele experten, via 'close reading' oftewel de zorgvuldige, doorgedreven lectuur van een doorgaans kleine verzameling teksten. Sinds de opkomst van personal computers komen een immer groeiend aantal teksten beschikbaar in digitale, machine-leesbare vorm. Dit stelt geleerden in staat om tekstverzamelingen met computer-toepassingen op een veel grotere schaal te analyseren. 'Distant Reading' is een term die de dag van vandaag vaak wordt gebruikt om dergelijke 'macro'-vormen van digitale tekstanalyse aan te duiden in de geesteswetenschappen. Inzichten extraheren uit grote tekstcorpora met Distant Reading blijkt in de praktijk vaak erg uitdagend en moeilijk. Het komt dan ook niet als een verrassing dat, nu de grootte van onze datasets toeneemt, de complexiteit van de gebruikte methodes om deze data te analyseren vaak afneemt. In veel 'Big Data'-onderzoek zien we bijvoorbeeld dat geleerden amper verder komen dan het berekenen dan woordfrequenties in teksten. Als we willen dat computers écht slimmer worden en teksten kunnen lezen zoals mensen dat kunnen (cf. Artificiële Intelligentie), moeten we daarom meer complexe vormen van "Artificieel Lezen" ontwikkelen. Interessant genoeg zien we dat mensen vaak een heel persoonlijke leeservaring bij teksten hebben, omdat zij worden beïnvloed door hun individuele achtergrond. Veel computer-toepassingen lezen teksten op een meer algemene wijze en doen weinig moeite om de specifieke, individuele leesachtergrond van mensen na te bootsen. Universiteiten, maar ook grote technologische bedrijven, zoals Facebook of Google, ontwikkelen momenteel slimmere algoritmes die automatisch kunnen leren op basis van stimuli in de buitenwereld, net zoals mensen dat doen. Dergelijke programma's worden vaak "Deep Learning" genoemd in de informatica en zij zijn al erg succesvol gebleken in veel industriële applicaties (zoals gezichtsherkenning in plaatjes op sociale media). Verrassend genoeg worden deze technieken nog maar mondjesmaat toegepast in het onderzoek binnen de geesteswetenschappen. De algemene bedoeling van dit project is dan ook bijdragen aan de transfer van methodes uit de Deep Learning naar het domain van de digitale tekstanalyse in een geesteswetenschappelijke context.Onderzoeker(s)
- Promotor: Kestemont Mike
- Mandaathouder: Kestemont Mike
Onderzoeksgroep(en)
- Antwerp Centre for Digital humanities and literary Criticism (ACDC)
- Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Literatuur die de censor nooit onder ogen kreeg! Het alternatieve literaire circuit in Antwerpen aan het einde van de zeventiende eeuw.
Abstract
Het vertrekpunt van het onderzoek is Het Mengelmoes, een tot nu toe onontgonnen Antwerps handschrift uit 1696. Het bevat een doelbewust samengestelde collectie van meer dan 300 teksten, veelal liederen, die nooit aan de kerkelijke censuur werden onderworpen. Via een analyse van deze teksten in hun historische context, en een vergelijking van de teksten in Het Mengelmoes met door de censor goedgekeurde teksten uit parallelle genres (bv. liederen in de Nederlandse Liederenbank), wil ik achterhalen hoe de teksten en liederen functioneerden. Het doel van het onderzoek is het bepalen van een referentiekader voor de alternatieve literatuur in de zeventiende-eeuwse Zuidelijke Nederlanden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Mandaathouder: Molenaar Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Hij dwong het volk door toneel te luisteren naar hun plichten. Maatschappijkritiek in het zeventiende-eeuwse theater in de Nederlanden.
Abstract
'Hy dwong het volk door klucht te luistren naar hun plichten.' Dit vers schreef de toneeldichter Jan Vos in 1662 als lofdicht op Bredero. Bredero's kluchten zijn duidelijk op vermaak gericht, maar toch dwingt hij het publiek om sociaal kritisch te zijn. Deze dichtregel geeft raak weer hoe het zeventiende-eeuwse theater functioneerde. De rederijkers uit de zestiende eeuw brachten didactische toneelstukken op marktpleinen, terwijl het toneel in de zeventiende eeuw voor een relatief beperkt publiek in de schouwburg werd opgevoerd en voornamelijk gericht was op vermaak. Om hun betalend publiek niet te beledigen moesten auteurs andere strategieën aanwenden om maatschappijkritiek te uiten. Aan de andere kant verschenen de meeste stukken in de zeventiende eeuw ook in druk, waardoor auteurs een ruimer publiek konden bereiken. Kritiek op politieke gebeurtenissen werd voorheen al onderzocht. In veel toneelstukken werd er echter ook commentaar geleverd op de alledaagse realiteit. Kritiek op levensstijl (geld, mode), klassenverschillen (beroepen, adel, burgerij), privéleven (huwelijk, seksualiteit) en maatschappelijke problemen (bedelarij, criminaliteit) werd tot nu toe nauwelijks onderzocht in het Nederlandse toneel. Daarom zullen we de inhoud en strategie van deze vorm van maatschappijkritiek bestuderen in een representatief corpus van ernstige en komische toneelstukken uit de Nederlanden, met speciale aandacht voor de verschillen tussen Noord en Zuid. We zullen deze teksten in hun historische context plaatsen en toetsen aan de zeventiende-eeuwse theatertheorie om de strategische keuzes van de toneeldichters in Noord en Zuid te verklaren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Mandaathouder: Ferket Johanna
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De maat van het Middelnederlands: reconstructie van het ritme en de prosodie van Middelnederlandse literatuur, een datagedreven benadering.
Abstract
Wat bedoelen we wanneer we zeggen dat het ritme van een literaire tekst "hortend" of "vloeiend" is? En wat zijn de eigenschappen van letterkundige werken die "makkelijk in het geheugen blijven hangen"? De ritmische eigenschappen van literatuur worden doorgaans met intuïtieve en vage termen beschreven en dat is zeker het geval voor de Middelnederlandse letterkunde. De vele berijmde teksten uit de vroegste periode van onze literatuurgeschiedenis worden vaak beschreven in termen zoals de hierboven genoemde. Maar vaak is het onduidelijk wat er precies mee wordt bedoeld. Met dit onderzoek willen we deze intuïtieve en daardoor ook mogelijk subjectieve beweringen wetenschappelijk toetsen en expliciteren. Voor het eerst zullen we computationele technieken aanwenden om de ritmische eigenschappen van Middelnederlandse teksten te onderzoeken. Aangezien deze technieken onbevooroordeeld zijn, kan subjectiviteit worden uitgeschakeld. Zo moet het mogelijk zijn een precies en expliciteerbaar inzicht te krijgen in de ritmische eigenschappen van literaire teksten. Voor de eerste keer zullen we de redenen voor bepaalde intuïtieve observaties precies kunnen beschrijven. We zullen ons daarbij niet beperken tot de analyse van individuele teksten, maar ook de ritmes in diverse literaire genres met elkaar vergelijken. Zonder te verdwalen in een jungle van vage impressies zullen we b.v. in staat zijn aan te geven op welke wijze beroemde teksten als "Vanden vos Reynaerde"en "Karel ende Elegast" zich in ritmisch opzicht van elkaar onderscheiden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Mandaathouder: Haverals Wouter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Periodisering in de literatuurgeschiedenis: een computationeel model van de geschiedenis van de Nederlandse literatuur.
Abstract
In literaire geschiedschrijving is het gebruikelijk dat onderzoekers historische gebeurtenissen opdelen in periodes (bv. de romantiek). Dit proces heet periodisering en wordt beschouwd als een belangrijke taak in het historisch literair onderzoek. Niettegenstaande de grote relevantie hiervan, is periodisering een controversiële aangelegenheid: sommige bijzonder invloedrijke modellen worden beschouwd als een erfenis uit de negentiende eeuw, en hun hedendaagse relevantie wordt niet zelden in vraag gesteld. Het doel van dit project bestaat eruit een computationeel model te ontwikkelen van de evolutie van de Nederlandstalige literatuur in de Lage Landen (13e tot 20e eeuw). Dit diachroon model zal technieken gebruiken uit de computationele tekstanalyse ('Distant Reading') om veranderingen op te sporen inzake de stilistische en thematische eigenschappen van teksten. Het is belangrijk dat dit een data-gedreven model is, dat niet zal vertrekken vanuit bestaande, mogelijk vooringenomen hypotheses. Dit model zal zorgvuldig geïnterpreteerd worden tegen het achterdoek van de bestaande, traditionele vakbeoefening in literaire studies. Op deze wijze kunnen we tot een beter begrip komen van de validiteit van bestaande periodiseringsvoorstellen inzake de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Dit project draagt zo bij aan het intensieve, internationale debat over de integratie van van traditionele 'close reading'-methodes, en moderne computationele methodes voor Distant reading.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
- Co-promotor: Daelemans Walter
- Mandaathouder: Kestemont Mike
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Digitale Geesteswetenschappen Vlaanderen.
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Digital Humanities – Vlaanderen Deze onderzoeksgemeenschap staat in het teken van de Digital Humanities, waarin onderzoekers nagaan hoe computationele techieken het traditionele onderzoek binnen de geesteswetenschappen kunnen verbeteren en ondersteunen. De digitale geesteswetenschappen zijn een interdisciplinair initiatief, waarin men methodologische vernieuwing centraal stelt en vaak samenwerkingen aangaat tussen de alfa- en betawetenschappen. Door de toenemende beschikbaarheid van digitale gegevensbanken in de geesteswetenschappen, wordt algemeen erkend dat de Digital Humanities momentum hebben. Toch stellen de digitale geesteswetenschappen onderzoekers nog voor belangrijke uitdagingen: digitale vaardigheden, zoals programmeren worden vaak nog niet aangeboden binnen de traditionele onderwijscurricula. Bovendien is het onderzoekslandschap vaak nog versnipperd, omdat onderzoekers, ondanks hun gemeenschappelijke methodologische interesses, een heel verschillende achtergrond hebben. Door het organiseren van netwerkactiviteiten en trainingsevenementen zal deze onderzoeksgemeenschap toelaten om de aanwezige expertise beter te exploiteren en Vlaanderens positie in het internationale DH-gemeenschap te versterken. Het feit dat deze onderzoeksgemeenschap bijzonder breed wordt gedragen door 20 onderzoekseenheden uit binnen- en buitenland, onderstreept het aanzienlijke potentieel van deze onderzoeksgemeenschap in Vlaanderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
'Ik schrijf een eigen Claus-taal'. Een stilistische analyse van de taalvariatie in het proza van Hugo Claus (1929-2008)
Abstract
Taal en taalnormen zijn in België altijd het voorwerp van politiek en cultureel debat geweest. Frans- en Nederlandstaligen stonden daarin doorgaans tegenover elkaar, maar dat betekent niet dat in Vlaanderen altijd eenstemmigheid heerste. Integendeel, sinds het ontstaan van België woedt in Vlaanderen een bijwijlen felle discussie over de te volgen taalnorm, die, schematisch weergegeven, draait om de mate waarin de Vlaming zijn taal aan het (Noord-)Nederlands hoort aan te passen. De bepleiters van de strikte invoering van een (Noord-)Nederlandse norm trokken officieel aan het langste eind, maar in de praktijk liep de aanvaarding en de naleving van deze norm in Vlaanderen lang niet altijd op rolletjes. Lange tijd is er flink geïnvesteerd om de sinds eind 19de eeuw als ABN bekend staande standaard in Vlaanderen te implementeren. Deze standaardiseringsdruk nam in de 20ste eeuw hand over hand toe en sloeg na de Tweede Wereldoorlog om in wat taalkundigen vandaag 'hyperstandaardisering' noemen. Juist in deze periode begint Hugo Claus te experimenteren met een mengtaal van Standaardnederlands en Vlaamse dialecten, die hij zelf bestempelde als 'Claus-taal'. Hoewel Claus behalve een van de meest gelauwerde ook een van de meest bestudeerde auteurs is in het Nederlandse taalgebied, bestaan er precies over deze 'Claus-taal' veel onduidelijkheden. Met mijn onderzoek wil ik de taalvariatie in romans en verhalen van Claus systematisch onder de loep nemen en uitzoeken hoe deze Claus-taal werkt, hoe ze past in de poëtica van de schrijver en hoe ze heeft ingegrepen op de taaldiscussies in Vlaanderen van de voorbije decennia, in het bijzonder de discussie over de zogenaamde 'tussentaal'. Daarbij zal ik taal- en literatuurwetenschappelijke onderzoeksmethoden met elkaar combineren en in het bijzonder enkele vernieuwende, aan het internationale Stylistics-onderzoek ontleende methodes inzetten. Onderhavig voorstel pakt niet alleen een leemte in de Claus-studie aan, maar wil ook op theoretisch niveau het op elkaar betrekken van taal- en literatuurwetenschappelijk onderzoek stimuleren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Absillis Kevin
- Mandaathouder: Lemmens Wendy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
'Hy dwong het volk door toneel te luisteren naar hun plichten'. Maatschappijkritiek in het zeventiende-eeuwse theater in de Nederlanden.
Abstract
In de zeventiende eeuw werd het theater professioneel. Toneelstukken werden voor een klein publiek in de schouwburg opgevoerd en het was voornamelijk op vermaak gericht. Auteurs moesten daarom andere middelen aanwenden om maatschappijkritiek te uiten. De meeste stukken verschenen in de zeventiende eeuw ook in druk, waardoor auteurs een ruimer publiek konden bereiken. Kritiek op politieke gebeurtenissen werd eerder al regelmatig onderzocht. In veel toneelstukken werd er echter ook commentaar geleverd op de alledaagse realiteit: gewoontes, tradities, trends, seksualiteit, religie, standen, beroepsgroepen, rolpatronen, geld, enz. In dit onderzoek wordt de inhoud, strategie en functie van deze vorm van maatschappijkritiek bestudeerd in een representatief corpus van ernstige en komische toneelstukken uit de Lage Landen. De toneelteksten worden in hun historische context geplaatst en getoetst aan de contemporaine theatertheorie om de strategische keuzes van de toneeldichters in Noord en Zuid te verklaren. Dit onderzoek wil op die manier een nieuw inzicht bieden in de verhouding tussen theater en maatschappij in de zeventiende eeuw.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Mandaathouder: Ferket Johanna
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
BOF Expatriatievergoeding VLIR - Leerstoel Breughel 2014.
Abstract
Grad course - Nuns' Literacies in Medieval Europe Vrouwelijke religieuzen - of zij nu behoorden tot traditionele kloosterorden, of tot semi-religieuze instellingen zoals zusterhuizen, begijnhoven, enzovoort - waren zeer belangrijke en actieve spelers op literair gebied in de Middeleeuwen. Heel wat codices werden geschreven voor en/of gebruikt in vrouwenkloosters, en heel wat vrouwelijke religieuzen waren betrokken bij het schrijven, vertalen, verzamelen en uitvoeren van teksten - vooral in de volkstaal. In deze cursus gaan we een dialoog aan over de Latijnse en volkstalige teksten die nonnen lazen, schreven, verluchtten en uitwisselden, voornamelijk in Noord-Europa van de dertiende tot de vijftiende eeuw. Speciale aandacht gaat uit naar de geschriften waarin religieuze vrouwen een creatief auteurschap voor zichzelf konden creëren, zoals mystieke teksten, zusterboeken, kloosterpreken. We betrekken de semi- of quasi-religieuze vrouwen zowel als acteurs als auteurs. Bovendien staan we open voor de opname van niet-religieuze mannen in de genoemde hoedanigheden. Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)Onderzoeker(s)
- Promotor: Stoop Patricia
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Digitale Humane Wetenschappen.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit.Onderzoeker(s)
- Promotor: Kestemont Mike
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Retoriek in reisbeschrijvingen: de constructie van geloofwaardigheid in Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (ca. 1490).
Abstract
Dit onderzoek beoogt te achterhalen welke stilistische, retorische en narratieve technieken werden betrouwbaarheid op te bouwen in Tvoyage van Mher Joos van Ghistele, het verslag van de vierjarige reis naar het Oosten (1481-1485) van Gents edelman Joos van Ghistele (†1516). Door vergelijking met andere Europese reisverhalen over het Oosten (ca. 1450-1510) zal de positie worden bepaald die Tvoyage op dit vlak inneemt ten opzichte van zijn tijdgenoten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
- Co-promotor: Fraeters Veerle
- Mandaathouder: Lagast Alexia
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Literatuur die de censor nooit onder ogen kreeg! Het alternatieve literaire circuit in Antwerpen aan het einde van de zeventiende eeuw.
Abstract
Het vertrekpunt van het onderzoek is Het Mengelmoes, een tot nu toe onontgonnen Antwerps handschrift uit 1696. Het bevat een doelbewust samengestelde collectie van meer dan 300 teksten, veelal liederen, die nooit aan de kerkelijke censuur werden onderworpen. Via een analyse van deze teksten in hun historische context, en een vergelijking van de teksten in Het Mengelmoes met door de censor goedgekeurde teksten uit parallelle genres (bv. liederen in de Nederlandse Liederenbank), wil ik achterhalen hoe de teksten en liederen functioneerden. Het doel van het onderzoek is het bepalen van een referentiekader voor de alternatieve literatuur in de zeventiende-eeuwse Zuidelijke Nederlanden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Mandaathouder: Molenaar Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Geschiedenis (her)schrijven in vroegmodern Mechelen: tekstgenese en gradaties van auteurschap in een vroegmoderne stedelijke kroniektraditie.
Abstract
In de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd waren kronieken de manier bij uitstek om het verleden te bewaren voor toekomstige generaties. Het voorgestelde onderzoek focust op een Mechelse stadskroniek die om twee redenen uitzonderlijk interessant is. 1) De tekst biedt in tegenstelling tot andere stadskronieken uit de Nederlanden een doorlopende geschiedenis van de stad Mechelen, geput uit literaire bronnen (o.a. epiek, lyriek). 2) De tekst is overgeleverd in onderling sterk verschillende versies die zichtbare wijzigingen bevatten. Drie van deze handschriften zijn bovendien autografen, die de lezer een zeldzame blik bieden in het hoofd van een vroegmoderne auteur. Dit onderzoek problematiseert de houding die verschillende bewerkers en kopiisten aannamen ten opzichte van de tekst, tegen de achtergrond van de historische context waarin elke versie gesitueerd moet worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Co-promotor: Willaert Frank
- Mandaathouder: Caers Bram
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het uitbreiden van de Online Froissart, een gegevensbank voor de studie van de laat-middeleeuwse boekproductie
Abstract
Recent is veel aandacht besteed aan middeleeuwse boekproductie. Het was complex om de grote handschriften te vervaardigen die zijn overgeleverd uit bv. het vroeg-vijftiende-eeuwse Parijs. Een interessant probleem betreft de kopiisten van handschriften: soms schijnen tot 20 scribenten te hebben bijgedragen aan een boek maar hun handschriften zijn erg moeilijk te onderscheiden. Het is daarom belangrijk om objectieve methodes te ontwikkelen voor het betrouwbaar onderscheiden van deze scribenten. In mijn doctoraat heb ik gewezen op de meerwaarde van "stylometrische" technieken voor dergelijke problemen. De meeste scribenten hanteerden een individueel spellingsprofiel op een zo consequente wijze dat algoritmes vaak automatisch de hand van een kopiist kunnen herkennen in een nieuwe, ongeziene kopie. Dergelijke tekst-gebaseerde identificaties kan men bewerkstelligen via technieken uit de Computerlinguïstiek en de Artificiële Intelligentie. De Online Froissart is een waardevolle gegevensbank in dit opzicht. Deze bevat een electronische editie van verschillende vroeg-vijftiende-eeuwse, Parijse afschriften van de Chroniques van Jean Froissart. Dit Klein Project is gericht op de uitbreiding van de Online Froissart, omdat deze databank ideaal is voor onderzoek naar de tekstgebaseerde herkenning van laat-middeleeuwse kopiisten. Op verschillende vlakken vormt dit project een aanvulling bij mijn recent gestarte postdoc-project, waarin kopiistherkenning een belangrijk onderwerp vormt.Onderzoeker(s)
- Promotor: Kestemont Mike
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De gedaanteverandering van de Middelnederlandse verhalende literatuur in de eerste decennia van de boekdrukkunst (ca. 1477-ca. 1540).
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
'Van Ninette tot Herbergprinses': Zangspelen en opera's uit de Zuidelijke Nederlanden (1759-1907) en de positie van het Nederlands als zangtaal.
Abstract
Dit onderzoeksproject bestudeert het Nederlandstalige zangspel en de Nederlandstalige opera uit de Zuidelijke Nederlanden, tussen 1759 en 1907. De nadruk ligt daarbij op de complexe rol van het Nederlands als zangtaal en op de evolutie en functie van de Nederlandstalige zangspelen en opera's als esthetisch experiment, verlicht beschavingsideaal, taalkundige proeve, uiting van Belgisch en/of Vlaams nationalisme, etc. Het onderzoek wordt gevoerd aan de hand van vijf zorgvuldig geselecteerde zangspelen en opera's.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het landhuis en de spanning tussen moderniteit en traditie in Vlaams verhalend proza: naar een nieuwe lectuur van Maurice Gilliams
Abstract
Dit onderzoeksproject beoogt een belangrijke herziening van de gangbare academische opvattingen over Maurice Gilliams (1900-1982). Het wil een nieuw licht werpen op het imago van Gilliams, de schrijver 'wiens literaire wereld weinig verband hield met de onmiddellijk aansprekende actualiteit of gangbare voorstellingswereld'. (M. de Jong) Zoals Gilles Deleuze op overtuigende wijze heeft laten zien dat er een andere Proust bestaat dan de van het werkelijke leven vervreemde schrijver die tussen gecapitonneerde muren louter autonome literatuur voor esthetische fijnproevers produceert, zo wil dit project – met gebruikmaking van de meest recente methoden in de literatuurwetenschap – aantonen dat er een andere Gilliams bestaat dan de naar perfectie strevende producent van in zichzelf besloten esthetische objecten. Gilliams zal worden gesitueerd in een culturele context waarin de Vlaamse Beweging een prominente rol speelt en de autonomistische poetica minder vanzelfsprekend is dan in bijvoorbeeld Engeland of Frankrijk. Om Gilliams ook in een internationale context de plaats te geven die hij als modernist verdient, zal zijn werk systematisch in verband worden gebracht met dat van de Engelse romancier en sociale criticus E.M. Forster (1879-1970). Dat zal gebeuren via het literaire topos van 'het landhuis', dat zowel in het oeuvre van Gilliams als in dat van Forster een prominente plaats inneemt. Beide schrijvers cultiveerden ook het imago van de 'geestesaristocraat'. Daarbij moet worden opgemerkt dat Forster in tegenstelling tot Gilliams wél degelijk een hogere opleiding had genoten en lid was van een familie die alle gravitas en sociale invloed had die de Gilliamsen niet hadden. Tegen deze achtergrond zal het voorgestelde onderzoek Gilliams' zorgvuldig geconstrueerde elitistische imago ter discussie stellen. Concreet luidt de centrale onderzoeksvraag: welk effect beoogt en sorteert een schrijver van stilistisch hoogwaardige Vlaamse fictie als Maurice Gilliams in de context van een zich emanciperend Vlaanderen als hij zich het imago van een aristocraat aanmeet, terwijl hij in werkelijkheid evenals de meeste prominente actoren in het literaire veld behoort tot de middenklasse?Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
- Mandaathouder: De Ceuster Filip
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een middeleeuws Styloom? Een verkenning van de Universele Styloom-Hypothese in middeleeuws proza.
Abstract
Computergestuurd onderzoek binnen de kwantitatieve stijlleer of stylometrie heeft geleid tot de "Styloom-hypothese": de niet-bewezen aanname dat iedere auteur zo een individuele schrijfstijl heeft dat dit "stilistisch DNA" kwantitatief kan gemodeleerd worden. In dit project wordt casusgewijs getoetst in welke mate deze aanname opgaat voor middeleeuwse literatuur. Dat is uitdagend, want middeleeuwse teksten bevatten veel variatie (bv. spelling) die niet teruggaan op de oorspronkelijke auteur van teksten, maar op latere kopiisten. Dit onderzoeksproject legt de nadruk op twee casussen. Ten eerste zal ik de stylometrie toepassen op Brabantse geestelijke teksten uit de dertiende en veertiende eeuw (o.m. Hadewijch en Jan van Ruusbroec). Ten tweede zal ik de stijl bestuderen van Latijnse literatuur uit de elfde eeuw van Anglo-Vlaamse herkomst (o.m. Drogo, Goscelinus).Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
- Co-promotor: Daelemans Walter
- Mandaathouder: Kestemont Mike
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Literatuur in wording: voorgeschiedenissen van een modern concept (12e-18e eeuw).
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Bedoeling is de specifieke betekenis te expliciteren die literair-wetenschappelijke concepten als "literatuur", "fictie", "publiek" e.d. bij de studie van middeleeuwse en vroegmoderne teksten kunnen hebben.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
"Vanavond, in het Grand Théâtre...": De reconstructie van de speelkalender van theatrale opvoeringen in Antwerpen tussen 1660 en 1795
Abstract
Dit project zal resulteren in de creatie van een geannoteerde databank of speelkalender van al de seculiere, hoofdzakelijk commerciële toneelopvoeringen in Antwerpen tussen 1680 en 1795. Deze databank zal worden aangevuld door transcripties van tot nog toe onbekende brieven, geschreven door de toneelimpresario's of directeurs van de verschillende gezelschappen. Het onderzoeksproject ondersteunt en is nauw verbonden met het postdoctorale onderzoeksproject "The business of performance: Theatre impresarios and the dramatic repertoire in the Southern Netherlands between 1680 and 1795".Onderzoeker(s)
- Promotor: De Paepe Timothy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De "business of performance": Theaterimpresario's en het toneelrepertoire in de Zuidelijke Nederlanden tussen 1680 en 1795.
Abstract
Voor de eerste keer in een studie van het laat-zeventiende- en achttiende-eeuwse theater- en operaleven in Brussel, Gent en Antwerpen, zal de nadruk worden gelegd op de rol van de impresario en op de effecten van de "business van de prestaties" (dwz de manier waarop theaters werden gerund en drama werd geproduceerd en uitgevoerd) op het toneelrepertoire. Het onderzoek zal antwoorden opleveren op vragen als: Wat motiveerde impresario's om een theater te runnen? Welke esthetische en literaire aspiraties hoopten ze te realiseren en hoe hadden financiële motivaties invloed op artistieke beslissingen? Wat kan de rol van de impresario ons vertellen over de vermeende culturele (literaire) crisis van de Zuidelijke Nederlanden? Wat was de status van het verrassend grote aantal vrouwelijke impresario's? Wat voor soort toneelstukken en libretto's hebben lieten de impresario schrijven? Hoe werd buitenlands repertoire aangepast om een lokaal publiek en de lokale overheden tevreden te stellen? Hoe reageerden lokale toneelschrijvers? En tenslotte, hoe werden impresario's afgebeeld in satirische toneelstukken?Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Mandaathouder: De Paepe Timothy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Betrouwbare reisbeschrijvingen: de literaire technieken van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (ca. 1490).
Abstract
Dit onderzoek beoogt te achterhalen welke stilistische, retorische en narratieve technieken werden betrouwbaarheid op te bouwen in Tvoyage van Mher Joos van Ghistele, het verslag van de vierjarige reis naar het Oosten (1481-1485) van Gents edelman Joos van Ghistele (†1516). Door vergelijking met andere Europese reisverhalen over het Oosten (ca. 1450-1510) zal de positie worden bepaald die Tvoyage op dit vlak inneemt ten opzichte van zijn tijdgenoten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
- Co-promotor: Fraeters Veerle
- Mandaathouder: Lagast Alexia
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Theodoor Van Ryswyck (1811-1849) en de Antwerpse literaire romantiek.
Abstract
In het voorliggende project wordt vanuit een literatuurwetenschappelijk perspectief de functie van literatuur in het moderne natievormingsproces bestudeerd. Het corpus dat daarbij centraal staat is de poëzie van Theodoor van Ryswyck: spilfiguur van de Antwerpse romantische school, overgangsfiguur van een Belgisch naar een Vlaams cultuurnationalisme en dichter van een naar vorm uiteenlopend en naar inhoud overwegend politiek oeuvre.Onderzoeker(s)
- Promotor: Couttenier Piet
- Mandaathouder: Ceulemans Adelheid
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Geschiedenis (her)schrijven in vroegmodern Mechelen: tekstgenese en gradaties van auteurschap in een vroegmoderne stedelijke kroniektraditie.
Abstract
In de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd waren kronieken de manier bij uitstek om het verleden te bewaren voor toekomstige generaties. Het voorgestelde onderzoek focust op een Mechelse stadskroniek die om twee redenen uitzonderlijk interessant is. 1) De tekst biedt in tegenstelling tot andere stadskronieken uit de Nederlanden een doorlopende geschiedenis van de stad Mechelen, geput uit literaire bronnen (o.a. epiek, lyriek). 2) De tekst is overgeleverd in onderling sterk verschillende versies die zichtbare wijzigingen bevatten. Drie van deze handschriften zijn bovendien autografen, die de lezer een zeldzame blik bieden in het hoofd van een vroegmoderne auteur. Dit onderzoek problematiseert de houding die verschillende bewerkers en kopiisten aannamen ten opzichte van de tekst, tegen de achtergrond van de historische context waarin elke versie gesitueerd moet worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Co-promotor: Willaert Frank
- Mandaathouder: Caers Bram
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De Middelnederduitse 'Flos unde Blankeflos'. Tekst, codex en context.
Abstract
Dit receptieonderzoek beoogt te achterhalen op welke wijzen de tekstuele samenstelling van de vijf codices die de Middelnederduitse Flos unde Blankeflos bevatten de receptie van deze tekst beïnvloedt en hoe de handschriften hierin overeenkomen en verschillen. Eerst wordt de overlevering van de tekst onderzocht, tot slot worden tekst en codex t.o.v. de Middelnederduitse literatuur en de Europese Floire et Blanchefleur-traditie besproken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
- Mandaathouder: de Bruijn Elisabeth
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Gilliams en de tekens: een onderzoek naar de weerslag van een doorgedreven verzelfstandiging van het literaire veld op de kritische representatie van de werkelijkheid in (Vlaams) verhalend proza.
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
- Mandaathouder: De Ceuster Filip
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De samenstelling van een tentoonstelling L.P. Boon 1912-2012: voor geen chanterikpeu!
Abstract
Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Stad Aalst. UA levert aan Stad Aalst de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Curatorschap tentoonstelling L.P. Boon in het Letterenhuis.
Abstract
Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Musea en Erfgoed Antwerpen. UA levert aan Musea en Erfgoed Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het eindrijm in de Middelnederlandse epiek (ca. 1200-1500): ontwikkeling, verhouding tot auteurspersoonlijkheid en samenhang met genres.
Abstract
Dit project onderzoekt het eindrijm in de Middelnederlandse epiek (ca. 1200-1500). Aan de hand van drie onderzoeksvragen wil ik de ontwikkeling ervan in kaart brengen, zijn relevantie voor auteursherkenning bepalen en zijn samenhang met genres onderzoeken. Vanuit een breder literair-historisch perspectief wordt daarbij telkens de vraag gesteld hoe onderscheidend of creatief Middelnederlandse auteurs zich in hun werk opstelden. De methodologie die ik wil gebruiken is computergebaseerd en geautomatiseerd (cf. Hinskens & Van Dalen-Oskam 2007). Het project is op die manier afgestemd op de omvang van het onderzoeksmateriaal en de complexiteit van de onderzoeksvragen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
- Co-promotor: Daelemans Walter
- Mandaathouder: Kestemont Mike
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Zij hebben voordere ende breedere inden gheest ende personnelic ghereist": de positie van het laatmiddeleeuwse reisverslag Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (ca. 1490) in de middeleeuwse etnografie.
Abstract
Dit onderzoek focust op Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (ca. 1490), het omvangrijke laatmiddeleeuwse reisverhaal van de al even uitgebreide reis van Vlaams edelman Joos Van Ghistele (¿1516) naar het Nabije Oosten (1481-1485), dat zowel in handschrift als in druk werd overgeleverd en voortreffelijk werd uitgegeven (Gaspar 1998). De ontsluiting van de tekst in de druk en herdrukken van Tvoyage (1557, 1563, 1572) geeft blijk van een encyclopedische receptie. Door vergelijkende analyse met een lateraal corpus van laatmiddeleeuwse en vroegmoderne gedrukte Westerse reisverhalen, en door toetsing van de narratieve kenmerken van Tvoyage in dit laterale corpus, zal worden nagegaan welke kenmerken ervoor hebben gezorgd dat de laatmiddeleeuwse tekst nog ver in de zestiende eeuw werd gebruikt voor zijn encyclopedische waarde. Tot slot wordt een conclusie geformuleerd met betrekking tot de plaats die Tvoyage inneemt in de ontwikkeling van het etnografische (e.i. empirisch-beschrijvende) genre.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
- Co-promotor: Fraeters Veerle
- Mandaathouder: Lagast Alexia
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
BOF Expatriatievergoeding VLIR Leerstoel Breughel 2010.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: De Ridder Matthijs
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Opbouw van een vergelijkingsbestand van typografische kenmerken van het handgedrukte boek geproduceerd tussen ca. 1470 en ca. 1815 in de buurregio's van Vlaanderen
Abstract
Dit project voegt een dimensie toe aan het postdoc onderzoek "De typografie van het handgedrukte boek in Vlaanderen (1473-ca. 1815). Genres, evoluties en factoren" door een uitbreiding van het geografisch selectiecriterium. Er wordt een vergelijkings- en toetsingsinstrument opgebouwd door registratie van typografische kenmerken van 250à 300 zorgvuldig geselecteerde handgedrukte boeken geproduceerd tussen 1470-1815 in buurregio's van Vlaanderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Proot Joran
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De Laatste Modernist? Paul De Vree (1909-1982); een interdisciplinaire ontmoeting.
Abstract
Vertrekkend vanuit zijn interdisciplinaire privé-archief, worden de activiteiten en het netwerk van dichter, criticus, uitgever, kunstenaar en catalysator Paul De Vree (1909-1982) voor het eerst in kaart en in beeld gebracht. Daarbij wordt aandacht besteed aan de rol van het (en dit) archief voor het geheugen van de avant-garde, de visuele poëzie als crossover-strategie van de neo-avant-garde, de rol van het naoorlogse Antwerpen als broeinest van avant-gardeinitiatieven en De Vree als 'missing link' tussen de historische avant-garde (jaren twintig) en de neo-avant-garde (jaren zestig). Het interdisciplinair onderzoek combineert invalshoeken uit literatuurwetenschap, kunstgeschiedenis en theaterwetenschap, en mikt op een tentoonstelling, een monografie en een interdisciplinair symposium met publicatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wildemeersch Georges
- Co-promotor: Pas Johan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De typografie van het handgedrukte boek in Vlaanderen (1473-ca. 1815). Genres, evoluties en factoren.
Abstract
Het voorgestelde onderzoek wil een licht werpen op de typografische evoluties van het handgedrukte boek in Vlaanderen en de achterliggende redenen daarvoor bloot leggen door een beperkt aantal goedgekozen tekstgenres over een langere periode onder de loep te nemen. De werkhypothese daarbij is dat typografische ontwikkelingen zich afhankelijk van het soort genre anders, sneller of trager ontwikkelen, een uitgangspunt dat voorlopig door gevalsstudies wordt bevestigd (bv. Van Impe & Bos 2006).Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Mandaathouder: Proot Joran
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Poëzie en cultuurpolitiek in het negentiende-eeuwse Vlaanderen: Theodoor van Ryswyck (1811-1849) en de Antwerpse literaire romantiek.
Abstract
In het voorliggende project wordt vanuit een literatuurwetenschappelijk perspectief de functie van literatuur in het moderne natievormingsproces bestudeerd. Het corpus dat daarbij centraal staat is de poëzie van Theodoor van Ryswyck: spilfiguur van de Antwerpse romantische school, overgangsfiguur van een Belgisch naar een Vlaams cultuurnationalisme en dichter van een naar vorm uiteenlopend en naar inhoud overwegend politiek oeuvre.Onderzoeker(s)
- Promotor: Couttenier Piet
- Mandaathouder: Ceulemans Adelheid
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het functioneren van theater in een vroegmoderne stad: De relatie tussen inrichting en repertoire van de Antwerpse theaters tussen 1610 en 1746/1762.
Abstract
Het onderzoek behandelt het georganiseerde theaterleven in Antwerpen tussen 1610 en 1746 vanuit de relatie tussen theatertekst en theatergebouw. Theaterhistorisch onderzoek beperkt zich vaak tot het repertoire enerzijds of tot het gebouw en de uitrusting anderzijds. Voor de periode 1610-1746 ontbreken beide soorten onderzoek voor Antwerpen. Om een zo compleet mogelijk inzicht in het functioneren van het theater te verwerven, wordt in de wisselwerking en de relatie tussen beide aspecten geanalyseerd. Door de toneelteksten (inhoud, impliciete en expliciete opvoeringsgegevens, enz.) te analyseren in relatie tot de theatergebouwen en de speellocaties (technische & semiotische analyse, CAD/driedimensionale computerreconstructies, publiek, schouwburgbestuur, enz.) wordt het mogelijk de evolutie en het functioneren van het theaterleven tussen 1610 en 1746 op een veel diepgaandere manier te reconstrueren, dan wanneer men zich tot één van beide aspecten zou beperken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Co-promotor: Peeters Frank
- Mandaathouder: De Paepe Timothy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De Middelnederduitse 'Flos unde Blankeflos'.
Abstract
Dit receptieonderzoek beoogt te achterhalen op welke wijzen de tekstuele samenstelling van de vijf codices die de Middelnederduitse Flos unde Blankeflos bevatten de receptie van deze tekst beïnvloedt en hoe de handschriften hierin overeenkomen en verschillen. Eerst wordt de overlevering van de tekst onderzocht, tot slot worden tekst en codex t.o.v. de Middelnederduitse literatuur en de Europese Floire et Blanchefleur-traditie besproken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
- Mandaathouder: de Bruijn Elisabeth
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De vernederlandsing van de Vlaamse letteren. Een analyse van het redactiebeleid van de Vlaamse uitgeverij A. Manteau (1951-1970).
Abstract
De probleemstelling van dit project is: Het Vlaamse stigma en de naoorlogse boekenmarkt in de Lage Landen (1945-1970). Het project wil voor de allereerste keer systematisch de vernederlandsing van de Vlaamse literaire teksten in kaart brengen en analyseren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
- Mandaathouder: Absillis Kevin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het eindrijm in de middelnederlandse epiek (ca. 1200-1500): ontwikkeling, verhouding tot auteurspersoonlijkheid en samenhang met genres.
Abstract
Dit project onderzoekt het eindrijm in de Middelnederlandse epiek (ca. 1200-1500). Aan de hand van drie onderzoeksvragen wil ik de ontwikkeling ervan in kaart brengen, zijn relevantie voor auteursherkenning bepalen en zijn samenhang met genres onderzoeken. Vanuit een breder literair-historisch perspectief wordt daarbij telkens de vraag gesteld hoe onderscheidend of creatief Middelnederlandse auteurs zich in hun werk opstelden. De methodologie die ik wil gebruiken is computergebaseerd en geautomatiseerd (cf. Hinskens & Van Dalen-Oskam 2007). Het project is op die manier afgestemd op de omvang van het onderzoeksmateriaal en de complexiteit van de onderzoeksvragen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
- Co-promotor: Daelemans Walter
- Mandaathouder: Kestemont Mike
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De invloed van het montageprincipe in de film op L.P. Boons 'Mijn kleine oorlog' (1947), 'De Kapellekensbaan' (1953) en 'Zomer te Ter-Muren' (1956): een literair historische situering en grondige formele analyse.
Abstract
Dit project zal aandacht besteden aan de formele aspecten van Louis-Paul Boons werk. Door doorgedreven systematisch onderzoek naar de manier waarop Boons teksten zijn 'gemaakt', alsook naar de effecten van de benutte kunstgrepen zal de literair-historische betekenis van deze radicale romanvernieuwer zowel in de Vlaamse als in een internationale context scherper gedefinieerd kunnen worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
- Mandaathouder: Vantorre Liesbeth
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Hugo Claus en het engagement (1960-1970).
Abstract
De centrale onderzoeksvraag peilt naar de verhouding van de trits vorm-inhoud-engagement. Is het engagement op inhoudelijk vlak te situeren, zoals bijv. uitgesproken in de tendensroman, of op formeel vlak, bijv. door een specifieke omgang met het (taal)materiaal, of op beide vlakken tegelijk? Sinds het werk van Sartre en Adorno behoort de relatie tussen antithetische begrippen als experiment en engagement, autonomie en expressie, creatio en mimesis tot de kern van het onderzoeksgebied over literatuur, maatschappij en politiek.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wildemeersch Georges
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Tussen volks- en kunstlied: het lied in de pre-Benoitperiode (ca. 1830-1860): een tekstanalytische, literairhistorische en muziekhistorische analyse van de liedcollectie uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium.
Abstract
Het project beoogt de ontsluiting en valorisatie van Vlaamse kunstliederen uit de pre-Benoitperiode (ca. 1830 ¿ ca. 1860). De liederen worden door een multidisciplinair team bestudeerd vanuit de literatuurgeschiedenis, de muziekgeschiedenis en de uitvoeringspraktijk. Die gediversifieerde benadering laat toe om het genre in een breed cultuurhistorisch kader te situeren, waarbij basisonderzoek op het domein van de Vlaamse literatuurgeschiedenis wordt verbonden met onderzoek op het gebied van muziekgeschiedenis, muziekanalyse en uitvoeringspraktijk.Onderzoeker(s)
- Promotor: Couttenier Piet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het functioneren van theater in een vroegmoderne stad: de relatie tussen inrichting en repertoire van de Antwerpse theaters tussen 1610 en 1746.
Abstract
Het onderzoek behandelt het georganiseerde theaterleven in Antwerpen tussen 1610 en 1746 vanuit de relatie tussen theatertekst en theatergebouw. Theaterhistorisch onderzoek beperkt zich vaak tot het repertoire enerzijds of tot het gebouw en de uitrusting anderzijds. Voor de periode 1610-1746 ontbreken beide soorten onderzoek voor Antwerpen. Om een zo compleet mogelijk inzicht in het functioneren van het theater te verwerven, wordt in de wisselwerking en de relatie tussen beide aspecten geanalyseerd. Door de toneelteksten (inhoud, impliciete en expliciete opvoeringsgegevens, enz.) te analyseren in relatie tot de theatergebouwen en de speellocaties (technische & semiotische analyse, CAD/driedimensionale computerreconstructies, publiek, schouwburgbestuur, enz.) wordt het mogelijk de evolutie en het functioneren van het theaterleven tussen 1610 en 1746 op een veel diepgaandere manier te reconstrueren, dan wanneer men zich tot één van beide aspecten zou beperken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Co-promotor: Peeters Frank
- Mandaathouder: De Paepe Timothy
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Tussenkomst publicatie van een wetenschappelijk verantwoorde editie van de correspondentie tussen Hugo Claus en schilder Roger Raveel (periode 1947-1962).
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Jacobs Katrien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Geheugen, oraliteit en overlevering van laatmiddeleeuwse balladen.
Abstract
Het onderzoek richt zich op het mechanisme van de mondelinge overlevering van laatmiddeleeuwse balladen uit de Nederlanden die tot diep in de twintigte eeuw gezongen werden, en maakt daarbij gebruik van Hongaarse (Midden-Europese) theorieën. Door te zoeken naar parallellen met betrekking tot het overleveringsmechanisme van balladen in de twee taalgebieden, beogen we meer inzicht te krijgen in een algemeen menselijk cognitief proces. Dat inzicht willen we vervolgens toetsen aan ander Nederlands liedmateriaal uit de late middeleeuwen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Zingen en lezen. Een onderzoek naar de functies van Zuid-Nederlandse wereldlijke liedboeken in de zeventiende eeuw.
Abstract
Liederen speelden een belangrijke rol in de 17de-eeuwse maatschappij waarin de orale cultuur binnen bepaalde sociale klassen nog zeer dominant was. Van deze orale cultuur kunnen we ons alleen een beeld vormen aan de hand van picturale bronnen en van teksten die in druk en handschrift bewaard bleven. Het object van dit onderzoeksproject vormen de Nederlandstalige wereldlijke liedboeken die in de Zuidelijke Nederlanden verschenen tijdens de 17de eeuw. Dit is een welomlijnd corpus van liedbronnen aangezien slechts twaalf titels zijn bewaard, allemaal uitgegeven tussen 1628 en 1677, die samen 751 liederen bevatten. Het aantal bewaarde exemplaren van deze liedboeken in bibliotheken is gering en het aantal bekende herdrukken blijft, met uitzondering van drie populaire liedbundels, beperkt.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De Nederlandse literatuur en het literaire bedrijf in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden 1815-1830: interactie en differentiatie.
Abstract
Object van onderzoek is de literaire interactie tussen Noord en Zuid tijdens de periode van het Verenigd Koninkrijk (1815-1830) waarin de Nederlandse overheid een actieve taal- en cultuurpolitiek voerde die was gericht op de algehele samensmelting tot één natie van twee landen met een verschillende cultureel en politiek verleden. Het is de bedoeling zowel in Noord- als Zuid-Nederland de productie, distributie en consumptie van literatuur in kaart te brengen en daarbij systematisch na te gaan of en in welke mate er sprake is van interactie en integratie op de diverse domeinen van de literaire communicatie (publicaties, auteurschap, uitgeverij, genootschappen, tijdschriften, literaire kritiek, lezerspubliek etc.)Onderzoeker(s)
- Promotor: Couttenier Piet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
"Het zangspel tussen Franse vaudeville en Vlaamse opera": een tekstanalytische, literair-historische en muziekhistorische analyse van de zangspelen uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium.
Abstract
Het project beoogt de ontsluiting en valorisatie van de collectie zangspelen uit de negentiende eeuw, bewaard in de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium. De zangspelen worden door een multidisciplinair team bestudeerd vanuit de literatuurgeschiedenis, de muziekgeschiedenis en de dramaturgie. Die gediversifieerde benadering laat toe om het genre in een breed cultuurhistorisch kader te situeren als voorloper van de Vlaamse opera en als bouwsteen in de constructie van een Vlaamse identiteit. Het project resulteert in een studiedag, een try-out en een publicatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Couttenier Piet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Monografie "Van Hugo Claus tot hoelahoep. Vlaanderen in beweging, 1950-1960".
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Jacobs Katrien
- Co-promotor: Absillis Kevin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Toneelpraktijk & theater in het netwerk van een vroegmoderne stad: Functie, inrichting en gebruik van de Antwerpse theaters tussen 1610 en 1746.
Abstract
Het onderzoek behandelt het georganiseerde toneel- en theaterleven in Anwerpen in een bredere, stedelijke context. Aan de hand van de impliciete en expliciete opvoeringsgegevens in de toneelteksten in combinatie met virtuele reconstructies van de theatergebouwen en speellocaties willen we nagaan hoe het theaterleven evolueerde en de thaters functioneerden tussen 1610 en 1746. De theatergebouwen en speellocaties geven de toenemende institutionalisering van het toneel weer. Een reconstructie van de evolutie van het theaterleven en van de theaters vanuit een literair-historisch standpunt vormt he beoogde resultaat van dit onderzoek.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Co-promotor: Peeters Frank
- Mandaathouder: De Paepe Timothy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
L.P.-Boon Verzameld Werk.
Abstract
Het Verzameld werk van Louis Paul Boon zal worden uitgegeven in 24 delen en bevat naast alle in boekvorm verschenen romans en verhalen, ook bloemlezingen van o.m. de 'Boontjes', het journalistieke werk en de brieven van Boon. Elk deel bevat naast een wetenschappelijk verantwoorde presentatie van de leestekst, ook een informatief nawoord, een tekstverantwoording en een bibliografie. Uitvoerig editiecommentaar, inclusief een integraal variantenapparaat en woordverklaringen, wordt ter beschikking gesteld op de site van het L.P. Boon-documentatiecentrum (www.lpbooncentrum.be), waar ook extra informatie over elk deel van het Verzameld werk te vinden is. De uitgave van het Verzameld werk is een samenwerking tussen het Louis Paul Boon-documentatiecentrum (Universiteit Antwerpen), de Vakgroep Nederlands (Universiteit Gent) en de Amsterdamse uitgeverij De Arbeiderspers. Het Verzameld werk wordt gepubliceerd in een vorm die gericht is op een breed publiek.Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
'Woord en muziek': Een cultuurhistorische analyse en muzikale analyse van de Gezelle-composities uit bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium, getoetst aan de uitvoeringspraktijk.
Abstract
Het project beoogt de ontsluiting van de collectie muziekcomposities op teksten van Guido Gezelle uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaamse Muziekconservatorium. Naast de inventarisering met bio-bibliografie van de componisten, wil het project een muziekanalyse uitvoeren van de composities en de interpretaties cultuurhistorisch situeren. Uiteindelijk leidt het project ook tot een reeks concertuitvoeringen van een selectie uit de composities.Onderzoeker(s)
- Promotor: Couttenier Piet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Voltooiing van drie boekprojecten.
Abstract
Voltooiing van de volgende drie boekprojecten : 1) Een editie van Hadewijchs Liederen, met vertaling in hedendaags Nederlands, een inleiding en een uitvoerig commentaar. 2) Een geschiedenis van het hoofse minnelied in de Nederlanden tijdens de Middeleeuwen. 3) Poëtica van de mystiek : studies over het werk van Hadewijch en Ruusbroec.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het schooltoneel van de jezuïten in de provincia Flandro-Belgica tijdens het ancien régime (1575-1773).
Abstract
Deze studie zal het schooltoneel van de jezuïeten in de provincia Flandro-Belgica als een samenhangend geheel behandelen. Door het internationale karakter van het jezuïetentoneel zal dit een nieuw licht werpen op opvattingen, werkwijzen en tendensen die karakteristiek zijn zowel voor deze provincie als voor het jezuïetentoneel elders in de wereld. Om het belang en de invloed ervan te onderzoeken zullen de kenmerken ervan worden vergeleken met het contemporaine wereldlijke toneel in het Nederlands en met het schooltoneel van andere orden die hier actief waren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Mandaathouder: Proot Joran
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Verzameld werk L.P. Boon.
Abstract
Dit project behelst de wetenschappelijke editie van L.P. Boons werk in 24 delen. Voor gedetailleerde informatie: zie http://www.lpbooncentrum.be/verzameldwerk/Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Behoefteonderzoek bij literaire uitgevers op het gebied van het literair vertalen.
Abstract
Onderzoek naar de noden en verwachtingen van literaire vertalers in Vlaanderen en Nederland.Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Subsidie aan het L.P. Boon-documentatiecentrum.
Abstract
Wetenschappelijke editie in vierentwintig delen van het Verzameld werk van Louis Paul Boon.Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Literatuur, Vlaamse Beweging en maatschappij (1914-1950).
Abstract
Het project beoogt een systematische beschrijving en analyse van de complexe wisselwerking tussen de samenleving in Vlaanderen van 1914 tot 1950 en de literatuur uit die periode, waarbij literatuur beschouwd wordt als een medium voor het politiek-institutionele denken binnen de Vlaamse Beweging. Vanuit een radicaal-retorische opvatting van de historische realiteit wordt zorgvuldig in kaart gebracht hoe 'Vlaanderen' mede door het publieke optreden van schrijvers tot stand is gekomen in een reeks, specifiek gecodeerde, performances (van politieke manifesten en essays over uitgesproken 'literaire' teksten tot voorleesavonden en redevoeringen, optochten en demonstraties).Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
- Co-promotor: Buelens Geert
- Co-promotor: Duytschaever Joris
- Co-promotor: Thijs Alfons
- Co-promotor: Van Goethem Herman
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het uitgevershuis A. Manteau en het literaire veld in Vlaanderen (1945-1970).
Abstract
Vervolg op onderzoeksproject 3181 - Het uitgevershuis A. Manteau en het literaire veld in Vlaanderen (1938-1945). Het eerste deel van dit vervolgonderzoek is opgebouwd rond de figuur van Hugo Claus; in het tweede deel staat de generatie Vandeloo/Ruyslinck centraal. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de door Manteau in de markt gezette vertalingen van buitenlandse literatuur (Malaparte,Sagan).Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De politieke poëzie van Guido Gezelle.
Abstract
Het project beoogt de grondige studie en aanvang van contextuele editie van Guido Gezelles politieke poëzie. Het pakket gedichten vormt een volwaardig onderdeel van Gezelles volledige poëzie, maar werd tot nu toe niet opgenomen in de editie van Gezelle volledig dichtwerk. De reconstructie van het corpus, de contextuele studie en de verantwoorde editie van de politieke poëzie zal relevante en nieuwe inzichten genereren over de aard van Gezelles poëtica.Onderzoeker(s)
- Promotor: Couttenier Piet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De Lage Landen en 'Der Sturm'. Een bijdrage tot de beschrijving en analyse van het Nederlands-Vlaamse aandeel in de Europese historische avant-garde.
Abstract
Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de universiteiten van Antwerpen en Groningen. In het Antwerpse onderzoek komt de nadruk te liggen op de vraag hoe het literaire en artistieke expressionisme in Vlaanderen vorm kreeg door een reeks contacten en uitwisselingen met vertegenwoordigers van de internationale avant-garde in het algemeen en leden van het 'concern' Der Sturm in het bijzonder. Bijzondere aandacht krijgen de vragen waarom het expressionisme niet al voor de Grote Oorlog wortel schoot in Vlaanderen/België, wat de impact van de Vlaamse Beweging was op de introductie en de ontwikkeling van het expressionisme in Vlaanderen en in hoeverre werkelijk kan worden gesproken van een 'Vlaamse' variant van het expressionisme.Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
"Gij viel in korrelen uiteen" : fragmentatie en modernisme in het werk van Gerrit Achterberg.
Abstract
In de Nederlandse literatuurgeschiedenis van de twintigste eeuw wordt de Nederlandse dichter Gerrit Achterberg meestal beschouwd als een geïsoleerd geval, zowel op literair als op literair-sociaal vlak. Dit onderzoek zal proberen aan te tonen dat dit onterecht is. Via een onderzoek van het fragmentatiemotief in Achterbergs poëzie ' een motief dat in de meeste gevallen in verband gebracht kan worden met Achterbergs interpretatie van de moderne fysica en meerbepaald de moderne thermodynamica ' zal geprobeerd worden Achterbergs poëzie te typeren als bij uitstek modernistische poëzie. Vooral in een internationale context zijn er parallellen te vinden tussen de poëzie van Achterberg en die van andere grote modernistische dichters.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wildemeersch Georges
- Mandaathouder: Van Dyck Pieter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Liederenbank van de Zuidelijke Nederlanden: een inventaris van het 17de-eeuwse Nederlandstalige lied in de vorm van een online raadpleegbare gedigitaliseerde databank en CD-rom.
Abstract
Het lied speelt in de 17de-eeuwse maatschappij een belangrijke rol. Het lied was immers een medium dat in zeer brede lagen van de bevolking werd geproduceerd en gerecycleerd, zowel in een profane als in een religieuze context en voor alle leeftijden. Het project beoogt de ontsluiting van alle Nederlandstalige liederen uit de 17de eeuw, uit de Zuidelijke Nederlanden, in een databank 'De Liederenbank van de Zuidelijke Nederlanden'. Via deze digitale ontsluiting van de inhoud, vorm en melodie van het 17de-eeuwse Zuid-Nederlandse lied kan een tot nog toe ongeïnventariseerd gebied in de Nederlandse letterkunde én de musicologie wetenschappelijk onderzocht worden. Het project heeft een literaire en cultuurhistorische waarde. De liederen zijn belangrijk voor het onderzoek op het gebied van de literatuurgeschiedenis, cultuurgeschiedenis, en volkskunde.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De elektronische editie van de correspondentie en tegen-correspondentie van Louis Paul Boon.
Abstract
Dit project verricht, op een methodologisch onderbouwde manier en met gebruikmaking van de meest geavanceerde editietechnieken, fundamenteel onderzoek naar de structuren en hyperstructuren in de correspondentie en tegen-correspondentie van Louis Paul Boon. Naast belangrijke (auto)biografische en poëticale inzichten betreffende de schrijver Louis Paul Boon en zijn (literaire) correspondenten, biedt deze elektronische editie, inclusief uitvoerige annotaties, bovendien een brede kijk op de naoorlogse Nederlandse letterkunde en, meer algemeen, het culturele bedrijf in zijn historisch-maatschappelijke context.Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
- Co-promotor: Gerits Joris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De complete bibliografie van Hugo Claus.
Abstract
Het redigeren van twee gecontextualiseerde bibliografieën van het werk van Hugo Claus. De eerste uitgave (2003) bevat een lijst van de verspreide publicaties, ingeleid door een analyse van Claus' publicatiepolitiek, aangevuld met een editie van ongebundelde teksten. De tweede uitgave (2004) bouwt door op de eerste en bevat een lijst van alle boekuitgaven op Claus' naam, aangevuld met het verhaal van zijn relatie met de uitgeverij als literaire institutie en met het fenomeen van het boek.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wildemeersch Georges
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Editie van: GERARD WALSCHAP, Kritisch werk, dl. 1 (1922-1926)
Abstract
Het tot stand brengen van een chronologisch geordende en geannoteerde editie van Walschaps kritieken en journalistieke bijdragen uit het interbellum (verschenen in 21 kranten en tijdschriften). Dit omvangrijke tekstgeheel is van eminent belang voor grondiger kennis van Walschaps literatuuropvattingen en zijn rol als vernieuwer van de Vlaamse roman. Ook in ruimer perspectief is het relevant, daar het een unieke kijk biedt op het Europese artistieke, maatschappelijke en politieke gebeuren van bedoelde periodes.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gerits Joris
- Promotor: Wauters Karel
- Co-promotor: Gerits Joris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Lied, muziek en dans in het Zuid-Nederlandse toneel van de zeventiende eeuw. Een onderzoek naar de functie van muzikale elementen.
Abstract
In vrijwel alle 17de-eeuwse toneelopvoeringen komen muzikale elementen voor. Liederen waren vaak een structureel onderdeel van de tekst, muzikanten zorgden voor begeleiding en sfeerschepping, dans en ballet moest de voorstelling visueel aantrekkelijk maken. Het project wil zowel de literaire, musicologische als theaterwetenschappelijke aspecten van het Zuid-Nederlandse toneel bestuderen aan de hand van een aantal literair-muzikale parameters aan de productiezijde, zowel bij de auteurs als bij de uitvoerenden, en aan de zijde van het publiek. Daarbij wordt gelet op institutionele, geografische, gender- en genreverschillen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Multi-etniciteit en multiculturalisme in vergelijkende Noord-Amerikaanse literatuur.
Abstract
Het voorgestelde onderzoek zou de eerste vergelijkende studie van hedendaagse etnische literaturen uit de Verenigde Staten en Canada zijn. Het onderzoek levert inzicht in de invloed die verschillende maatschappelijke en overheidsbenaderingen van etniciteit en natie op de literatuur hebben, en benadrukt daarbij de koloniale invloed. Het stelt zich ten doel een begrip te creëren van het multiculturalisme in een tijd waarin deze kwestie in Europa steeds relevanter wordt.Onderzoeker(s)
- Promotor: Duytschaever Joris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Medewerking aan het Taalunieproject voor en nieuwe literatuurgeschiedenis, waarbij de projectverantwoordelijke als co-auteur zal instaan voor het deel over Romantiek (19de eeuw)
Abstract
Co-auteur van een zevendelige nieuwe Nederlandse literatuurgeschiedenis die in opdracht van de Nederlandse Taalunie ('s Gravenhage) in de periode 1998-2003 door negen auteurs en een redactiecomité uit Nederland en België zal worden geschreven. In samenwerking met Wim van den Berg (Universiteit van Amsterdam) wordt deel 5 verzorgd, gewijd aan de periode van de 19de eeuw (romantiek). De opzet is een actueel synthetiserend overzichtswerk te bieden vanuit een functionalistische, contextuele optiek voor een breed geïnteresseerd publiek.Onderzoeker(s)
- Promotor: Couttenier Piet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Memoria in de middeleeuwen//..De rol van het geheugen in een semi-orale cultuur.
Abstract
Het project 'Memoria in de middeleeuwen' onderzoekt in hoeverre de vorm, inhoud en presentatie van Nederlandse en Franse teksten uit de late middeleeuwen verklaard kunnen worden vanuit de belangrijke rol die het geheugen speelde in de productie en receptie van literatuur. Tot nu toe is de middeleeuwse ars memorativa vooral met betrekking tot de geleerde, Latijnse traditie bestudeerd. Er zijn echter vele aanwijzingen dat de MEMORIA en het memoriseren ook in de volkstalige literaturen een grote rol hebben gespeeld. De keuze van de Franse en de Nederlandse literatuur als onderzoeksterrein creëert de mogelijkhedi om teksten en bronnen te bestuderen die in dezelfde geografische ruimte, met name de Lage Landen, zijn ontstaan of er hebben gecirculeerd. Bovendien kunne op deze wijze twee onderzoekstradities, die aan de Antwerpse universiteit een sterke maar gescheiden ontwikkeling hebben gekend, op een vruchtbare wijze met elkaar in dialoog worden gebracht. //..De diverse MEMORIA-gerelateerde technieken en presentatievormen zullen vanuit complementaire invalshoeken benaderd worden: thematisch(1), genologisch(2-3) en linguïstisch (4). In een eerste, thematische monografie zal MEMORIA nader worden onderzocht vanuit twee vertogen, waarin dit concept wordt getehematiseerd: het medische discours en het religieuze discours. Daarna zal een typologie worden gegeven van belangrijke mnemotechnische technieken indiverse genres en werken (1). In de twee genrestudies zullen tekststructurerende principes in Oud- en Middelfranse eschatologische reisverhalen (2) en in Middelnederlandse preken (3) worden bestudeerd, die de boodschap in het geheugen moeten vasthouden. In de linguïstische monografie ten slotte zal bestudeerd worden hoe in het gamma tekstsignalen (waarvan er vele mnemotechnisch aangewend werden) dat uit Oudfranse narratieve teksten bekend is, gebruikt wordt in het verhalend proza van de kronieken uit de veertiende en vijftiende eeuw (4). Het project zal niet aleen resulteren in vier monografieën, een aantal artikelen en een congresbundel, maar ook een krachtige stimulans zijn voor de interdisciplinaire beoefening van de mediëvistiek in de Universiteit Antwerpen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Willaert Frank
- Co-promotor: Braet Herman
- Co-promotor: Mertens Thom
- Co-promotor: Venckeleer Theo
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Historisch-kritische editie van de nagelaten en ongebundelde lyrische poëzie van Guido Gezelle
Abstract
Historisch-kritische editie van de nagelaten en ongebundelde lyrische poëzie van Guido Gezelle (1830-1899) , bestaande uit een kritische uitgave van de leestekst van de gedichten, een variantenapparaat met de volledige teskstontwikkeling van de gedichten, woordverklaring en commentaar over de ontstaans- en publicatiegeschiedenis van de gedichten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Couttenier Piet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het uitgevershuis A. Manteau en het literaire veld in Vlaanderen (1938-1953).
Abstract
In dit onderzoek wordt gereconstrueerd hoe 'uitgeverij A. Manteau' in een nog sterk verzuilde cultuur kon uitgroeien tot een waarmerk van 'literaire kwaliteit'. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de uitgeverspolitiek van directrice Angèle Manteau tijdens de Tweede Wereldoorlog. Centraal staat de figuur van Louis Paul Boon, die in 1943 bij het uitgevershuis A. Manteau debuteerde en in de vroege jaren vijftig overstapte naar de Amsterdamse uitgeverij De Arbeiderspers.Onderzoeker(s)
- Promotor: Humbeeck Kris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het Guido Gezellearchief: ontsluiting en valorisatie. Inventaris van het volledige corpus poëziehandschriften en brieven en een archiefeditie van de briefwisseling.
Abstract
Het project beoogt de ontsluiting en valorisatie van het Guido Gezellearchief, in depot aanwezig in de historische collectie van de Openbare Bibliotheek te Brugge, ten nauwste gekoppeld aan het wetenschappelijk Gezelleonderzoek bij het Centrum voor Nederlandse Literatuurgeschiedenis (CNL) aan de UFSIA. De ontsluiting creëert via Internet een vlotte, multimediale en permanente toegang tot de bestanden van het Gezellearchief en biedt ook de mogelijkhedi de resultaten van het wetenschappelijk Gezelleonderzoek langs elektronische weg aan te bieden. Rekening houdend met de stand van het onderzoek en de haalbarheidsfactor bestaat het resultaat in de ontsluiting van het corpus van de poëzie en de brieven van Gezelle, waarbij van elke documentaire bron in het archief een digitale kopie, een inventarisbeschrijving en een wetenschappelijk verantwoorde teksteditie in de vorm van een archiefeditie aangeboden wordt. //..Het project biedt (1) de sleutel tot een adequate raadpleging, zowel voor de geïnterseerde gebruiker als voor de navorser, (2) de ondersteuning van het wetenschappelijk onderzoek en (3) een verantwoorde en veilige conservering van 19de eeuwse archiefbestanden. //..Over de noodzaak van de systematische ontsluiitng van en vlotte toegankelijkheid tot het overgeleverde archiefmateriaal van Gezelle, een van de belangrijkste auteurs van de Nederlandse literaire canon, bestaat al lang eensgezindheid. Dat Gezelle centraal staat in het Vlaams cultureel erfgoed staat buiten kijf. De collectie poëziehandschriften is van zeer groteliteraire en cultuurhistorische waarde, maar ook andere onderdelen vanhet archief zijn belangrijk voor onderzoek op het gebied van literatuurgeschiedenins, cultuurgeschiedenis, geschiedenis van de Vlaamse Beweging, de taalkunde, sociologie, volkskunde en antropologie. Het archief vormt de essentiële bron voor het wetenschappelijk Gezelleonderzoek. De poëziehandschriften en de brieven vormen het sluitstuk hiervan en de ontsluiting hiervan is absoluut prioritair.Onderzoeker(s)
- Promotor: Couttenier Piet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject