Hieronder vind je allerlei leuke blogposts over het onderzoek en de expertise van onze MIOS-leden. 

Veel leesplezier!

Disclaimer: deze blog werd opgebouwd vanuit verschillende externe blogs.

VR als 'empathiemachine': verhoogde intenties, maar weinig werkelijke donaties

Onderzoek: To give or not to give: Examining the prosocial effects of a 360° video endorsing a clean water charity

Referentie: https://doi.org/10.1016/j.chb.2023.107758

Kan virtual reality (VR)-technologie donatiegedrag stimuleren? Eerder onderzoek toonde aan dat VR empathie kan opwekken, dit onderzoek richt zich op de vraag of een 360° video-documentaire voor de NGO Charity: Water meer donaties kan stimuleren. In een experiment met 150 jonge volwassenen (18-25 jaar) bleek dat VR, vooral door empathie, de intentie tot doneren verhoogt. Echter, veel deelnemers waren terughoudend om daadwerkelijk te doneren.

Kerninzichten:

Deze studie benadrukt de waarde van VR voor het vergroten van bewustzijn over watertekort en het gebruik van empathie om houdingen te veranderen en donatie-intenties te verhogen. Hier zijn de belangrijkste bevindingen:

  • Het bekijken van 360°-video met een VR-bril kan mensen bewust maken van sociale problemen door hen het gevoel te geven dat ze deel uitmaken van het verhaal.
  • Zowel met een VR-bril als op een computerscherm verhogen 360°-video's de ruimtelijke aanwezigheid en empathie, wat belangrijk is voor non-profitorganisaties omdat empathie kan leiden tot verantwoordelijkheid, betrokkenheid en donatie-intenties.
  • Alleen VR had direct invloed op de donatie-intentie van studenten, dankzij de hogere niveaus van ruimtelijke aanwezigheid en empathie.
  • Non-profitorganisaties worden aangemoedigd om VR-technologie te gebruiken om mensen te informeren over belangrijke onderwerpen zoals klimaatverandering.
  • VR kan een grotere sociale gedragsimpact hebben dan traditionele media door gebruikers meer betrokken te maken bij de verhalen van anderen, een concept dat 'storyliving in VR' wordt genoemd.
  • Ondanks dat de intentie tot doneren verhoogt, waren veel deelnemers terughoudend om daadwerkelijk te doneren. Om de kloof tussen donatie-intentie en donatiegedrag te overbruggen is een sterke reputatie van de goede doelen waardevol.

Auteurs: David Walewijns (MIOS), Wannes Heirman (MIOS), Michel Walrave (MIOS)

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: VR als 'empathiemachine': verhoogde intenties, maar weinig werkelijke donaties

Radon sensibilisering mist emotionele en sociale dimensie

Onderzoek: Clearing the air: A systematic review of mass media campaigns to increase indoor radon testing and remediation

Referentie: https://doi.org/10.1515/commun-2021-0141

Radon is een natuurlijk radioactief gas dat via scheuren in de fundering van huizen binnenkomt en een belangrijke oorzaak van longkanker is. Hoewel je radon kunt opsporen met een test en kunt verminderen door ventilatie of professionele maatregelen, gebeurt dit nog te weinig. Dit onderzoek bekijkt hoe effectief massamedia-campagnes zijn in het informeren van huiseigenaren over de risico's van binnenradon. Het blijkt dat deze campagnes meestal informatief zijn, maar vaak emotionele of sociale aspecten missen. Er is behoefte aan verder onderzoek naar nieuwe communicatie-strategieën om beschermend gedrag te bevorderen.

Kerninzichten

  • Er zijn 27 verschillende campagnes onderzocht, waarvan de meeste in de VS plaatsvonden. De campagnes richtten zich vooral op huiseigenaren en bewoners, met soms ook studenten als doelgroep.
  • Veel campagnes probeerden mensen te motiveren om radon te testen en te verminderen, maar vaak lag de nadruk vooral op het testen.
  • Campagnes focusten zich vaak op de intentie om te testen of verminderen, maar keken ook naar daadwerkelijk gedrag zoals het terugsturen van testkits.
  • De meeste campagnes gaven vooral feitelijke informatie en gebruikten weinig emotionele of sociale elementenLeaflets waren het populairste medium, maar ook andere kanalen zoals televisie en radio werden gebruikt.
  • Campagnes werden op verschillende manieren geëvalueerd, maar veel evaluaties waren beperkt in hun diepgang en detail.
  • Er zijn meer studies uit de VS dan uit Europa, mogelijk omdat radon daar eerder op de publieke agenda stond.

Auteurs: Sofie Apers (MIOS), Heidi Vandebosch (MIOS), Tanja Perko

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Radon sensibilisering mist emotionele en sociale dimensie

Duurzame productpromoties door lifestyle influencers: effectief bij vrouwen

Onderzoek: Better stick to the status quo? Eco-friendly product endorsements by (large) lifestyle Instagram influencers as a curiosity-inducing trigger for young women

Referentie: https://doi.org/10.1080/10641734.2024.2367616

​Deze studie onderzoekt hoe reguliere lifestyle influencers op Instagram ecologische producten kunnen promoten. De resultaten tonen aan dat vrouwelijke lifestyle influencers meer nieuwsgierigheid opwekken – en zo een positievere houding en koopintentie creëren – bij jonge vrouwen (18-25 jaar) als ze ecologische producten promoten. Dit effect is vooral sterk bij grote influencers. Bij productpromoties door mannelijke influencers naar een mannelijk doelpubliek (18-34 jaar) werd dit effect niet waargenomen. Dit suggereert dat duurzame productpromoties door lifestyle influencers vooral bij jonge vrouwen effectief zijn in het stimuleren van nieuwsgierigheid en betere koopintenties.

Kerninzichten

  • Vrouwelijke Instagramgebruikers tussen 18 en 25 jaar reageren positiever op ecologische productaanbevelingen van lifestyle influencers dan op reguliere productaanbevelingen.
  • Ecologische productpromoties liggen minder in lijn met de verwachtingen die jonge vrouwen hebben van lifestyle influencers. Daardoor wekken zulke promoties meer nieuwsgierigheid op, wat leidt tot een gunstigere houding ten opzichte van de gesponsorde post en een grotere koopintentie.
  • Vooral grote influencers zijn effectiever in het stimuleren van nieuwsgierigheid en betere koopintenties bij vrouwelijke gebruikers door ecologische producten te promoten. Kleine influencers promoten minder vaak producten en wekken dus al nieuwsgierigheid op wanneer ze dit doen, ongeacht om welk type product het gaat.
  • Dit onderzoek benadrukt het belang van matige incongruentie in reclame om nieuwsgierigheid op te wekken. Dit kan door op subtiele wijze in te gaan tegen bestaande verwachtingspatronen. Ecologische productpromoties door eco-influencers liggen bijvoorbeeld helemaal in lijn met bestaande verwachtingen (sterkte congruentie), terwijl ecologische productpromoties door lifestyle influencers minder vaak voorkomen (matige incongruentie).
  • Mannelijke influencers wekten niet meer nieuwsgierigheid op bij mannen tussen 18 en 35 jaar wanneer ze ecologische of reguliere producten promoten.
  • Het onderzoek suggereert dat beide productpromoties even (on)gebruikelijk zijn voor mannelijke lifestyle influencers en dat de markt van mannelijke influencers minder verzadigd is dan die van vrouwelijke influencers.
  • Hogere mate van nieuwsgierigheid is een voorspeller van een gunstige houding tegenover de gesponsorde post en een grotere aankoopintentie bij mannen. Zowel voor mannen als vrouwen is nieuwsgierigheid opwekken dus een effectieve strategie. Alleen werkt dit voor mannen niet via ecologische productpromoties.

Auteurs: Roos van Gogh (MIOS), Karolien Poels (MIOS), Michel Walrave (MIOS)

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Duurzame productpromoties door lifestyle influencers: effectief bij jonge vrouwen

Mindful sharenting: de balans tussen delen en beschermen

Onderzoek: Mindful sharenting: how millennial parents balance between sharing and protecting

Referentie: https://doi.org/10.3389/fpsyg.2023.1171611

"Sharenting", het delen van foto's en video's van kinderen door hun ouders, is bijna de sociale norm geworden. Toch zijn er ouders die ervoor kiezen om aan "mindful sharenting" te doen. Zij balanceren tussen het online delen van informatie over hun kinderen en privacybeschermend gedrag. Op die manier wensen ze dat de privacy van hun kind niet in gevaar komt en willen ze de voordelen van "sharentingondervinden.

Dit onderzoek bij acht Vlaamse ouderparen toont aan dat ze aan “mindful sharenting” doen omwille van eerdere negatieve ervaringen, bezorgdheden omtrent de privacy van het kind en vooral om de keuze aan het kind over te laten op latere leeftijd. De ouders hanteren daarbij verschillende strategieën: afstandsfoto's, het posten van content waarbij het kind wegkijkt van de camera, gezichtsvervaging, etc. Hierdoor wensen ze de privacy van het kind te beschermen.

De auteurs van dit onderzoek gaven het fenomeen de naam "mindful sharenting", omdat deze ouders bewust bezig zijn met wat ze wel of niet delen op sociale media van hun kind en ze strategieën toepassen om de privacy van het kind te beschermen. Ondanks de voordelen van "mindful sharenting" worden de ouders hier soms op aangesproken. Ze krijgen soms kritiek op hun beslissing van familie en vrienden. Hierdoor hebben ze het gevoel dat ze hun beslissing voortdurend moeten verantwoorden en duidelijke privacygrenzen moeten blijven stellen omtrent het delen van persoonlijke informatie van hun kind door andere familieleden.

Kerninzichten

  • Ouders die foto's en video's delen van hun kind doen aan "sharenting" . Dit is een combinatie van "sharing" (delen) en "parenting"(ouderschap). Sommige ouders kiezen er echter voor om foto's zeer bewust te delen en strategieën toe te passen om de privacy van hun kind te beschermen, wat gezien kan worden als "mindful sharenting". Ze proberen de voordelen van sharenting te benutten terwijl ze de risico’s proberen te verminderen.
  • Vandaag wordt het delen van foto's en video's van kinderen door hun ouders op sociale media nog gezien als de sociale norm. Hierdoor ervaren jonge ouders sociale druk om foto's van hun kinderen te delen op sociale media.
  • Ouders hebben verschillende redenen om aan "mindful sharentingte doen: de privacy van het kind beschermen, controle hebben over wie de foto's bezit en bekijkt en het kind de vrijheid geven om (later) zelf de eigen online identiteit vorm te geven.
  • Er zijn verschillende strategieën om aan "mindful sharenting" te doen: foto's vanop afstand nemen waarbij het kind wegkijkt, een emoji over het gezicht plaatsen, het gezicht wazig maken, enkel een lichaamsdeel fotograferen of het kind vermommen met een bril of sjaal zodat het kind niet herkenbaar is. 

  • Doordat "sharenting" gezien wordt als de sociale norm, krijgen ouders die er bewust voor kiezen om hun kind onherkenbaar te delen op sociale media soms positieve reacties, maar er worden hen ook veel vragen gesteld. Dit geeft ouders het gevoel dat ze hun beslissing constant moeten verantwoorden en uitleggen. 
  • Vooral grootouders hebben soms moeite met het concept van mindful sharenting, terwijl jonge mensen dit steeds meer vanzelfsprekend vinden.
  • Om discussies of ruzies te voorkomen over hun mindful sharenting ("privacy-turbulentie"), zoeken ouders soms creatieve oplossingen zoals het delen van foto's van hun kinderen in private Whatsapp groepen of in afgeschermde online foto albums waartoe ouders selectief toegang geven. 

Auteurs: Michel Walrave (MIOS), Sofie Robbé, Luna Staes, Lara Hallam (MIOS)

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Mindful sharenting: de balans tussen delen en beschermen

Gezond eten = alleen eten? Sociale contexten in voedselreclame

Onderzoek: Does Social Eating Equal Unhealthy and Calorie-Dense Eating? A Quantitative Content Analysis of Belgian Television Food Advertising

Referentie: https://doi.org/10.1007/978-3-658-40429-1_23

Dit boekhoofdstuk bevat een onderzoek waarin wordt gekeken naar hoe voedselreclame sociale contexten laat zien en hoe dat ons eetgedrag beïnvloedt. Zo kan reclame eten laten zien dat individueel of gezamenlijk wordt gegeten, of dat het bijvoorbeeld wordt gedeeld. Dit onderzoek bouwt voort op eerdere bevindingen en kijkt specifiek naar voedselreclame op Belgische televisie. Het analyseert of (on)gezonde en/of calorierijke/arme voeding vaker in een sociale context wordt getoond.

‍Kerninzichten

  • Dit onderzoek ging na of ongezonde en/of calorierijke voeding socialer wordt afgebeeld dan gezonde en/of caloriearme voeding. De onderzoekers analyseerden hiervoor alle originele Belgische voedingsreclames die in 2019 op televisie werden uitgezonden (met uitzondering van alcoholische producten en babyvoeding).
  • Er blijken inderdaad verschillen te zijn tussen de verschillende voedingsreclames:
    • Reclamespotjes voor gezonde en/of caloriearme voeding tonen vaker een persoon die alleen eet dan reclames voor ongezonde en/of calorierijke voeding.
    • Reclamespotjes voor calorierijke voeding tonen vaker mensen die samen eten of voeding delen (bijvoorbeeld een koek aan elkaar doorgeven of chips eten uit dezelfde kom).
    • Daarnaast vonden de onderzoekers dat hoe hoger het aantal calorieën van het gepromote voedingsmiddel, des te meer mensen er in het reclamespotje getoond worden.
  • Ongezonde en/of calorierijke voeding lijkt dus socialer te worden afgebeeld dan gezonde en/of caloriearme voeding. Deze portrettering kan leiden tot het geloof dat ongezonde en/of calorierijke voeding beter geschikt is om samen te eten dan gezonde en/of caloriearme voeding, wat op zich weer kan leiden tot ongezonde voedingsgewoontes.
  • Vorig onderzoek toont ook aan dat het sociaal afbeelden van gezonde en/of caloriearme voeding deze voeding aantrekkelijker maakt. Bijgevolg raden de onderzoekers adverteerders van gezonde en/of caloriearme voeding aan om zorgvuldig na te gaan in welke sociale context zij hun product willen promoten.

Auteurs: Katrien Maldoy (MIOS), Charlotte De Backer (MIOS), Chinouk Stappenbelt, Karolien Poels (MIOS)

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Gezond eten = alleen eten? Sociale contexten in voedselreclame

Deepnudes onder Belgische jongeren: een gendergerelateerd probleem

Onderzoek: Deepnudes onder Belgische jongeren: de aantallen, de markt, de impact

Referentie: igvm-iefh.belgium.be/sites/default/files/deepnudes_onder_belgische_jongeren.pdf

Digitaal seksueel geweld groeit onder jongeren, met deepnudes als specifiek voorbeeld: vervalste afbeeldingen door AI. Belgisch onderzoek onder 15-25-jarigen (N=2819) onthult dat 41,9% weet heeft van deepnudes, vooral via sociale media zoals Snapchat en Instagram. Mannen tonen meer betrokkenheid, met 60,5% die probeerde te maken. 7,6% bezit daadwerkelijk deepnudes, voornamelijk mannen. Geslachtsverschillen zijn significant, wijzend op een gendergerelateerd probleem. Aanbevelingen omvatten platformregulering, bewustwording en strengere regels voor apps, en verder onderzoek naar impact en beleid.

Kerninzichten

Op basis van de resultaten uit het onderzoek zijn in het rapport (vanaf p. 65) verschillende aanbevelingen geformuleerd, waaronder verhoogde platformregulering, bewustwording en educatie, strengere regels voor deepnude-apps, maar ook juridische maatregelen om deze vorm van digitaal seksueel geweld adequaat aan te pakken. Bovendien is er nood aan aanvullend onderzoek rondom deepnudes, waaronder naar de psychosociale impact die deepnudes met zich meebrengen bij slachtoffers. Het monitoren van trends en evolutie omtrent deepnude-technologie is ook essentieel om beleidsmaatregelen te formuleren.

  • 41,9% van de respondenten hoorden ooit van het fenomeen “deepnudes”, waarbij opvallende verschillen naar voren komen op basis van geslacht, leeftijd, regio (gewest) en seksuele oriëntatie.
  • Ook heeft 23,1% van de respondenten ooit een deepnude gezien, voornamelijk via sociale media, waarbij SnapchatTwitter/X en Instagram de meest voorkomende platforms zijn. Dit roept vragen op over de regulering van deze platforms en de noodzaak van bewustwordingscampagnes.
  • Een diepere duik in het gedrag van degenen die bekend zijn met deepnude-apps (12,8%) onthult dat 60,5% heeft geprobeerd er één te maken, waarbij mannen significant vaker dit gedrag stellen. Motivaties variëren van wraak tot indruk maken op vrienden, wat de roep om educatieve programma’s en regulering versterkt.
  • 7,6% van de respondenten bezit daadwerkelijk deepnudes, voornamelijk mannen en meerderjarigen. Bewustwording over de illegale en schadelijke aspecten van het bezitten van deepnudes is aldus noodzakelijk. Eveneens heeft 13,8% van de Belgische jongeren ooit deepnudes ontvangen, met wederom significante verschillen op basis van geslacht, leeftijd en regio.
  • De resultaten van het onderzoek laten significante genderverschillen zien in alle onderzochte variabelen met betrekking tot deepnudes. Mannen vertonen significant hogere percentages bij bekendheid met deepnudes, waarneming, pogingen tot creatie, bezit en ontvangst ervan. Deze significante verschillen benadrukken dat deepnudes een gendergerelateerd probleem kan zijn, waarbij mannen oververtegenwoordigd zijn in alle aspecten van dit digitale fenomeen.

Auteurs: Nina Dakota Szyf, Aurélie Gillen (MIOS), Mona Giacometti, Catherine Van de Heyning, Michel Walrave (MIOS)

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Gendergerelateerd probleem: Deepnudes onder Belgische jongeren

Over digitale detox: motivaties, strategieën, tools en meer

Onderzoek: Opt-out, abstain, unplug. A systematic review of the voluntary digital disconnection literature

Referentie: https://doi.org/10.1016/j.tele.2023.101980

Digital detox, ofwel ontkoppeling van digitale apparaten, platformen of tools is een trend geworden bij vele gebruikers van deze technologieën, waardoor ook in academisch onderzoek dit onderwerp meer aandacht krijgt. Een snel groeiend onderzoeksveld richt zich op zogenaamde digitale ontkoppelingspraktijken. Deze studie biedt een systematische review van de literatuur over digitale ontkoppeling. De onderzoekers analyseerden 112 wetenschappelijke artikels over acht thema's van digitale ontkoppeling. De review toont aan dat er sprake is van conceptuele ambiguïteit en een gebrek aan consensus op vlak van terminologie, definities en meetmethoden. Daarom stellen ze een werkdefinitie voor en doen ze aanbevelingen voor toekomstig onderzoek.

Kerninzichten

  • Het onderzoek stelt een definitie voor van vrijwillige digitale ontkoppeling om een gemeenschappelijke basis te creëren voor verdere studies. Digitale disconnectie wordt gedefinieerd als een bewuste vorm van het niet gebruiken van apparaten, platformen, functies, ... die veel of weinig en voor kortere of langere perioden wordt toegepast nadat men deze technologie in gebruik heeft genomen, en dit kan verschillende motivaties hebben.
  • Er zijn nog geen betrouwbare, gevalideerde meetmethoden om digitale ontkoppeling te meten, terwijl dit essentieel is om verschillende resultaten te kunnen vergelijken.
  • De studie identificeert zes redenen om te ontkoppelen: overmatig gebruik, sociale interacties, psychologisch welzijn, productiviteit, privacy en perceptie van nut.
  • Mensen hanteren verschillende strategieën voor ontkoppeling, zoals stoppen, pauzes nemen, verminderen, wisselen en het gebruiken van een tool om te ontkoppelen.
  • Het onderzoek maakt een thematische analyse van welke gevolgen van digitale ontkoppeling worden genoemd in de geanalyseerde studies. Mensen die digitaal ontkoppelen kunnen bijvoorbeeld betere (offline) relaties hebben, maar kunnen ook last krijgen van FoMo (Fear of Missing out) en eenzaamheid.
  • Mensen kunnen hervallen na een periode van ontkoppeling. Individuele ervaringen spelen hierbij een belangrijke rol die verder onderzocht moet worden.
  • Verschillende tools kunnen helpen bij digitale ontkoppeling. De onderzoekers stellen een uitgebreide lijst voor van designmethoden die in deze tools worden gebruikt: informatie geven over het gedrag van de gebruiker, beloningen, straffen, limieten opleggen
  • Toekomstig onderzoek zou meer aandacht moeten besteden aan persoonlijke interesses en ervaringen met digitale ontkoppeling en hoe men dit interpreteert. Meer algemeen moet volgend onderzoek werken aan duidelijke concepten die empirisch onderbouwd zijn en aan het ontwerpen van gevalideerde meetinstrumenten.

Auteurs: Lise-Marie Nassen, Heidi Vandebosch (MIOS), Karolien Poels (MIOS), Kathrin Karsay

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Over digitale detox: motivaties, strategieën, tools en meer

Grootouders respecteren privacy kleinkinderen op sociale media

Onderzoek: Grandsharenting: How grandparents in Belgium negotiate the sharing of personal information related to their grandchildren and engage in privacy management strategies on facebook

Referentie: https://doi.org/10.1080/17482798.2023.2177318

Dit onderzoek onderzoekt het gedrag van grootouders op sociale media, bekend als "grandsharenting", waarbij grootouders informatie over hun kleinkinderen delen. Zestien grootouders tussen 52 en 83 jaar oud werden in België geïnterviewd. Ze deelden zes redenen voor grandsharenting, waaronder het informeren van anderen over de ontwikkeling van hun kleinkinderen, interactie met andere grootoudersadvies geventrots tonen en herinneringen bewaren. Grootouders gaven aan de privacy van hun kleinkinderen te respecteren door toestemming te vragen voordat ze informatie deelden. Ze grepen in als de privacy van hun kleinkinderen werd geschonden.

Kerninzichten

  • We spreken van grandsharenting als grootouders informatie over hun kleinkinderen op sociale media delen.
  • Grootouders delen voornamelijk foto's van hun kleinkinderen op sociale media om hun trots en geluk te tonen.
  • Ze gebruiken grandsharenting ook om anderen te informeren over de ontwikkeling van hun kleinkinderen en om in contact te blijven met vrienden en familie online.
  • Grootouders geven elkaar advies over activiteiten met hun kleinkinderen via grandsharenting.
  • Grandsharenting helpt grootouders hun rol als grootouder te bevestigen, zelfs als ze beperkt contact hebben met hun kleinkinderen.
  • Soms voelen grootouders zich mogelijk onder druk gezet om grandsharenting te doen om een goede indruk te maken op anderen.
  • Grootouders letten op de privacy van hun kleinkinderen en vragen toestemming aan de ouders voordat ze informatie delen.
  • Privacybeheer van grootouders varieert afhankelijk van de leeftijd van de kleinkinderen, en dit kan soms spanningen veroorzaken tussen grootouders en adolescenten.
  • De grootouders leggen zichzelf ook regels op om de privacy van hun kleinkind te beschermen door bijvoorbeeld het aantal posts te limiteren of hun kleinkind onherkenbaar te maken door bijvoorbeeld een emoticon over diens gezicht te plaatsen.

Auteurs: Luna Staes, Michel Walrave (MIOS), Lara Hallam (MIOS)

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Grootouders respecteren privacy kleinkinderen op sociale media

Sociale media als uitlaatklep voor ontevreden burgers?

Onderzoek: Social media as an exit strategy? The role of attitudes of discontent in explaining non-electoral political participation among Belgian young adults

Referentie: https://doi.org/10.1057/s41269-023-00297-4

Dit onderzoek gaat na of politieke participatie via sociale media een alternatief biedt voor ontevreden burgers om hun stem te laten horen. De studie richt zich op hoezowel gedrag bij verkiezingen als ontevredenheid met politiek (zoals vertrouwenin de media, politieke hopeloosheid en populisme) geassocieerd zijn met drie vormen van niet-electorale politieke participatie: institutioneel, protest en socialemediaparticipatie. Uit een online enquête bij 720 jongvolwassenen tussen 18 en 30 jaar blijkt dat er geen verband was tussen deelname aanverkiezingen en niet-institutionele participatie. Sociale media zijn een belangrijk politiek platform voor jonge burgers en politieke participatie wordt gezien als aanvullend op andere participatie, eerder dan exclusief op sociale media.

Kerninzichten

  • Deze studie onderzocht hoe jonge burgers in België zich bezighouden met politieke participatie en hoe deze betrokkenheid samenhangt met gedrags- en attitudinale indicatoren van politieke ontevredenheid.
  • De studie vond dat gevoelens van financiële stress positief gerelateerd waren aan alle vormen van politieke participatie, en vrouwen significant meer geneigd waren om deel te nemen aan protesten en sociale media participatie.
  • Politiek vertrouwen bleek gerelateerd te zijn aan verschillende vormen van participatie, waarbij vertrouwen in instituties een positieve voorspeller was van institutionele participatie, terwijl vertrouwen in politieke uitkomsten en nieuwsmedia negatieve voorspellers waren van protesten en sociale media participatie.
  • Politieke hopeloosheid was een negatieve voorspeller van alle soorten participatie, wat suggereert dat een waargenomen gebrek aan politieke responsiviteit en politieke desillusie de participatie in de democratische samenleving vermindert.
  • Populistische attitudes waren positief geassocieerd met institutionele, protest- en sociale media participatie.
  • De studie vond geen significant verband tussen het verleden kiesgedrag bij verkiezingen en enige van de participatie variabelen.

Auteurs: Cato Waeterloos, Michel Walrave (MIOS), Koen Ponnet

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Sociale media als uitlaatklep voor ontevreden burgers?

Digitaal samen eten tijdens COVID-19: toch geen goed idee?

Onderzoek: Missing ingredients: Digital commensality and its challenges in fostering psychological well-being

Referentie: https://doi.org/10.1080/07409710.2023.2261722

Samen eten en drinken, ofwel "commensaliteit", wordt vaak gekoppeld aan welzijn. Door de COVID-19 pandemie en de bijhorende afstandsmaatregelen was er een verschuiving naar digitale commensaliteit, waarbij mensen online samen aten en dronken. Uit dit onderzoek blijkt dat mensen minder gelukkig waren na digitaal samen te eten of drinken. Mensen ervaarden heel wat ongemakken waardoor er minder verbinding was dan bij een bijeenkomst in persoon.

Kerninzichten

  • Digitale commensaliteit (dus online samen eten of drinken) gebeurde vaak met vrienden en familie, vooral 's avonds, via Zoom op computers of laptops, en vaak samen met andere mensen in huis.
  • Na online eten en/of drinken voelden mensen zich vaak minder gelukkig en alsof ze minder controle hadden over hun leven dan ervoor.
  • Hoewel sommigen digitale commensaliteit waardeerden tijdens de lockdowns, geloofden de meesten tegelijkertijd niet dat het echt in persoon samen eten kan vervangen.
  • Enkele verschillen tussen online en fysiek samen eten/drinken zijn het feit dat mensen geen eten of drinken kunnen delen, de angst voor (luide) eetgeluiden, een verhoogd zelfbewustzijn doordat mensen zichzelf op hun scherm zien en het feit dat je niet fysiek bij elkaar bent.
  • Bovendien ondervonden mensen heel wat moeilijkheden om dezelfde sociale en emotionele voordelen te krijgen als bij een ontmoeting in persoon:
    • Het ontbreken van fysiek contact, zoals knuffels en dansen, werd als een groot gemis ervaren. Bovendien lag de nadruk meer op verbale dan non-verbale communicatie, wat kon leiden tot oppervlakkige interacties of het gevoel dat het gesprek geforceerd is.
    • Digitale interacties misten de emotionele diepgang en verbinding die ontstaat bij persoonlijke ontmoetingen.
    • Deelnemers rapporteerden vaak negatieve gevoelens nadat ze digitaal samen hadden gegeten of gedronken, wat anders is dan bij persoonlijke ontmoetingen waarbij een gevoel van geluk en voldoening overheerst.
    • Het bijwonen van zo'n digitale bijeenkomsten kon leiden tot mentale vermoeidheid of "Zoom-moeheid".
  • Digitale commensaliteit lijkt dus eerder gepaard te gaan met gevoelens van eenzaamheid en ongemak, waardoor het eerder een negatieve relatie heeft met psychologisch welzijn.

Auteurs: Katrien Maldoy (MIOS), Karolien Poels (MIOS), Charlotte De Backer (MIOS)

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Digitaal samen eten tijdens COVID-19: toch geen goed idee?

Expertinzichten: Begrijpen en tegengaan van online haatzaaien via technologie

Onderzoek: Features for Hate? Using the Delphi Method to Explore Digital Determinants for Online Hate Perpetration and Possibilities for Intervention

Referentie: https://doi.org/10.1089/cyber.2022.0195

Online haat op sociale media veroorzaakt schade aan slachtoffers en de samenleving. Dit leidde tot talloze oproepen voor tegenmaatregelen en preventie. Deze studie richt zich specifiek op de digitale omgevingen waar haat zaaien vaak voorkomt, met name sociale media. Het onderzoek identificeert relevante digitale oorzaken voor online haat en hoe technologie-gedreven interventies het kan voorkomen, en de rol van technologische kenmerken in dit verband te begrijpen.

Kerninzichten

  • Samenspel van factoren: Digitale factoren interageren met persoonlijke, sociale en contextuele factoren. Dit betekent dat technologische kenmerken online haat kunnen faciliteren in bepaalde situaties. Bijvoorbeeld, hoewel delen en reageren op inhoud op zichzelf niet schadelijk is, kunnen ze bijdragen aan haat zaaien als ze worden gebruikt om anderen aan te vallen.
  • Verantwoordelijkheid van Bedrijven: Bedrijven hebben de macht om in te grijpen door aanbevelingssystemen te veranderen, schadelijke inhoud te verwijderen of de verspreiding ervan te stoppen. Ze kunnen ook zichtbaarheid van inhoud beïnvloeden door ontwerpelementen.
  • Anonimiteit en Empathie: Anonimiteit op sociale media kan zowel bescherming bieden als afstand creëren. Als gebrek aan empathie wordt genormaliseerd, kan anonimiteit bijdragen aan haat zaaien.
  • Interventie-ideeën: Experts hebben ideeën voorgesteld om online haat zaaien aan te pakken. Deze ideeën kunnen technologische kenmerken benutten om haat zaaien te voorkomen, zoals het doorbreken van filterbubbels en het aanbieden van tegenberichten.
  • Platformverantwoordelijkheid: Sociale mediabedrijven hebben invloed op groepsinteracties en gedrag op hun platforms. Designkeuzes kunnen positieve of negatieve interacties bevorderen.
  • Brug slaan: Er is een kloof tussen factoren die haat zaaien veroorzaken en interventie-ideeën. Om effectieve interventies te creëren, moeten we ons richten op specifieke aspecten van sociale media die haat zaaien bevorderen of verminderen.

Auteurs: Ina Weber (MIOS), Heidi Vandebosch (MIOS), Karolien Poels (MIOS), Sara Pabian (MIOS)

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Expertinzichten: Begrijpen en tegengaan van online haatzaaien via technologie

Framing van eSports in de Vlaamse media

Onderzoek: Virtual athlete or ultimate nerd? A framing analysis of eSports in Flemish printed media

Referentie: https://doi.org/10.1080/17430437.2022.2063119

Ondanks de wereldwijde populariteit van eSports, worden ze nog vaak stereotiep weergegeven in Vlaamse media. Deze studie van 103 krant- en magazineartikelen over het onderwerp toonde aan dat eSports vaak worden vergeleken met traditionele sporten, maar ook dat eSports een "big business" is die veel omzet genereert. Tegelijkertijd worden spelers vaak geassocieerd met luiheid en worden vrouwelijke spelers vaak genegeerd in de berichtgeving. Meer overheidsinvesteringen kunnen helpen bij het verbeteren van de beeldvorming van eSports en bij het aanpakken van deze stereotypen in de media.

Kerninzichten

  • Gebruikte frames: Er wordt met verschillende frames bericht over eSports, namelijk frames over de game en gaming industrie, maar ook over eSports spelers.
  • Legitimiteit van eSports: Kranten benadrukken vaak de gelijkenissen tussen eSports en traditionele sporten, zoals voetbal, om eSports te legitimeren. Ze beschrijven eSports als een lucratieve industrie vergelijkbaar met film en muziek.
  • Stereotypering van spelers: Ondanks positieve representaties van eSports als industrie en sommige bekende eSporters die worden voorgesteld als beroemdheden met veel geld, worden spelers vaak negatief omschreven, bijvoorbeeld als lui en verslaafd. Vrouwelijke professionele spelers worden vaak genegeerd, wat het stereotype van gaming als een mannelijke activiteit versterkt.
  • Overheid en eSports: De overheid wordt in berichtgeving vaak verantwoordelijk gehouden voor het gebrek aan investeringen en erkenning van eSports als een echte sport. Een betere erkenning door de overheid zou de ontwikkeling van eSports in Vlaanderen kunnen stimuleren en stereotype beelden helpen doorbreken.
  • Initiatieven ter ondersteuning: Recente initiatieven, zoals belastingvoordelen voor investeerders in de game-industrieën en de oprichting van speciale eSports-centra, tonen een groeiende erkenning en ondersteuning van eSports in Vlaanderen.
  • Educatieve mogelijkheden: Door eSports te integreren in educatieve programma's kan de industrie nieuwe kansen bieden voorjongeren, maar momenteel ligt de focus vooral op traditionele voorbereiding op de arbeidsmarkt.
  • Gendergelijkheid: Overheidsinterventies kunnen ook helpen om genderongelijkheden in eSports aan te pakken, vergelijkbaar met inspanningen in de traditionele sportsector.

Auteurs: Shauny De Donder, Timothy Robeers, Rowan Daneels (MIOS)

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Framing van eSports in de Vlaamse media

Historische games kunnen toerisme naar afgebeelde locaties bevorderen

Onderzoek: Animating a Plausible Past: Perceived Realism and Sense of Place Influence Entertainment of and Tourism Intentions From Historical Video Games

Referentie: https://doi.org/10.1177/15554120231162428

Historische videogames die zich afspelen op beroemde plekken uit de wereldgeschiedenis zijn steeds populairder. Via een bevraging van internationale fans van de Assassin's Creed-franchise over hun ervaringen met vier verschillende historische games, vonden onderzoekers dat een 'gevoel van plaats' ook bijdraagt aan toeristische interesse. Dit benadrukt het belang van ervaren realisme bij het spelen van historische videogames.

Kerninzichten

  • Videogames in historische settings worden steeds populairder. Denk bijvoorbeeld aan de Assassin's Creed-reeks.
  • Plezier hebben aan moderne historische games hangt samen met het ervaren realisme. Zo gebruikten twee recente Assassin's Creed-spellen Parijs en Londen als spelomgeving. Oudere spellen uit de reeks speelden zich af in Egypte en Griekenland.
  • Een gevoel van plaats is belangrijk voor waardering, vooral in moderne historische games.
  • Een sterk gevoel van plaats verhoogt de intentie om naar de historische locaties te reizen.
  • Zintuiglijk realisme speelt een grote rol in de beleving van de games. Zintuiglijk realisme is de mate waarin graphics en audio van een game de speler volledig absorberen.
  • Keuzevrijheid en gesimuleerd realisme dragen bij aan de waardering van historische games. Gesimuleerd realisme betekent dat de geprogrammeerde spelregels een virtueel gedrag mogelijk maken dat lijkt op gedrag in de werkelijkheid. Keuzevrijheid betekent de gelijkenis tussen keuzes in de game en keuzes in de werkelijkheid.

Auteurs: Nick Bowman, Alexander Vandewalle, Rowan Daneels (MIOS), Yoon Lee, Siyang Chen

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Historische games kunnen toerisme naar afgebeelde locaties bevorderen

Nieuwsgebruikers willen nieuwswaardige, waardevolle native advertising

Onderzoek: “It adds something and costs you nothing." News consumers on the value exchange of native advertising and related responsibilities for news media

Referentie: https://doi.org/10.1080/16522354.2023.2214448

Het onderzoek richt zich op native advertising op nieuwswebsites en hoe dit wordt waargenomen door nieuwsgebruikers. De waargenomen waarde wordt beïnvloed door de doelen van de gebruikers om nieuwswaardige en informatieve inhoud te consumeren. Om hierop in te spelen, moeten native advertenties goed worden afgestemd op de inhoud, het type adverteerder en de positie in de newsfeed.

Kerninzichten

  • Nieuwsgebruikers begrijpen dat native advertenties hen gratis toegang geven tot redactionele inhoud, maar ze verwachten nog steeds dat nieuwsmedia zich richten op journalistiek werk. Het niet voldoen aan deze verwachtingen kan leiden tot verminderd vertrouwen in het nieuwsmedium, imagoschade en een afname van het publiek.
  • Nieuwsmedia moeten slechte adverteerders vermijden en adverteerders selecteren die overeenstemmen met hun eigen waarden en merk.
  • Nieuwsgebruikers verwachten duidelijke en onderscheidende labels voor native advertenties.
  • De waarde die nieuwsgebruikers toekennen aan native advertenties wordt beïnvloed door hun verwachtingen van het nieuwsmediumlocatie op de nieuwssite en persoonlijke relevantie.
  • Nieuwsmedia moeten native advertenties maken die nieuwswaardig, relevant en informatief zijn.
  • De betrokkenheid bij native advertenties hangt af van de doelen van nieuwsgebruikers en hun persoonlijke context.
  • Nieuwsmedia moeten hun native advertentiestrategie aanpassen aan de behoeften en verwachtingen van het publiek.
  • Nieuwsmedia moeten voorzichtig zijn bij het accepteren van potentieel schadelijke adverteerders en meer aandacht besteden aan ethische kwesties in native advertising.

Auteurs: Dorien Luyckx (MIOS), Karolien Poels (MIOS), Tim Smits

Type blogpost: Mediapunt Vlaanderen

Originele blogpost: Nieuwsgebruikers willen nieuwswaardige, waardevolle native advertising

Vijf voor twaalf voor Coronalert-app

Op 30 september werd in België de Coronalert-app gelanceerd. Een belangrijke tool, ook in de nabije toekomst, maar toch blijft het wat stil rond het gebruik en de impact ervan. Michel Walrave en collega’s peilden middels een online survey bij een steekproef van 1850 Vlamingen naar de opinies over en ervaringen met Coronalert.

Een manier om snel de verdere verspreiding van het coronavirus te detecteren en in te perken, is digitale contact tracing: het gebruik van digitale technologie (meestal een app) die automatisch nauwe contacten registreert, ook de contacten die we anders misschien zouden vergeten of die we niet persoonlijk kennen. Een groot voordeel van digitale contact tracing is niet alleen de nauwkeurigheid, maar ook de snelheid waarmee het werkt. Wereldwijd werden er verscheidene apps voor digitale contact tracing ontwikkeld.

België ontwikkelde de app Coronalert. Hoewel de app gelanceerd werd op 30 september en berichten verschenen rond het aantal downloads, blijft het wat stil rond het gebruik en de impact van de app. Nochtans blijft het gebruik van de app in de nabije toekomst belangrijk. De vaccinatiecampagne wordt gefaseerd uitgerold. Bovendien blijkt uit recent onderzoek dat 65% zich wil laten vaccineren. Dit betekent dat bijna 4 op 10 dit niet zou doen. De app kan dus nog z’n nut bewijzen omdat, wanneer iemand besmet is met COVID-19, de tijd dringt om mogelijke contacten op de hoogte te brengen.

De app in een notedop

Hoe werkt de app juist? Coronalert wisselt via Bluetooth willekeurige, anonieme codes uit met andere appgebruikers die in elkaars omgeving zijn (minder dan 1,5 meter afstand gedurende minstens 15 minuten). Deze anonieme codes worden gedurende veertien dagen op je smartphone bewaard. Wanneer je als appgebruiker positief test op COVID-19, word je gevraagd om het positieve testresultaat en de anonieme code met de centrale database te delen. Alle smartphones waarop de Coronalert-app is geïnstalleerd, connecteren dagelijks met de database. Zo kent jouw toestel de anonieme codes van de appgebruikers die hun positief testresultaat en anonieme code met de database hebben gedeeld, en kan lokaal (op het eigen toestel) op zoek gegaan worden naar een eventuele match. Deze controle gebeurt dus volledig gedecentraliseerd (op je toestel).

Als er geen match met de codes wordt gevonden, krijg je een groen scherm (d.i. laag risico) te zien. Als er een match is, krijg je een rood scherm (d.i. hoog risico) te zien. Er verschijnt dan een waarschuwing dat je een risicocontact hebt gehad, namelijk een nauw contact met iemand die positief op het coronavirus heeft getest. Er wordt echter geen informatie vrijgegeven over wie besmet is, of waar en wanneer het risicocontact heeft plaatsgevonden. Wanneer er een positieve match is, dan krijg je het advies om onmiddellijk in quarantaine te gaan en je te laten testen wanneer je symptomen vertoont.

Het systeem biedt belangrijke privacywaarborgen: het dient enkel voor het opsporen van nauwe contacten met COVID-19 besmette personen, houdt geen locatiegegevens bij en linkt geen informatie met persoonsgegevens. Dit systeem is gebaseerd op het DP-3T protocol en werd eveneens in een ruim aantal EU-landen en VS-staten geïmplementeerd. Grensoverschrijdende interoperabiliteit is in volle ontwikkeling, met andere woorden kan de app ook in andere landen, die hetzelfde systeem benutten, gebruikt worden. Maar opdat zo’n app optimaal zou functioneren, is een wijdverspreide adoptie ervan door de populatie wel cruciaal.

Resultaten

Via een online survey bij een steekproef van 1850 Vlamingen gingen we opinies over en ervaringen met Coronalert na. We vatten enkele resultaten samen rond de volgende tien vragen.

1) Hoeveel respondenten gebruiken Coronalert?

Van de respondenten gebruikt 35,1% de app; 7,8% heeft die gedownload maar nog niet geactiveerd; en 3,5% heeft de app alweer verwijderd. Van de respondenten die momenteel Coronalert niet hebben geïnstalleerd, heeft 14,1% de intentie om dit te doen.

2) Wat is de gebruiksfrequentie?

Iets meer dan de helft van de Coronalert-gebruikers opent de app dagelijks. Dit kan erop wijzen dat een meerderheid van de gebruikers, ook na het installeren van de app, zijn of haar risiconiveau checkt. Tezelfdertijd zien ze dan op het startscherm van de app het wekelijks gemiddelde van het aantal besmettingen, ziekenhuisopnames en overlijdens. Dit scherm zou verder optimaal benut kunnen worden door concreet advies, over hoe men zich tegen het coronavirus kan beschermen, aan de gebruiker aan te bieden. Het startscherm zou de gebruiker eveneens kunnen aanmoedigen om de Coronalert-app aan anderen in zijn of haar directe omgeving aan te raden.

3) Waarom hebben sommigen de app niet gedowload?

De niet-gebruikers geven verscheidene redenen aan. De drie meest aangehaalde redenen zijn: 1) het zien van onvoldoende voordelen in het gebruiken van de app (31,1%); 2) vrees dat de privacy niet gewaarborgd is (29,3%); 3) het gebruik van de app zou de persoon stresseren (21,0%).

Deze resultaten suggereren dat bepaalde respondenten nog onvoldoende zijn geïnformeerd over het nut van de app en hoe de app juist werkt. Een helder beeld hiervan zou de bereidheid om de Coronalert-app te installeren, kunnen verhogen. Sommige respondenten geven aan dat ze stress zouden ervaren bij het gebruik van de app. De gebruiker kan het stresserend vinden om eventueel geconfronteerd te worden met een ‘rood scherm’ en onzeker zijn over welke stappen men moet ondernemen. Een duidelijker beeld van wat een rood scherm inhoudt en een betere ondersteuning bij het vernemen van een positief testresultaat (m.n. COVID-19-besmetting) kunnen deze onzekerheid en stress verminderen.

4) Welke factoren beïnvloeden (bereidheid tot) gebruik?

De gepercipieerde gedragscontrole, collectieve effectiviteit en attitude ten aanzien van Coronalert hebben een belangrijke positieve relatie met de intentie om Coronalert te gebruiken.

Concreet betekent dit dat mensen die de app eenvoudig in gebruik achten, overtuigd zijn dat alle burgers samen de impact van de coronacrisis kunnen verzachten, en een positievere houding ten opzichte van de app hebben, meer geneigd zijn om de app te gebruiken.

In werkelijkheid is de app ook eenvoudig te gebruiken. Dit extra benadrukken in de communicatie over de app, zou de adoptie van de app kunnen verhogen. Door de effectiviteit van de app te beklemtonen, zou ook de attitude in positieve zin beïnvloed kunnen worden. Appgebruikers scoren tevens gemiddeld hoger op burgerzin. Dit resultaat samen met de positieve link tussen collectieve effectiviteit en gebruiksintentie kan de beheerders van de app stimuleren om de app ook te promoten als een tool waarmee je zelf solidair kan bijdragen tot een systeem van snelle COVID-19-detectie, dat een geleidelijke terugkeer naar ‘het normale leven’ mogelijk maakt en tegelijk verdere verspreiding van het virus inperkt.

Verder blijkt dat psychologisch leed geassocieerd met de COVID-19-crisis en subjectieve norm positief gelinkt zijn met gebruiksintentie. Kortom, personen voor wie de COVID-19-crisis momenteel een zware (psychologische) impact heeft, zijn meer geneigd om de app te installeren. Het is dan ook van cruciaal belang dat gebruikers, en deze personen in het bijzonder, goed begeleid worden bij het omgaan met eventueel negatief nieuws (een ‘rood scherm’).

Ook de mate waarin men verwacht dat familieleden, vrienden, maar ook de overheid en gezondheidswetenschappers het goed vinden dat men Coronalert gebruikt (d.i. subjectieve norm), beïnvloedt positief de gebruiksintentie. Daarom zijn concrete getuigenissen van naasten belangrijk, maar ook bij het publiek bekende virologen en andere wetenschappers die getuigen van het gebruik en het nut van Coronalert.

Maar er zijn ook factoren die een negatieve invloed hebben op gebruiksintentie. Hoe bezorgder men is over de privacy, maar ook hoe egoïstischer men is ingesteld, hoe lager de gebruiksintentie.

5) Welke bezorgdheden hebben burgers over Coronalert?

Een belangrijke bevinding is dat privacybezorgdheden een belangrijke rol spelen in de keuze om de Coronalert-app niet te gebruiken. Dit ondanks het gegeven dat de app volledig anoniem werkt en geen persoonlijke gegevens verzamelt. Deze bevinding suggereert dat men nog over onvoldoende kennis over de app beschikt. Een duidelijker beeld van hoe de app juist werkt, en hoe deze de privacy van gebruikers beschermt, zou de adoptie van de app kunnen verhogen (zie bijvoorbeeld het filmpje over privacy bij de NHS COVID-19-app).

6) Op welke manier is men over Coronalert geïnformeerd?

Vooraleer men deelnam aan de survey, was 48,5% van de respondenten al geïnformeerd over de Coronalert-app. Dit betekent dat iets meer dan de helft van de respondenten, volgens hen, nog geen informatie over de app had ontvangen of zelf geraadpleegd. De respondenten die wel al informatie over de Coronalert-app hadden geraadpleegd, kregen deze voornamelijk via:

  • televisie (59,9%),
  • geschreven pers (49,4%),
  • gerichte informatiecampagnes (24,9%),
  • radio (23,7%)
  • berichten via socialmediacontacten (19,9%).

Voor een vijfde van de respondenten waren socialmediacontacten dus een bron van informatie over de Coronalert-app. Deze bevinding is interessant. Gebruikers kunnen immers worden gestimuleerd om over de app te getuigen, en hun online netwerk te overtuigen om de app ook te gebruiken. Denk maar aan een Coronalert-fotoframe, influencers, challenges binnen het online netwerk… enzovoort.

Er is echter een gebrek aan informatie aangeboden door de makers van de app. Belangrijk is dat dergelijke campagnes zich in het bijzonder focussen op de werking van de app, en hoe deze de privacy van gebruikers beschermt. Enkele voorbeelden uit het buitenland zijn de campagnes rond de Corona-Warn-App (Duitsland), NHS COVID-19 app (Verenigd Koninkrijk), COVID Tracker app (Ierland) en Coronamelder app (Nederland), waarbij in een filmpje duidelijk en visueel wordt uitgelegd hoe de app werkt.

In België hebben de instellingen verantwoordelijk voor Coronalert en ook Agoria enkele video’s ontwikkeld voor de promotie van Coronalert. Op de website Coronalert.be vinden we momenteel geschreven tekst, enkele illustraties, en de link naar een filmpje over het installeren van de app op YouTube. Volgens onze informatie heeft enkel VRT NWS (2020) een filmpje gemaakt over de werking van de app.

7) Hoeveel respondenten werden al geconfronteerd met een ‘rood scherm’?

In de survey werden gebruikers gevraagd of ze al werden geconfronteerd met de waarschuwing dat ze een risicocontact hadden met iemand die besmet bleek met COVID-19 (een ‘rood scherm’), of zelf al een waarschuwing lieten uitsturen omdat ze met COVID-19 besmet waren. Zo’n 4,6% van de gebruikers werd reeds via de app gewaarschuwd dat hij of zij een riscocontact had en mogelijk besmet was. In totaal meldt 2,2% van de appgebruikers dat ze reeds besmet waren met COVID-19 en hun testresultaat met de database hebben gedeeld om zo de andere appgebruikers anoniem te laten verwittigen dat zij een riscocontact hadden.

Dit suggereert dat ofwel slechts weinig gebruikers van de Coronalert-app met COVID-19 besmet zijn geweest, of dat slechts weinig gebruikers bereid zijn om hun positief testresultaat anoniem met de app te delen en een waarschuwing te laten uitsturen.

8) Hoe zouden gebruikers reageren op een ‘rood scherm’?

De huidige gebruikers werd ook gevraagd hoe ze zouden reageren, indien ze geconfronteerd zouden worden met een waarschuwing rond risicovolle contacten. De meeste respondenten stellen oplossingsgericht te zullen reageren:

  • Face-to-facecontacten vermijden en, indien er wel contact is, afstand houden van anderen en mondmasker dragen (94,1%);
  • Meer dan negen op de tien (92,9%) zou via de app een testcode aanvragen;
  • Maar liefst 73,3% claimt in deze situatie ook de procedure te starten om de anonieme codes van gsm’s waarmee men in nauw contact was, door te sturen;
  • Ook een ruime meerderheid (87,7%) stelt dat men de personen waarmee men in nauw contact was, zou verwittigen.

9) Een ‘groen scherm’ als toegangsticket?

In bepaalde landen worden COVID-19 contact tracing apps ook gebruikt om de toegang tot bepaalde ruimtes te reguleren (bv. men verkrijgt toegang als de app aangeeft dat men geen risicovol contact had).

Meer dan een derde van de respondenten stemt ermee in dat de organisator van een evenement (37,2%), een werkgever (32,7%) of een school (36,9%) de toegang tot gebouwen zou ontzeggen als men geen ‘groen scherm’ in de Coronalert-app kan voorleggen.

10) Welke opties vindt men (on)aanvaardbaar?

Het installeren van de Coronalert-app is op dit moment vrijwillig. Maar zou men instemmen met een automatische installatie?

  • Slechts een derde (35,2%) zou ermee akkoord gaan dat providers de app automatisch op de smartphone zouden installeren.
  • De helft van de respondenten is te vinden voor het integreren van een vragenlijst in de app die peilt naar symptomen om zelf een eerste diagnose te kunnen stellen (49,8%).
  • Zes op de tien (63,1%) zou het tevens nuttig vinden om via de app een afspraak voor een coronatest te kunnen boeken.
  • De helft van de respondenten (55,7%) zou via de app ook graag rechtstreeks in contact kunnen komen met een gezondheidsmedewerker, voor advies over het coronavirus. Dit kan ook nuttig zijn voor app-gebruikers die stress ondervinden bij het zien van een ‘rood scherm’ en graag begeleid worden bij de te ondernemen stappen (quarantaine en een coronatest aanvragen).
  • Via de app extra tips en advies krijgen over hoe men zich tegen het coronavirus moet beschermen, wordt door de helft van de respondenten (54,3%) als nuttig ervaren.

Auteur: Michel Walrave (MIOS), Eline Baert, Koen Ponnet

Type blogpost: Coronablog UAntwerpen - UZA

Originele blogpost: Vijf voor twaalf voor Coronalert-app - Coronablog UAntwerpen - UZA

Vlaming vertrouwt op COVID-vaccins om coronasituatie te verbeteren

65% van de Vlamingen wil zich laten vaccineren; 61% meent dat nieuwe vaccins meer risico’s met zich meebrengen; en het advies van de huisdokter geniet het meeste vertrouwen. Bovendien zijn de meeste twijfelaars en weigeraars niet principieel tegen de COVID-19-vaccinaties, maar hebben ze vooral nog een aantal onbeantwoorde zorgen. Dat zijn enkele conclusies van een uitgebreid onderzoek van UAntwerpen.

De coronavaccins komen er nu snel aan: op 5 januari wil België starten met de vaccinatiecampagne. Maar vooraleer we beginnen vaccineren, is het belangrijk te weten hoe de mensen denken over die vaccins. In het verleden was de vaccinatiebereidheid in Vlaanderen altijd groot. Het COVID-vaccin zal gratis zijn, maar niet verplicht. Hoe staat de Vlaming tegenover deze vaccinatie? Welke factoren hebben een impact?

Om het antwoord op deze en andere vragen te weten te komen, bevroeg UAntwerpen eind november in samenwerking met onderzoeksbureau Bilendi 1200 Vlamingen over de coronavaccins. Het onderzoek werd uitgevoerd door de communicatiewetenschappers dr. Simone Krouwer, prof. Karolien Poels en prof. Heidi Vandebosch. Ook Greet Hendrickx en Pierre Van Damme van het Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties werkten mee.

De belangrijkste resultaten:

1. De Vlaming is hoopvol over de toekomstige vaccins

Van de deelnemers geeft 65% aan zich te laten vaccineren zodra er een veilig en goed werkend vaccin voor hen beschikbaar is. 23% geeft aan te twijfelen en 12% zegt zich niet te willen laten vaccineren.

Er is bovendien veel vertrouwen in de effectiviteit van de vaccins. Van de deelnemers heeft 85% een beetje tot veel hoop dat de vaccins de huidige situatie gaan verbeteren en 83% ziet vaccineren als een effectieve strategie tegen de ziekte COVID-19.

2. Twijfelaars maken zich zorgen over snelle ontwikkeling en bijwerkingen op lange termijn

De meerderheid van de respondenten (61%) is het een beetje tot zeer sterk eens met de stelling dat nieuwe vaccins met meer risico’s gepaard gaan. Toch voelen de Vlamingen die aangeven zich te willen laten vaccineren zich niet echt ongerust over dat vaccineren (17% geeft aan zich tamelijk tot zeer ongerust te voelen).

Echter, die bezorgdheid ligt flink hoger onder de twijfelaars (74% voelt zich tamelijk tot zeer ongerust over de vaccins) en weigeraars (81% voelt zich tamelijk tot zeer ongerust over de vaccins).

In een open vraag gaven de respondenten de belangrijkste reden voor hun keuze (wel vaccineren, niet vaccineren, twijfel) aan. De meest genoemde redenen van de twijfelaars en weigeraars zijn de snelle ontwikkeling van de vaccins en de angst voor bijwerkingen, vooral op de lange termijn.

Twijfelaars en weigeraars zijn dus niet per se tegen vaccineren. Ook in deze groepen denkt de meerderheid dat een vaccin wel nodig is. Bij twijfelaars en weigeraars wegen de zorgen alleen op dit moment nog zwaarder dan de voordelen, zo lijkt het.

We moeten deze zorgen niet bagatelliseren of negeren, maar erkennen en waar nodig wegnemen en tegelijkertijd de voordelen van vaccineren blijven benadrukken.

3. De eigen omgeving speelt een grote(re) rol

De resultaten tonen een significant verband tussen de mate waarin respondenten denken dat hun naasten zich laten vaccineren en hun eigen vaccinatiebereidheid. Bij het maken van beslissingen rondom vaccineren speelt de eigen, directe omgeving dus een belangrijke rol. We hechten waarde aan wat de mensen in onze omgeving doen (en waarom). Bij de communicatie rondom de vaccins is het goed om gebruik te maken van lokale campagnes, rolmodellen die vertellen over hun ervaring met vaccinaties en lokale gesprekspartners waar mensen met vragen naartoe kunnen.

4. Huisdokter geniet meeste vertrouwen

De meeste respondenten zijn wel met een of meerdere (foutieve) beweringen over COVID-19 in aanraking gekomen (88 procent kent bijvoorbeeld de theorie dat COVID-19 in een lab is gecreëerd). Over het algemeen worden de theorieën rondom COVID-19 weinig geloofd. Er is echter meer twijfel rondom de toekomstige vaccins.

Twijfelaars en weigeraars zijn het vaker eens met de bewering dat er waarschijnlijk geknoeid wordt met de gegevens over de veiligheid van de vaccins en de bewering dat farmaceutische bedrijven de gevaren van vaccins proberen te verbergen. Farmaceutische bedrijven en de overheid worden door deze groepen minder vertrouwd.

De eigen huisdokter wordt daarentegen wel door alle groepen grotendeels vertrouwd. De huisdokter scoort van alle bronnen het hoogst op betrouwbaarheid. Daarnaast geeft de grote meerderheid (81%) van alle respondenten aan het vaccinatieadvies van de dokter of zorgverstrekker te volgen. Ook de apotheker, wetenschappers die onderzoek doen naar COVID-19, het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) en het Agentschap Zorg en Gezondheid worden gezien als (zeer) betrouwbare informatievoorzieners. Zij spelen een belangrijke rol in het bieden van betrouwbare informatie, het beantwoorden van vragen en het ontkrachten van foutieve beweringen over de vaccins.

5. We zijn bereid om ons in te zetten voor het collectief

Ondanks dat niet alle respondenten zichzelf als even kwetsbaar zien, wil de grote meerderheid zich wel inzetten voor het collectieve belang. Respondenten die aangeven zich te willen laten vaccineren, noemen veelvuldig het beschermen van de omgeving en het bijdragen aan groepsimmuniteit als hoofdreden voor hun keuze. 71% van alle respondenten geeft aan zich te willen vaccineren om mensen met een zwak immuunsysteem te beschermen. 78% van alle respondenten is het een beetje tot zeer eens met de stelling dat vaccineren een collectieve actie is waarmee we de verspreiding van het SARS-CoV-2-virus kunnen stoppen.

Auteurs: Simone Krouwer (MIOS),  (MIOS),  (MIOS)

Type blogpost: Coronablog UAntwerpen - UZA

Originele blogpost: Vlaming vertrouwt op COVID-vaccins om situatie te verbeteren - Coronablog UAntwerpen - UZA

Creatieve communicatie en goodwill: de marketingwapens van de coronacrisis

Ook in de marketing- en reclamesector laat de coronacrisis zich voelen. Merken zetten in op creatieve campagnes en goodwillacties, maar springen hier best voorzichtig mee om. “Maak geen misbruik van het virus of de crisis om je eigen merk te promoten, en laat ook humor in deze tijd even achterwege. Fijngevoeligheid is van belang”, weet Roos van Gogh.

Tijdens de pandemie zijn we met z’n allen op zoek gegaan naar creatieve oplossingen om ondanks de coronacrisis toch met onze naasten te kunnen communiceren. De thuiswerkdag afsluiten met een e-peritief onder collega’s, een wekelijks virtueel café om bij te praten met vrienden, een filmavond via Netflix Party of een old-school fietstochtje om onder diverse balkons luidkeels te roepen hoe hard we elkaar allemaal missen en hoe we alles ‘na corona’ zullen inhalen.

Niet alleen de mens als sociaal dier, maar ook organisaties moesten hun communicatiestrategieën over een andere boeg gooien. Welke creatieve campagnes en goodwillacties leverde dat op? Wat verwachten consumenten van merken tijdens deze crisis? Welke communicatievalkuilen moeten merken vermijden? En welke trends zien we in het marketing- en reclamelandschap? Je leest het hier!

Hoe het virus de marketing- en reclamesector binnendrong

De coronacrisis heeft een enorme impact op uiteenlopende aspecten in onze samenleving. Ook in de marketing- en reclamesector zijn er heel wat veranderingen voelbaar. We zetten enkele opvallende trends op een rijtje:

  • De nieuwe cijfers van Nielsen Ad Intel identificeren de tien advertentiesectoren waarin wereldwijd het meeste reclamebudget werd geïnvesteerd in het eerste kwartaal van 2020. De grote winnaar blijkt de gezondheidszorg, die goed is voor 10,56% van de wereldwijde advertentie-uitgaven, gevolgd door media & publishing (8,94%) en de voedingssector (8,90%). Toch is ook de onverwachte vierde plek noemenswaardig. Hoewel de auto-industrie met een sterke daling in omzet een van de zwaarst getroffen sectoren is, vertegenwoordigen automerken toch nog bijna een tiende (8,78%) van de wereldwijde advertentie-uitgaven.
  • Een nieuwsupdate van WARC, die de resultaten van het recent onderzoek van World Federation of Advertisers (WFA) bespreekt, geeft aan dat vier op de vijf multinationals (81%) hun geplande advertentiecampagnes uitgesteld heeft door de COVID-19-uitbraak. Wel investeren ze in nieuwe marketingcontent gerelateerd aan de crisis. Bovendien bevestigt meer dan de helft van de bevraagde adverteerders (57%) reeds een verlaging van het jaarlijks marketingbudget en geeft slechts een derde (32%) aan dat ze hetzelfde budget als vorig jaar zouden aanhouden. Deze bevinding is in lijn met de voorspelling die gemaakt werd op basis van de resultaten in het Advertising Association/WARC Expenditure Report, namelijk dat de Britse advertentie-uitgaven in 2020 zullen dalen met 16,7%. Dat is enorm veel, gezien deze markt al tien opeenvolgende jaren constante groei vertoont, en dat ook 2020 veelbelovend leek te starten.
  • Uit een rondvraag van de Unie van Belgische Adverteerders (UBA) blijkt dat ook het merendeel van de Belgische regies haar steentje bijdraagt door zich als solidaire derde partij op te stellen. Zo bieden talrijke TV-regies gratis reclameruimte of hoge kortingen aan. Ook mogen adverteerders een gratis boodschap van vijf seconden toevoegen aan hun audio- en videospots om consumenten aan te zetten via onlineplatformen aankopen te doen.
  • Lumen, een onderzoeksbureau in Londen, toont in een recente eyetrackingstudie aan dat een coronagerelateerde reclameboodschap 9% meer aandacht krijgt dan wat de norm was vóór de coronacrisis. Daartegenover krijgen reclameboodschappen die niet inspelen op de huidige situatie 5% minder aandacht.
  • Opvallend is dat bedrijven over de hele wereld inspanningen leveren om hun werknemers, maar ook hun klanten, partners of de hele samenleving een hart onder de riem te steken, te informeren en te ondersteunen. In een nieuwsupdate van WARC spreekt de CEO van de World Federation of Advertisers (WFA) van een zeer menselijke, vaak moedige aanpak. Benieuwd hoe dat concreet werd vertaald in de praktijk?

Creatieve campagnes en goodwillcases

Kwam je de laatste weken een hartverwarmende actie tegen op social media? Waarschijnlijk wel meer dan één. Veel organisaties zien een crisissituatie namelijk – terecht – als een uitgelezen kans om inspanningen te leveren die op korte of lange termijn gunstig kunnen zijn voor hun reputatie. Door goodwill te tonen en in te haken op een relevant maatschappelijk thema, levert een organisatie een positieve bijdrage aan de maatschappij.

1. Werknemers een hart onder de riem steken? Een slimme zet!

Een nieuwsupdate van The European Business Review benadrukt dat het voor organisaties van belang is om in crisistijden hun medeleven en sympathie te tonen, en om psychologische steun te bieden aan hun werknemers. Nu de coronacrisis ervoor zorgt dat heel wat mensen thuis zitten of van thuis uit werken, is het natuurlijk eenvoudig om een kleine attentie via de post te laten bezorgen.

De Universiteit Antwerpen, bijvoorbeeld, bezorgde al haar medewerkers een gepersonaliseerde kaart en een zakje bloemzaadjes. Daarmee kunnen we apart, maar toch samen, aan een kleurrijke toekomst bouwen, zo stelde rector Herman Van Goethem

Toch laat de financiële keerzijde van de coronacrisis deze attentie niet voor alle organisaties toe. Dan zit de kracht in het tonen van medeleven en sympathie, of het bieden van psychologische steun zonder dat daar een chocoladereep of snoepdoosje aan vastzit. Hoe juist? Dat laten we over aan ieders creativiteit!

2. In times of need? Heel wat bedrijven bieden welgekomen hulp!

Wil je tonen dat je als merk echt iets wil bijdragen aan de maatschappij? Schiet dan te hulp in tijden van nood. Heel wat bedrijven hebben deze boodschap begrepen. Een voorbeeld is de goodwillcase van Ford die steunt op het feit dat autofabrikanten hulp kunnen bieden bij de productie van apparatuur die schaars blijkt te worden in deze pandemie. Concreet sloeg Ford de handen in elkaar met GE Healthcare om de productie van de GE Ventilator te verhogen. Dit apparaat ondersteunt patiënten met ademhalingsproblemen als gevolg van het coronavirus. Hetzelfde geldt voor hun samenwerking met 3M, om de productiecapaciteit van luchtzuiverende ademhalingstoestellen te verhogen.

Fun fact: deze partnerships werden gebundeld onder het label ‘Project Apollo’, naar analogie met een afgebroken maanlanding waarbij een zuurstoftank uitviel en de astronauten gedwongen werden een oplossing te improviseren.

Decathlon toont goodwill in deze uitdagende tijden door tijdelijk de verkoop van het snorkelmasker Easybreath stop te zetten. De reden? Ze zijn uitermate nuttig als mondmasker voor verzorgend ziekenhuispersoneel en kunnen in aangepaste vorm ook ingezet worden als beademingsapparatuur.

Ook vele andere organisaties dragen hun steentje bij. Het voor ons misschien ietwat onbekende, Franse bedrijf Payote produceert naast haar gebruikelijke espadrilles nu ook mondmaskers: voor het zorgpersoneel in ziekenhuizen in de buurt en voor hun klanten, zodat hun mondmaskers matchen met hun paar espadrilles. Tof!

3. Alle events afgelast? Asics lanceert nieuwe sneakers via VR-show!

Een grote flitsende show om de nieuwste collectie sneakers te introduceren: dat stond er op de planning van het Japanse schoenenmerk Asics. Jammer genoeg vielen die plannen door de coronacrisis in het water. Maar in plaats van de show te annuleren of uit te stellen, bouwde het merk deze uit in een virtuele omgeving. Via opgestuurde headsets konden journalisten alsnog de Asics Innovation Summit bijwonen, maar dan in virtual reality. Ondanks het feit dat de ietwat beperkte omgeving een flitsende show niet kan vervangen, is het toch een heel geslaagde kortetermijnoplossing. Bovendien bewijst Asics niet alleen flexibel te zijn, maar ook belangstelling te hebben voor de gezondheid van de consument. Zo erkent het merk dat beweging belangrijk is voor ieders mentale en fysieke welzijn, en krijgt iedereen gedurende de coronacrisis gratis toegang tot de ASICS Studio thuisworkoutapp.

4. Jarig tijdens de lockdown? Ontdek hier enkele uitgestelde cadeautjes!

Heel wat feestjes konden niet doorgaan omwille van de maatregelen die de overheid oplegde om de uitbraak van het coronavirus in te dijken. Onze sociale agenda was nog nooit zo leeg, en we snakken collectief naar de vrijheid en de leuke plannen die op ons wachten na de crisis. Natuurlijk staat de tijd ook in lockdown niet stil. Heel wat verjaardagen passeerden de revue, die dit jaar wat minder groots gevierd moesten worden. Gelukkig voorzien enkele merken een klein cadeautje om dat goed te maken. Zo pakt Jupiler uit met een verzet-je-verjaardag-actie waarbij alle jarigen op hun verplaatste verjaardag getrakteerd worden op tien heerlijk koude pintjes in hun favoriete café. Ook Sea Life Blankenberge denkt aan de feestvarkens: iedereen die jarig is tijdens de coronasluiting krijgt een gratis toegangsticket wanneer het dierenpark weer opengaat!

Inspelen op de crisis? Ja, maar pas op…

Reclame speelt vaak in op de actualiteit. Denk bijvoorbeeld aan advertenties die gelinkt worden aan de Rode Duivels tijdens het EK, aan de eerste schooldag, aan feestelijke dagen zoals Moederdag of Valentijn, enzovoort. Zoals verwacht is dat ook het geval bij de coronacrisis. Toch blijkt uit de COVID-19-barometer dat je hier als merk zorgvuldig mee moet omgaan.

Deze wereldwijde studie peilt naar de attitudes, mediagewoonten en verwachtingen van consumenten tijdens de coronapandemie, en geeft aan dat er toch gemengde gevoelens zijn omtrent ‘inhaakreclame’.

Zo geeft 75% van de ondervraagden aan dat merken de crisis niet mogen gebruiken om het merk te promoten. Verder vermijden merken volgens de ondervraagden het best een humoristische toon (40%). Wel verwachten ze dat ze geïnformeerd worden over hoe het merk nuttig kan zijn in het nieuwe dagelijkse leven (77%), dat merken communiceren over de inspanningen die ze leveren om de situatie aan te pakken (75%) en dat ze een geruststellende toon hanteren in hun communicatie (70%). Een bijzonder geslaagd voorbeeld van dergelijke inhaakreclame is de bijna nostalgische reclamespot van Guinness met de geruststellende boodschap ‘we will toast again!’.

Bezint eer ge begint

Creatieve campagnes en goodwillacties zijn er om ons te informeren, te verbinden, te inspireren en te entertainen, maar als merk spring je hier best voorzichtig mee om. Maak geen misbruik van het virus of de crisis om je eigen merk te promoten, en laat ook humor in deze tijd even achterwege. Fijngevoeligheid is van belang.

Communicatie kan voor merken een ijzersterk wapen vormen tijdens deze coronacrisis, maar wie ondoordacht ten strijde trekt, kan ‘gewond’ geraken.

Auteur: Roos van Gogh (MIOS)​

Type blogpost: Coronablog UAntwerpen - UZA

Originele blogpost: Creatieve communicatie en goodwill: de ijzersterke marketingwapens van de coronacrisis - Coronablog UAntwerpen - UZA