Lopende projecten

Leerstoel "International Francqui Professor 2024-2026" (Prof. dr. Peter J. Schulz). 01/10/2024 - 31/12/2024

Abstract

Dit project wordt gefinancierd door een International Francqui Professor Chair-beurs, toegekend aan Prof. Dr. Peter Schulz. De prestigieuze leerstoel bevordert interuniversitaire samenwerking, waardoor de wetenschappelijke samenwerking met het buitenland wordt versterkt en de horizon van ons universiteitspersoneel wordt verbreed. Schulz is een wereldwijd toonaangevend expert op het gebied van gezondheidscommunicatie, het wetenschappelijke vakgebied dat de oorzaken, inhoud en gevolgen van communicatie met betrekking tot gezondheid bestudeert. Zijn onderzoek bestrijkt het gehele veld van gezondheid-gerelateerde media, met de focus op een breed scala aan gezondheidsonderwerpen en het gebruik van verschillende onderzoeksmethoden in uiteenlopende internationale contexten. De leerstoel zal worden bekleed in de periode van 01/04-2026 tot 01/07-2026, met de Universiteit Antwerpen als gastinstelling (onder supervisie van Prof. Dr. Gert-Jan de Bruijn) en KU Leuven als co-gastinstelling (onder supervisie van Prof. Dr. Kathleen Beullens en Prof. Dr. Tim Smits). Peter Schulz zal niet alleen een inaugurele lezing houden getiteld 'Gezondheidscommunicatie in een Europese Context', maar ook actief bijdragen aan lopende promotie- en postdoctorale onderzoeksprojecten. De leerstoel zal worden afgesloten met een eendaags minisymposium 'Health Communication Dynamics in Turbulent Times'.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Epigenetische en proteïnebiomarkers voor de vroege diagnose van artrose in de eerstelijnszorg en patiëntstratificatie (CircBio Care). 21/05/2024 - 20/05/2030

Abstract

Vroegtijdige diagnose van osteoartritis (OA) is noodzakelijk vanwege de hoge incidentie, de gezondheidsimpact, en de vergrijzende bevolking. In dit project ontwikkelen we gestandaardiseerde en high throughput screening strategieën om eiwitten en microRNA's, die vrijkomen uit gewrichtscellen bij pathologische aandoeningen, te karakteriseren. Via kunstmatige intelligentie technieken, waarbij complexe moleculaire profielen worden gekoppeld aan vroege als late klinische progressie data, worden niet-invasieve voorspellende biomarkers voor een vroege diagnose van OA vastgesteld. We ontwikkelen op basis hiervan een tool voor zeer vroege OA detectie. In parallel onderzoeken we hoe de samenleving en gezondheidszorg welwillend tegen over deze screening tool kan komen te staan.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Online haatspraak tegengaan met technologische interventies. 01/03/2024 - 28/02/2025

Abstract

De verspreiding van haatspraak in digitale ruimtes zoals sociale mediaplatforms en commentaarsecties op nieuwswebsites blijft een groot probleem, dat bijdraagt aan de polarisatie van de samenleving en de normalisering van haat. Dit doctoraatsproject benadert dit probleem proactief door een technologische interventie te ontwikkelen om online haatspraak te voorkomen. De interventie zal de vorm aannemen van een digitaal spel voor volwassen internetgebruikers . Het heeft als doel om hen te informeren over factoren die aanzetten tot het online plaatsen van haatspraak. De eerste fase van het project creëerde een uitgebreid overzicht van determinanten van het plaatsen van haatspraak. Door gebruik te maken van de Delphi-methode werden inzichten verzameld van een interdisciplinair panel van experts uit onderzoek en praktijk. De bevindingen over wat de meest relevante persoonlijke, sociale en digitale factoren zijn voor het plaatsen van haatspraak werden samengevat in een ecologisch model. Het model illustreert hoe het samenspel van persoonlijke en omgevingsfactoren van invloed is op het plaatsen van haatdragende teksten of het maken van hatelijke opmerkingen. Het onderzoek besteedde speciale aandacht aan de invloed van kenmerken in de digitale omgeving door te werken met het concept van digitale 'affordances'. Daarnaast werden digitale strategieën voor risicobeperking geëvalueerd vanuit het perspectief van human-centered design. De tweede fase van het project richt zich op moralisatie als een mechanisme dat online haatspraak zou kunnen uitlokken. In een online experiment wordt onderzocht of moraliserende signalen in online discussies de perceptie van haatspraak beïnvloeden en dienen als een legitimerende factor voor intolerante en onbeschaafde opmerkingen. Het onderzoek is gebaseerd op de Theory of Dyadic Harm, die stelt dat voorstellingen van schade een centrale factor zijn die persoonlijke voorkeuren veranderen in morele zaken. Deze kunnen op hun beurt sterkere emotionele reacties uitlokken bij gebruikers van sociale media. Het onderzoek zal de relatie tussen moralisatie en haatspraak onderzoeken in de context van discussies over genderdiversiteit en inclusiviteit, een onderwerp dat zowel veel besproken wordt als misogynistische en queerfobe reacties uitlokt in online discussies. Met behulp van de inzichten uit de eerste twee onderzoeken richt de laatste fase van het project zich op de ontwikkeling van de game-interventie. Door literatuur over game design en theorieën over gedragsverandering te combineren, kiest het spel voor een educatieve benadering en wil het internetgebruikers laten zien hoe hun gedrag kan worden beïnvloed door factoren zoals moralisering. Het doel van het spel is om gebruikers te helpen deze invloeden te begrijpen en te leren hoe ze proactief controle kunnen krijgen over hun online gedrag en ongewenste en schadelijke acties online kunnen vermijden. Een prototype van het spel zal worden getest op gebruikerservaring en effectiviteit. Met de ontwikkeling van het spel wil het onderzoeksproject het potentieel van educatie en cultuur benutten om tot gedragsverandering te komen. Deze benadering komt voort uit een overweging van hoe verschillende mensenrechten, zoals het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht om gevrijwaard te blijven van discriminatie, in balans moeten worden gebracht bij het omgaan met de complexe kwestie van online haatspraak.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het helpen van slachtoffers van online seksuele intimidatie via online meld- en ondersteuningssystemen. 01/03/2024 - 28/02/2025

Abstract

Online seksuele intimidatie komt veel voor en gebeurt via verschillende apparaten en platformen. Vanwege de enorme omvang van de online publieke ruimte en de permanentie en herhaling, wordt het beschouwd als even of zelfs meer verontrustend en schadelijk dan fysiek pesten en intimidatie. De mogelijke schade van online seksuele intimidatie omvat psychologisch trauma en voortdurende of terugkerende gevoelens van onveiligheid, wantrouwen en isolement. Deze potentiële ernstige schade van online seksuele intimidatie schendt het fundamentele recht van een individu op waardigheid, privacy en vrijheid van seksuele expressie en autonomie. Omdat vrouwen en seksuele minderheidsgroepen meer kans lopen op online seksuele intimidatie vormt het ook een bedreiging voor de gendergelijkheid in onze samenleving. Het aanpakken van online seksuele intimidatie vereist multidisciplinaire inspanningen. Dit project richt zich op het ondersteunen van slachtoffers via ICT, met een nadruk op online meldsystemenen. Volgens het Intervention Mapping Protocol en het principe van gebruikersgericht ontwerp, is de eerste fase van dit onderzoek het definiëren van het probleem (wat is online seksuele intimidatie, wie zijn de slachtoffers, wat zijn hun behoeften, en het identificeren van tekortkomingen in de huidige meldsystemen). De tweede fase van dit onderzoek is het verkennen van bestaande oplossingen door middel van een overzicht van technologische hulpmiddelen voor het ondersteunen van slachtoffers van online seksuele intimidatie, en het samenvatten van de (on)tevreden ervaringen van gebruikers bij het gebruik van die hulpmiddelen. Op basis van de inzichten uit de eerste twee onderzoeksfases, onderzoeken we het potentieel van een chatbot-meldingsassistent voor slachtoffers van online seksuele intimidatie. In de derde fase van dit onderzoek zullen we de chatbot ontwerpen en de doeltreffendheid ervan evalueren in experimentele design. In samenwerking met juridische experts zullen we de ethische kwesties met betrekking tot de chatbot beoordelen. Het vierde jaar is essentieel voor het afronden van de derde fase en het schrijven en afronden van de doctoraatsthesis. We zijn zeer dankbaar dat we deze SEP-subsidie kunnen ontvangen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

VR voor Sociale Verandering? De effectiviteit en acceptatie van VR-ervaringen voor prosociale doeleinden. 01/11/2023 - 31/10/2025

Abstract

Virtual Reality (VR) doet zijn intrede op de consumptiemarkt en beweert de manier waarop wij media ervaren te verbeteren. Enerzijds wijst onderzoek er sterk op dat VR kan worden ingezet voor journalistiek, onderwijs, opleiding, trauma- en pijntherapie, naast vele andere toepassingen. Anderzijds investeren multinationals (zoals Meta, Google en Sony) zwaar in de commercialisering van VR-headsets om een nieuw sociaal medium te creëren: wat diepgaande negatieve gevolgen kan hebben, zoals de incidenten van virtuele intimidatie en aanranding. VR wordt gezien als een interactiever en meer immersief medium dan video, dat de werkelijkheid kan simuleren. We weten echter niet in hoeverre VR inderdaad een nuttig instrument kan zijn om prosociaal gedrag te bevorderen. Daarom richt dit onderzoek zich op twee aspecten van VR: de effectiviteit ervan in het uitlokken van prosociaal gedrag, en de gebruikersacceptatie van VR. Het eerste doel is te onderzoeken in hoeverre VR in staat is om mensen prosocialer te laten handelen. Een sleutelbegrip voor deze analyse is 'empathie. VR kan sterke gevoelens van empathie opwekken. Het is daarom een belangrijk concept in het creëren van prosocial gedrag. De tweede doelstelling is het identificeren van sleutelfactoren voor de gebruikersacceptatie van VR, na het ervaren van prosociale inhoud in VR. Dit project zal een dieper inzicht bieden in de persuasieve aard van VR, terwijl het ook de belangrijke ethische bezwaren bij het gebruik van VR aanpakt.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Verveling en smartphonegebruik: een studie die types van verveling in verband brengt met neurofysiologische indicatoren, mediakeuze en daaruit voortvloeiende emotieregulatie. 01/01/2023 - 31/12/2026

Abstract

Dit project gaat over verveling als veelvoorkomende, maar onderbestudeerde emotie. De focus ligt op hoe smartphones worden gebruikt om te ontsnappen aan een situatie van verveling. Media zijn een handige manier om verveling te bestrijden, want ze zijn snel beschikbaar en kosten weinig moeite of planning. In medialiteratuur is het verband tussen verveling en selectieve blootstelling aan opwindende inhoud reeds beschreven. Psychologisch onderzoek heeft echter aangetoond dat verveling ook kan voortkomen uit situaties die reeds opwindend zijn en voegt bovendien een 'betekeniscomponent' toe. In drie empirische studies, gaande van het lab tot natuurlijke omgevingen, onderzoekt dit project of en hoe verschillende situaties waarin verveling kan optreden leiden tot verschillen in de selectie van interessante versus (louter) plezierige inhoud op de smartphone. Neurofysiologische metingen leggen de twee onderliggende processen van verveling (stimulatie en betekenisgeving) en het proces van emotieregulatie vast. Gezien de alomtegenwoordigheid van verveling en de invloed ervan op gedrag, is dit onderzoek erg relevant. Het is zelfs uiterst wenselijk gezien de voortdurende ongerustheid over de rol van smartphones en hun 24/7 beschikbaarheid. Dit project heeft als doel baanbrekende en krachtige inzichten te bieden over mediagedrag tijdens verveling en inzichten te bieden of mensen het best mogelijke doen wanneer ze media gebruiken om verveling te bestrijden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Verbinding verbreken om verbinding te maken: naar een gezondere relatie met digitale technologieën in werk-, school- en gezinscontexten. 01/10/2022 - 30/09/2026

Abstract

Informatie- en communicatietechnologieën (ICT) zijn onmisbaar geworden in onze werk-, school- en gezinscontext. Ondanks de voordelen wijst recent onderzoek op de risico's van 'permanent verbonden' zijn. Wetenschappers en praktijkmensen suggereren dat 'digitale ontkoppeling' de oplossing is: door (tijdelijk) limieten te plaatsen op ICT-gebruik zouden mensen controle over hun productiviteit, sociale relaties en welzijn kunnen herwinnen. Terwijl de industrie omtrent digitale ontkoppeling snel groeit, is onderzoek naar de effectiviteit echter opmerkelijk schaars. Gemengd bewijs onderstreept bovendien ons gebrek aan kennis over welke ontkoppelingspraktijken werken, waarom, voor wie en wanneer. Dit project beoogt daarom de ontwikkeling en empirische toetsing van een digitale ontkoppelingstheorie - geschikt voor de werk-, school- en gezinscontext. De theorie behandelt (a) wat mensen doen om te ontkoppelen (inhoud-'hoe'), (b) waarom mensen loskoppelen (proces-'waarom'), en © voor wie (persoon-'wie') en (d) onder welke voorwaarden ontkoppeling werkt (context-'wanneer'). We ontwikkelen het model via een grondige literatuurstudie van de verschillende onderzoekslijnen omtrent digitale (de)connectie. Een innovatieve interviewstudie verfijnt het model door parallellen en verschillen te identificeren in ontkoppelingsstrategieën, de noden waartoe zij dienen, en de obstakels die in verschillende contexts ervaren worden. Vervolgens hanteren we een 'best fit' benadering: We testen met een intensieve longitudinale studie of digitale ontkoppeling meer succes heeft wanneer de gekozen strategieën ('hoe') (1) gepast en proportioneel zijn ten aanzien van de nood ('hoe-waarom'-fit ), (2) aansluiten bij hun persoonlijke karakteristieken ('hoe-persoon'-fit), en (3) conformeren aan wat hun omgeving eist/aanmoedigt ('hoe-omgeving'-fit). Belanghebbenden kunnen met deze theorie individuen in gezinnen, scholen en organisaties ondersteunen om een gezondere relatie met technologie uit te bouwen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Lost in Translation? Understanding the newsworthiness of scientific research. 01/10/2022 - 30/09/2026

Abstract

Wetenschappelijke doorbraken, debatten, en controverses bereiken het algemene publiek niet via wetenschappelijke publicaties, maar grotendeels via de nieuwsmedia. Echter, welke doorbraken, debatten, en controverses 'nieuwswaardig' zijn is lang niet voor iedereen hetzelfde. In dit project onderzoeken we welke (f)actoren van belang zijn in de productie van wetenschappelijk nieuws. Dit doen we door middel van kwalitatieve en kwantitatieve inhoudsanalyses, en interviews met stakeholders

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het Antwerp Social Lab (tASL). 01/01/2022 - 31/12/2026

Abstract

Het Antwerp Social Lab is in 2018 ontstaan uit de samenwerking MIOS en EDUBRON aan de faculteit Sociale Wetenschappen. Het bundelt de expertise, netwerken en een portfolio van onderzoeksprojecten waarin een grote verscheidenheid aan state-of-the-art psychofysiologische en gedragsmatige onderzoeksmaatregelen worden ingezet. Hoewel sociaalwetenschappelijk onderzoek typisch steunt op zelfrapportage als een manier om gegevens van individuen te verzamelen, laten psychofysiologische en gedragsmethodes toe om meer directe, spontane en continue reacties te verkrijgen. Dit maakt meer verfijnde en aanvullende inzichten mogelijk in complexe menselijke processen zoals aandacht, leren en geheugen, die van belang zijn voor allerhande soorten educatieve en communicatiegebieden. Bovendien zijn nauwkeurige en valide affectieve metingen noodzakelijk voor het veelbelovende AI-gebied van "affective computing", waarbij een individuele of groepsgebaseerde affectieve en cognitieve toestand wordt ingevoerd in technologische systemen die zich vervolgens dienovereenkomstig aanpassen, waardoor een optimale ervaring of doeltreffendheid mogelijk wordt. Het Antwerp Social Lab beschikt momenteel over state-of-the-art infrastructuur zoals eye-tracking om aandacht en cognitieve verwerking te bestuderen en electrodermale activiteit (zweetreacties), facial EMG (activatie van gelaatsspieren) en hartslag om affectieve processen zoals stress en interesse vast te leggen. Op thematisch vlak heeft het Antwerp Social Lab zich toegespitst op de toepassing van deze psychofysiologische en gedragsmethoden op menselijke interacties in interpersoonlijke en gemedieerde contexten, over een brede waaier van toepassingsdomeinen (samenwerking, leren, strategische communicatie, mediagebruik en -effecten). Het Antwerp Social Lab heeft de sterke ambitie om op te schalen en zijn expertise verder open te stellen voor andere groepen, faculteiten en externe partners door onderzoek te faciliteren, advies te geven en samen te werken. We zijn ervan overtuigd dat onderzoek in het Antwerp Social Lab essentiële en momenteel onderbelichte gebruikersinzichten kan bieden in de context van acceptatie, ervaring en adoptie van een brede waaier aan innovaties en technologieën binnen verschillende wetenschappelijke domeinen, en zo bij te dragen aan urgente maatschappelijke en economische uitdagingen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Voorspellen en verklaren van het al dan niet optreden van nietconsensuele verspreiding van sexts: risico- en beschermende factoren bij adolescenten en jongvolwassenen. 01/01/2022 - 31/12/2025

Abstract

Er is steeds meer maatschappelijke en wetenschappelijke aandacht voor sexting en het strafbare gedrag van niet-consensuele verspreiding van sexts (NCVS) bij adolescenten en jongvolwassen. Toch is tot nu toe weinig empirisch onderzoek dat bijdraagt aan het begrijpen en verklaren van dit recente fenomeen. Deze studie tracht deze leemte in te vullen door te onderzoeken welke factoren bijdragen aan het al dan niet optreden van NCVS. Kortom, ons onderzoek gaat op zoek naar factoren die de kans op daderschap en slachtofferschap van NCVS doen toenemen of afnemen. Via kwantitatief en kwalitatief onderzoek willen we (het optreden van) dit fenomeen beter kunnen verklaren en begrijpen. Eerst worden Vlaamse adolescenten en jongvolwassenen bevraagd over mogelijk dader- en/of slachtofferschap van NCVS en de factoren die daarmee samenhangen (o.a. contextuele factoren). In een tweede fase worden daders en slachtoffers geïnterviewd over NCVS in het algemeen en de relevante factoren, mede op basis van de survey, die bijdragen tot dit misdrijf. Naast de wetenschappelijke meerwaarde van het aanscherpen van ons begrip van het fenomeen, biedt het onderzoek ook praktische handvatten voor een maatschappelijke (re)actie, beleid, bijstand, voorlichting en preventie rond dit gedrag, wat het vervolgens mogelijk maakt om de NCVS in te perken en jongeren te beschermen tegen de negatieve gevolgen van het fenomeen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Dutch Antimicrobial Resistance Technology Development and Biofilm Assessment (DARTBAC) 01/12/2021 - 01/05/2027

Abstract

Het DARTBAC-project zal Nederland voorbereiden op de tijd waarin antibiotica veel minder effectief zijn in het voorkomen en uitroeien van infecties als gevolg van antimicrobiële resistentie (AMR). DARTBAC zal, vanuit een materieel perspectief, nieuwe antimicrobiële technologieën ontwikkelen die niet op antibiotica zijn gebaseerd, met het oog op de preventie en uitroeiing van infecties op implantaatoppervlakken, in harde en zachte weefsels. Daarnaast zullen we het bewustzijn over het opkomende AMR-probleem in Nederland vergroten door het grote publiek en zorgverleners (HCP's) te informeren. DARTBAC is een interdisciplinair consortium van 23 partners bestaande uit (1) academische partners met expertise op het gebied van infectie, materialen, beeldvorming, in vitro modellen en sociale wetenschappen; (2) technische universitaire partners met expertise op het gebied van materiaalkunde, beeldvorming en in vitro en in vivo testmodellen; (3) universitaire medische centra met expertise op het gebied van infectie, microbiologie, in vitro en in vivo modellen, beeldvorming, diermodellen, materiaaltechnologie en klinische studies; (4) kleine en grote bedrijven in medische hulpmiddelen en startende bedrijven met antimicrobiële technologieën; (5) wetenschappelijke verenigingen en kennisinstellingen van medisch specialisten met directe toegang tot onze doelgroep en patiëntengroepen voor communicatie en verspreiding; het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) met expertise op het gebied van materiaalkunde en Adverse Outcome Pathways (AOP's); en (7) een internationaal kennisplatform over AMR met expertise op het gebied van AMR-communicatie. Gezamenlijk overbruggen we de hele kennisketen met betrekking tot de ontwikkeling van nieuwe materiaaltechnologieën om AMR te bestrijden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Smartphone aan, verveling weg? De regulatie van verschillende types verveling via verschillende types van mobiele telefoongebruik. 01/10/2021 - 30/09/2025

Abstract

In dit project bestuderen we hoe media - en in het bijzonder smartphones - kunnen gebruikt worden om verveling te reguleren. Verveling is een vaak voorkomende emotie, die wordt gekenmerkt door een zekere graad van negatieve valentie, gekoppeld aan aandachtsproblemen, de perceptie dat de tijd traag verstrijkt, en onvoldoende of onbevredigende stimulatie, uitdaging en betekenis. Binnen de communicatiewetenschap wordt door de Uses and Gratifications theorie en de Mood Management Theorie beklemtoond dat media - zeker sinds de komst van de smartphones die altijd en overal beschikbaar zijn- een gemakkelijk hulpmiddel zijn voor de regulering van deze (en andere) negatieve emoties. In dit project vertrekken we van recente inzichten uit het psychologisch onderzoek naar verveling (dat beklemtoont dat er verschillende types verveling bestaan), om het regulerend potentieel van diverse soorten smartphoneactiviteiten (bv. "betekenisvolle" versus "leuke") te bestuderen. We vertrekken van een (systematische) literatuurstudie, om vervolgens via diverse onderzoeksmethoden (labstudies en veldonderzoek), de daaruit afgeleide hypothesen te toetsen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Meat, Men & Masculinities: hoe sociale media en interpersoonlijke communicatieprocessen vorm geven aan de relatie tussen mannelijke identiteiten en vleesconsumptie. 01/01/2021 - 31/12/2024

Abstract

De overconsumptie van vlees leidt tot gezondheids- en duurzaamheidsproblemen en toch eten veel mannen meer vlees dan aanbevolen. Dit kan te wijten zijn aan het dominante denkbeeld dat "echte mannen vlees eten". Dit denkbeeld rijmt wel met hegemonische, patriarchale opvattingen over mannelijkheid, maar niet met nieuwere, meer inclusieve vormen van mannelijkheid. Nieuwere vormen van mannelijkheid winnen aan kracht, en tegelijkertijd lijken ook vleesloze diëten toe te nemen. Het algemene doel van dit project is te bestuderen of er een verband is tussen het (niet) eten van vlees en opvattingen over mannelijkheid. Concreet zullen we bestuderen: (1) hoe sociale media vlees, mannen en mannelijkheid representeren; (2) hoe de beslissing van mannen om (geen) vlees te eten verband houdt met interpersoonlijke distantiëring en polarisatie; en (3) hoe vlees, mannen en mannelijkheid aan elkaar gelinkt zijn op cultureel, interpersoonlijk en individueel niveau van voedselkeuzegedrag. Kwantitatieve en kwalitatieve inhoudsanalyses zullen worden gebruikt om (1) Instagram- en Twitter-content over vlees en mannelijkheid te bestuderen. Experimenten met zelfrapportage en psychofysiologische metingen zullen inzicht bieden in: (2) de interpersoonlijke processen en (3) het effect van sociale mediacontent en interpersoonlijke interacties op de keuze van mannen om al dan niet vlees te eten. Mogelijks biedt dit noodzakelijke oplossingen om fervente vleeseters te helpen hun vleesinname te verminderen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

RadoNorm 01/09/2020 - 31/08/2025

Abstract

RadoNorm heeft als doel om onderzoek en technische ontwikkelingen te doen om de Europese Lidstaten, de geassocieerde landen en de Europese Commissie te steunen in hun inspanningen om Europese Basic Safety Standards rond stralingsbescherming te implementeren. Dit multidisciplinaire en inclusieve onderzoeksproject zal alle relevante stappen in de "radiation risk management cycle" voor radon- en NORM-blootstellingssituaties in beschouwing nemen. In het project zijn 56 partners van 22 EU lidstaten en geassocieerde landen betrokken, en er wordt samengewerkt met de US en met Canada.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Afgelopen projecten

Fulbright doctorale beurs "Visiting Student Researcher" 2022-2023 01/05/2023 - 31/10/2023

Abstract

Mijn doctoraatsonderzoek richt zich op de percepties, motivaties en effecten van voedingsmedia-inhouden (elke voedselgerelateerde boodschap of inhoud aanwezig in media, zoals gedrukte media, sociale media, enz.) bij jongvolwassenen tussen 18 en 25 jaar in Vlaanderen, België. Mijn onderzoeksproject bestudeert dit onderwerp via verschillende methodologieën: kwalitatief via focusgroepen, en kwantitatief via zelfrapportage vragenlijsten en directe metingen met een media psychofysiologie experiment. Op deze manier wordt dit onderwerp holistisch benaderd vanuit verschillende perspectieven en wordt de kennis ervan iteratief opgebouwd terwijl ik vorder van diepe, interpretatieve kwalitatieve gegevens naar specifiekere kwantitatieve gegevens met meer voorspellende waarde. Mijn laatste studie houdt directe metingen in, via media psychofysiologie en experimentele methoden, om de percepties en effecten van voedingsmedia-inhouden bij jongvolwassenen te bestuderen. Het uitvoeren van deze psychofysiologische studie vereist versterking van die specifieke methodologische expertise. Prof. Dr. Paul Bolls, die gevestigd is in Pullman, WA, V.S. aan Washington State University, heeft geholpen de basis te leggen voor onderzoek naar media psychofysiologie en heeft aan de Universiteit Antwerpen strategieën voor media psychofysiologie geïnspireerd. Hij voert media psychofysiologie studies uit als de kern van zijn onderzoek en heeft dus een uitgebreide know-how als het gaat om het voorbereiden, uitvoeren, analyseren en rapporteren van dergelijke studies. Daarom vervul ik deze laatste fase van mijn doctoraat samen met deze expert in media psychofysiologie in de VS dankzij een succesvolle Fulbright-beurs van de Commissie voor Onderwijsuitwisseling tussen de Verenigde Staten, België en Luxemburg. Meer bepaald begeleidt Prof. Dr. Bolls mij bij het analyseren van de psychofysiologische gegevens die ik in Antwerpen heb verzameld, het rapporteren van de resultaten en het schrijven van het manuscript. Dit zal mijn huidige onderzoek versterken en mij voorzien van diepgaande methodologische expertise die mijn profiel als academisch onderzoeker in de toekomst zal versterken. Dit onderzoeksverblijf schept ook mogelijkheden voor interculturele uitwisseling van onderzoeksexpertise in het algemeen en van media laboratoriumprocessen en -vaardigheden in het bijzonder. Ten eerste krijg ik met dit bezoek de kans om meer geavanceerde psychofysiologie-apparatuur en -praktijken te leren kennen dan mijn eigen instelling momenteel toelaat. Dit bevordert niet alleen mijn kennis; ik zal deze expertise meenemen naar het psychofysiologische lab in mijn eigen instelling, zodat onze teams in België ook van deze best practices kunnen leren. Zo zal de kennisoverdracht die tijdens mijn bezoek zal plaatsvinden, zich uitstrekken tot onderzoekspraktijken op lange termijn die zijn overgenomen van geavanceerd Amerikaans onderzoek naar media psychofysiologie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een 'communitybenadering' voor de preventie van schistosomiasis door middel van een gedragsinterventie. Een sociologische analyse die een burgerwetenschappelijke benadering integreert in een selecte steekproef van gemeenschappen in West-Oeganda. 01/04/2023 - 30/09/2023

Abstract

Schistosomiasis is een volksgezondheidsprobleem en een sociale uitdaging in Sub-Sahara Afrika. In Oeganda, ondanks massale medicijnverstrekking (MDA) van praziquantel (PZQ) en gezondheidseducatie en sensibiliseringsinterventies, blijven (her)infecties bestaan, mogelijk door gedrags- en implementatiefactoren. Deze studie onderzocht de toepassing van een bottom-up, door de gemeenschap geleide benadering voor gedragsveranderingsinterventie in de districten Kagadi en Ntoroko, waar een netwerk van 25 burgerwetenschappers (CSs) werd opgezet. Een driefasige quasi-experimentele gemengde methodenbenadering werd gebruikt. In de basisfase werd een dwarsdoorsnedeonderzoek uitgevoerd om kennis, houdingen en praktijken te beoordelen, en een kwalitatief onderzoek naar geleefde ervaring en gezondheidszoekend gedrag. In de tweede fase werden burgerwetenschap en participatief actieonderzoek gebruikt om contextuele gedragsveranderingsinterventies te implementeren. Ten slotte werd een participatieve evaluatie van de CS-benadering voor gedragsveranderingsinterventie uitgevoerd. De formule en schatting van Kish en Leslie werden gebruikt om de steekproefgrootte te bepalen. Systematische willekeurige steekproefname en doelgerichte steekproeftechnieken werden gebruikt om deelnemers te selecteren. Halfgestructureerde enquêtevragenlijsten, diepgaande en sleutelinformant-interviews, focusgroepdiscussies, workshops en verhalen vertellen werden gebruikt om gegevens te verzamelen. Kwantitatieve gegevens ondergingen beschrijvende statistische analyse en chi-kwadraattests voor associaties, terwijl thematische analyse werd toegepast op kwalitatieve gegevens. Bijna alle deelnemers hadden van schistosomiasis gehoord en kenden de tekenen en symptomen, diagnose, transmissiemodi en preventie. Een meerderheid erkende de ernst van de ziekte en het belang van het vermijden van contact met besmet water en openbare ontlasting. Echter, barrières omvatten misvattingen en beperkte toegang tot veilig water en latrines, wat leidde tot het gebruik van meerwater en open ontlasting. Onvoldoende medicijnen, negatieve houdingen van gezondheidswerkers en slechte infrastructuur leidden sommigen naar heksenmeesters, kruidendokters en gebeden voor behandeling. Ten slotte werden stigma, isolatie, eenzaamheid en huiselijk geweld geconfronteerd door individuen die lijden aan schistosomiasis, zoals geïdentificeerd door de CSs en gemeenschapsgroepen. Voorkeursinformatiekanalen waren huis-aan-huisbezoeken door gemeenschapsvrijwilligers, gemeenschapsradio's, dialoogbijeenkomsten, drama, liedjes en voetbal. De CSs hebben in slechts één week bewustzijn over de ziekte in 18 dorpen verspreid en bereikten direct meer dan 9000 personen. CSs meldden een toename van respect, vertrouwen, discipline, sociale status en kennis, houdingen en praktijken met betrekking tot schistosomiasis. Ze waren ook in staat om slakken te bemonsteren en effectief te communiceren en samen te werken met gemeenschappen en belanghebbenden. De CS-benadering werd door de gemeenschappen gewaardeerd omdat deze participatief, transparant, boeiend en passend was. Echter, de hoge verwachtingen van het project door de gemeenschappen en verschillen in prioriteiten tussen wat de gemeenschap nodig had en wat het project wilde doen, naast een trage reactie op de bewustmakingsberichten door de gemeenschappen, vormden een uitdaging voor de aanpak. Ondanks voldoende kennis en positieve houdingen ten opzichte van preventief gedrag tegen schistosomiasis, belemmeren beperkte toegang tot veilig water, open ontlasting, mythen en misvattingen, onvoldoende medicijnen en ineffectieve communicatie preventie- en controle-inspanningen. Voor betere resultaten is het nodig om de echte behoeften en hoge verwachtingen van gemeenschappen aan te pakken en tijdige en diepgaande betrokkenheid en betrokkenheid van de gemeenschap te waarborgen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een participatief traject om bewustzijn te creëren rondom seksueel grensoverschrijdend gedrag in de metaverse 01/02/2023 - 31/12/2023

Abstract

Dit project onderzoekt grensoverschrijdend gedrag in de metaverse door middel van een participatief project waarbij jongeren betrokken worden om digitale ethiek en veiligheidsuitdagingen in virtuele omgevingen te begrijpen en aan te pakken. UAntwerpen schrijft een white paper en organiseert een symposium.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Neuro-endocriene, psychofysiologische en psychologische effecten van roddelen op stress. 01/04/2022 - 31/03/2023

Abstract

Roddel is een universeel sociaal gedrag en speelt een centrale rol in de evolutie van de menselijke socialiteit. Roddel bevordert de samenwerking en het vertrouwen binnen een groep en draagt bij aan de vorming en het behoud van sociale banden. De suggestie bestaat dat roddel een vergelijkbare rol zou spelen bij de menselijke soort als' vlooien' bij primaten. Vlooien versterkt de banden in een groep, maar vermindert ook het stressniveau van het groepsleven door de daling van stresshormonen en stress-veroorzakende fysiologische systemen. De hypothese dat roddel dezelfde functie heeft als vlooien is verleidelijk, maar tot nu toe is er nog geen empirisch onderzoek gevoerd of roddel bij de mens werkelijk dezelfde fysiologische effecten genereert. Het doel van deze studie is om die leemte op te vullen en de vraag te beantwoorden of roddel de fysiologische stressniveaus verlaagt. In een experimentele studie onderzoeken we de relaties tussen roddel en stressoren. Fysiologisch stressniveau wordt gemeten met behulp van state-of-the-art biologische markers: cortisol, bèta-endorfine, elektrodermale activiteit en hartslagvariabiliteit. Daarnaast zal ook de subjectieve perceptie van stress gemeten worden met gevalideerde zelfinschattingsschalen om een volledig beeld te krijgen van de psychosociale-biologische effecten van roddel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Opstart monitoring van het draagvlak inzake de klimaattransitie bij de Vlaamse bevolking. 01/03/2022 - 31/05/2023

Abstract

Deze studie omvat een validatie van een monitoringinstrument om het draagvlak voor klimaattransitie te meten in de Vlaamse bevolking, die liep van juli 2022 tot en met maart 2023. In deze fase werd een vragenlijst opgesteld op basis van het theoretische model en de kernconcepten die gedefinieerd werden in fase 1 (conceptuele fase) van dit project. Dit werd uitgevoerd in een (niet-representatieve) gemakkelijkheidssteekproef (nl. verspreiden van de vragenlijst via de persoonlijke netwerken van de betrokken onderzoekers), organische en gesponsorde advertenties via de sociale mediakanalen van Universiteit Antwerpen en het online dataverzamelingsplatform Prolific in de Vlaamse volwassen bevolking (18+). In totaal werden 1090 bruikbare responsen verzameld. Van die responsen vulden 1050 participanten de vragenlijst in tot en met de gedragsvragen (nl. tot en met vragen over transport voor afstanden groter dan 5 km). De vragenlijst omvatte: 1) demografische gegevens zoals gender, leeftijd, opleidingsniveau, werksituatie, gezinssamenstelling, financiële draagkracht, en woonomgeving; 2) distale variabelen: waarden en attitudes, risicoperceptie, angstige bezorgdheid, acceptatie van de overheidsmaatregelen, vertrouwen in de klimaatstrategie van de overheid, Attitude t.a.v. de overheidscommunicatie m.b.t. de klimaatstrategie, externe locus of control en collectieve effectiviteit, gepercipieerde verantwoordelijkheid en kennis; en 3) 9 verschillende gedragingen en gedragsintenties, incl. verwarming op max. 19°C zetten, bijdragen aan groene stroom via zonnepanelen, energetische renovatie, gebruik van alternatieve verwarmingstechnologie, ontharding van tuinen, vegetarisch dieet (hoofdmaaltijd), veganistisch dieet (hoofdmaaltijd), alternatief transport (< 5km), alternatief transport (> 5 km); en 4) proximale variabelen geïnspireerd op zelfdeterminatie-theorie, theorie van beredeneerd gedrag en het HAPA model. Op basis van de resultaten werd de vragenlijst bijgesteld voor een dataverzameling in een volgende fase die in een representatieve steekproef zal plaatsvinden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Experimentele studies naar de evolutionaire wortels van roddel. Neuro-endocriene, psychofysiologische en psychologische effecten van roddel op stress. 01/10/2021 - 30/09/2024

Abstract

Roddel is een universeel sociaal gedrag en speelt een centrale rol in de evolutie van de menselijke socialiteit. Roddel bevordert de samenwerking en het vertrouwen binnen een groep en draagt bij aan de vorming en het behoud van sociale banden. De suggestie bestaat dat roddel een vergelijkbare rol zou spelen bij de menselijke soort als 'vlooien' bij primaten. Vlooien versterkt de banden in een groep, maar vermindert ook het stressniveau van het groepsleven door de daling van stresshormonen en stress-veroorzakende fysiologische systemen. De hypothese dat roddel dezelfde functie heeft als vlooien is verleidelijk, maar tot nu toe is er nog geen empirisch onderzoek gevoerd of roddel bij de mens werkelijk dezelfde fysiologische effecten genereert. Het doel van deze studie is om die leemte op te vullen en de vraag te beantwoorden of roddel de fysiologische stressniveaus verlaagt. In twee experimentele studies en een longitudinale surveystudie onderzoeken we de relaties tussen roddel en niet-sociale, sociale en werkgerelateerde stressoren. Fysiologisch stressniveau wordt gemeten met behulp van state-of-the-art biologische markers: cortisol, bèta-endorfine, elektrodermale activiteit en hartslagvariabiliteit. Daarnaast zal ook de subjectieve perceptie van stress gemeten worden met gevalideerde zelfinschattingsschalen om een volledig beeld te krijgen van de psychosociale-biologische effecten van roddel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

FWO sabbatsverlof 2021-2022 (Prof. H. Vandebosch). 15/09/2021 - 14/09/2022

Abstract

Tijdens mijn sabbatsverlof zal ik mijn tijd investeren in de lopende onderzoeksprojecten die ik momenteel (mee) begeleid en vaak internationale en interdisciplinaire samenwerkingen veronderstellen. Deze projecten hebben als doel om de huidige kennis uit te breiden over: 1) evidence-based technologische interventies om online agressie aan te pakken en 2) evidence-based technologische interventies om mentale en fysieke gezondheidsissues te voorkomen of op te lossen. Daarnaast plan ik om een boek over gezondheidscommunicatie te (co-)editen en 4) andere projecten op te volgen (gerelateerd aan eudaimonisch mediagebruik, vaccinatietwijfel en leerkrachteninterventies m.b.t. traditioneel pesten) en nieuw onderzoek te initiëren (over digitale ontkoppeling, en verveling en smartphonegebruik).

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

BOF Sabbatsverlof 2021-2022 - Heidi Vandebosch. 15/09/2021 - 14/09/2022

Abstract

Tijdens mijn sabbatical zal ik mij verdiepen in de lopende onderzoeksprojecten waarbij internationale en interdisciplinaire samenwerkingen centraal staan. Deze onderzoeksprojecten trachten de kennis uit te breiden op het vlak van: 1) evidence-based technologische interventies om (de impact van) online agressie te reduceren en 2) evidence-based interventies om mentale en fysieke gezondheidsproblemen aan te pakken. Daarnaast zal ik 3) (mee) een handboek over gezondheidscommunicatie redigeren, 4) andere projecten opvolgen (over eudaimonisch mediagebruik, vaccinatietwijfel en leekrachteninterventies m.b.t. traditioneel pesten) en nieuwe onderzoeksprojecten aanvragen/starten (over digitale disconnectie & over verveling en smartphonegebruik).

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

CC-Driver: Onderzoek naar de drijfveren van cybercriminaliteit en nieuwe methoden voor de preventie, het onderzoek en het verminderen van cybercrimineel gedrag (H2020 project). 23/04/2021 - 30/06/2022

Abstract

Het project onderzoekt verschillende aspecten van cybercriminaliteit en verbanden met andere criminele activiteiten. Instrumenten worden ontwikkeld voor wetshandhavingsinstanties om met de onderzochte aspecten rekening te houden. Dit zal helpen bij de preventie en het verminderen van de impact van criminele handelingen. Het onderzoek zal ook bijdragen tot het begrip van verschillende vormen van cybercrime, om preventie en rechtshandhaving te ondersteunen. Door een survey uit te voeren in 8 landen, zal het onderzoek predictoren identificeren van nieuwe vormen van cybercriminaliteit. We richten ons specifiek op het begrijpen van factoren die het volgende gedrag beïnvloeden: hacking, online haatberichten, digitale piraterij en misbruik van intieme beelden. Een online tool wordt ontwikkeld die jongeren en organisaties kunnen gebruiken om hun kwetsbaarheid voor cybercrime in te schatten. Daarnaast wordt een online assessment/bewustwording/educatief hulpmiddel ontwikkeld voor jongeren, ouders/opvoeders en andere belanghebbenden. Er zal een vragenlijst voor zelfevaluatie worden ontwikkeld die organisaties en andere doelgroepen kunnen gebruiken om hun kwetsbaarheid voor cybercriminaliteit na te gaan.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

VAXCOM: Het monitoren, aanpakken en reduceren van COVID-19 vaccinatietwijfel in België door middel van doorlopende mapping, vroegtijdige automatische detectie en evidence-based strategische communicatie. 01/03/2021 - 30/06/2022

Abstract

Heel concreet blijkt uit onze huidige bevindingen dat er een urgente nood is aan: - Mapping van de vaccinatiebereidheid en -twijfel in Franstalig België. Hiervoor kan heel snel dezelfde vragenlijst als die reeds in Vlaanderen werd afgenomen uitgerold worden. - Mapping van de noden van 'intermediairen' (eerstelijnszorg: dokters, apothekers, maar ook gezondheidswerkers in de ruime zin van het woord) en gepaste training en communicatie. Uit al onze bevragingen blijkt dat zij een sleutelrol spelen. Ze worden gezien als de bronnen die mensen vertrouwen inzake vaccinatie-advies. We moeten in kaart brengen wat hun vragen en bezorgdheden zijn en strategische advies geven omtrent communicatie- en trainingsmaterialen. Hoe zorgen we ervoor dat deze intermediairen zelf voldoende en correct geïnformeerd zijn, en op welke manier kunnen we hen ondersteuning bieden in interacties met (twijfelende) patiënten? - Verdere verfijning en uitbouw van een automatische early detection tool voor vaccinatieberichten op sociale media. We moeten vroegtijdig berichten kunnen opsporen om op die manier ook snel informatieleemtes te kunnen vullen. Des te sneller vragen en bezorgdheden worden aangepakt, des te kleiner de kans op (een ruime verspreiding van) desinformatie en onbetrouwbare bronnen. - Uitwerking van een communicatieplan en -strategie bij een vaccinatiecrisis. De kans is zeer reëel dat er tijdens de vaccinatiecampagne crisissen ontstaan. Om deze te vermijden of om daarop te anticiperen kan de early detection tool al helpen, maar het is ook nodig om een crisisplan klaar te hebben. Vanuit de wetenschappelijke evidentie rond effectieve crisisplanning en -communicatie moet gekeken worden naar wat voor type crisissen we kunnen verwachten en wat de meest effectieve responsstrategieën zijn afhankelijk van het type crisis. - Gezien de pandemie is het nuttig om in kaart te brengen op welke manier bovenvermelde zaken reeds onderzocht en gedocumenteerd worden in onze buurlanden en in andere landen die een grote culturele invloed kunnen hebben op België.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Cybergeweld: bepalen van de grenzen van verantwoordelijkheid en toelaatbaarheid (@ntidote 2.0). 15/12/2020 - 15/09/2023

Abstract

De 4e industriële revolutie resulteerde in een nieuwe miljardenindustrie met een groep wereldwijd opererende internetserviceproviders (ISP's) die verantwoordelijk zijn voor wat we dagelijks op sociale media zien, hoe we communiceren, en welke informatie we te zien krijgen op basis van hun algoritmes. Deze ISP's treden vaak op als tussenpersonen die het delen van inhoud mogelijk maken in plaats van zelf inhoud te creëren. Daarom zijn ISP's onder het huidige wettelijke e-commerce kader niet verplicht actief te reageren tegen illegale of schadelijke inhoud. De redenering is dat alleen de gebruikers die verantwoordelijk zijn voor het creëren van inhoud moeten worden benaderd om de vrije stroom van onlinecommunicatie, e-commerce, de vrijheid van informatie en meningsuiting te waarborgen. Dit paradigma wordt in twijfel getrokken door de evolutie van het internet als platform voor het verspreiden van haat, geweld en misdrijven. Cybergeweld is een specifiek onderdeel van dit schadelijke onlinegedrag, waarbij digitale actie resulteert in fysieke, seksuele, psychologische en/of economische schade voor individuen. ISP's treden al op tegen schadelijke inhoud indien ze daarvan op de hoogte worden gebracht. Sommige ISP's gaan een stap verder in de zelfregulering. Toch wordt dit vaak als ontoereikend beschouwd. Daarom bespreken NGO's, nationale en Europese autoriteiten of de vrijstelling van aansprakelijkheid voor ISP's in het licht van cybergeweld nog steeds gerechtvaardigd is en of de autoriteiten niet verder moeten ingrijpen. Het project onderzoekt in hoeverre de huidige aanpak van cybergeweld effectief is of verdere versterking behoeft. Het onderzoek richt zich op twee soorten cybergeweld: het online aanzetten tot haat en de verspreiding van intieme beelden zonder toestemming (non-consensual distribution of intimate images of image-based sexual abuse). Terwijl de bestaande juridische en gerechtelijke instrumenten door de Belgische en Europese autoriteiten worden onderzocht om deze vormen van cybergeweld beter te bestrijden, ontbreekt het nog steeds aan een grondig begrip van deze fenomenen en hun prevalentie, vooral in België. Daarom wil dit project in de eerste plaats deze fenomenen in België analyseren door middel van kwalitatief onderzoek dat zich richt op hoe gebruikers, moderatoren van ISP's en andere belanghebbenden online haat en NCII afbakenen en de toelaatbare of schadelijke aard van dergelijke inhoud bepalen. Op basis van deze resultaten wordt kwantitatief onderzoek uitgevoerd om de prevalentie van de fenomenen in de Belgische samenleving in kaart te brengen met een focus op digital natives. Daarnaast worden de copinggedragingen van slachtoffers onderzocht, maar ook het vertrouwen in, en gebruik van meldingsmechanismen van verschillende instanties. In de tweede plaats zal worden bekeken of en hoe deze vormen van online geweld kunnen worden aangepakt door juridische en/of gerechtelijke acties, voortbouwend op de huidige praktijken en op de resultaten van het kwalitatieve en kwantitatieve onderzoek. De maatregelen tegen schadelijke inhoud zullen worden beoordeeld in het licht van de vrijheid van informatie en meningsuiting in cyberspace. Dit omvat de beoordeling van de rol van overheidsinstanties en ISP's, om na te gaan of er nieuwe verhoudingen en wetgevende maatregelen nodig zijn. Het onderzoek is intrinsiek multidisciplinair omdat het project cybergeweld benadert vanuit sociale wetenschappen, criminologie, antropologie en juridische wetenschappen. Binnen de werkpakketten zullen de respectieve disciplines samenwerken om een diepgaande, veelzijdige kennis van beide vormen van cybergeweld te verwerven. Naast de wetenschappelijke output, beoogt het project beleidsmakers en stakeholders een duidelijk inzicht te bieden in de fenomenen voor toekomstige initiatieven en acties, en om input te leveren over hoe het juridisch kader rond e-commerce verder kan worden ontwikkeld, rekening houdend met de impact van cybergeweld.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Piloot test van een mobiele applicatie voor chemsex support (Chemified). 20/10/2020 - 19/07/2021

Abstract

Het fenomeen chemseks heeft de laatste jaren wetenschappelijke, klinische en maatschappelijke aandacht gekregen. De impact van chemsex is aanzienlijk, zowel op individueel niveau (ernstige gezondheidsproblemen, sociale en psychologische impact) als op maatschappelijk niveau (i.e. verhoogd risico op overdracht van soa/hiv en kosten van gezondheidszorg). Wij zijn het CHEMIFIED-project gestart om de huidige leemte in evidence-based ondersteunende tools aan te pakken, om (potentieel) problematische chemsex te mitigeren, of waar mogelijk te voorkomen. Het zich snel ontwikkelende veld van digitale interventies in de gezondheidszorg biedt momenteel nieuwe oplossingen. Mensen met chemoseks hebben hun smartphone voortdurend bij zich en zijn het grootste deel van de tijd online. Het gebruik van deze digitale weg om deze groep te bereiken lijkt daarom zeer geschikt. In dit project zullen we een just-in-time adaptieve interventie (JITAI) ontwikkelen voor mensen die betrokken zijn bij chemsex in Vlaanderen. Het doel van zogenaamde JITAI's is om via een digitaal traject de juiste ondersteuning te bieden op het juiste moment. Na het identificeren van de noden, de wenselijkheid en de aanvaardbaarheid van een mobiele interventie voor de doelpopulatie, is het doel van ons voorgestelde pump priming project om de voorbereidende projectfase af te ronden door de ontwikkeling van het proof of concept af te ronden, en deze eerste versie te piloot-testen en aan te passen. Deze informatie zal gebruikt worden om een projectaanvraag voor het TBM-programma van FWO op te stellen. Met dit TBM-project willen we de effectiviteit van de interventie in levensechte situaties beoordelen, de interventie verder optimaliseren en de eerste stappen zetten naar valorisatie van de JITAI.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Meat, Men & Masculinites: Hoe het (niet) eten van vlees in verband staat met persoonlijke, interpersoonlijke en culturele communicatie, met een focus op "vlees", "mannen" en "mannelijkheid". 01/10/2020 - 30/09/2024

Abstract

Voeding gaat over gezondheid, en over communicatie. Voeding raakt aan onze identiteit, onze relaties en onze cultuur. Hoewel onderzoek naar voedsel en gezondheid overvloedig is, blijft onderzoek naar voedsel als communicatieproces schaars. Charlotte De Backer vult deze niche in met haar onderzoek (https://www.uantwerpen.be/en/projects/food-media-society/). De Backer en collega's onderzoeken momenteel hoe communicatie over voeding anders en beter kan (cSBO InFlOOD, FWO-project, VLAIO- Meat The Challenge). De focus van de lopende projecten ligt op hoe communicatie voedselkeuzes beïnvloedt. Het doel van dit voorstel is ook te onderzoeken hoe voedselkeuzes communicatie beïnvloeden. Het uitgangspunt van dit voorstel is de idee dat "echte mannen vlees eten", en de groeiende weerstand hiertegen. Samen met Gaëlle Ouvrein voert De Backer momenteel pilootstudies uit die aantonen dat vleeseters en vegetariërs/veganisten elkaar stereotyperen. Er lijkt, vooral bij mannelijke respondenten, sprake te zijn van een polarisatieproces. Ouvrein, een internationale expert op het gebied van bashing onderzoek, is ook copromotor van dit voorstel. Vertrekkend van een sociaalecologischemodel, zal dit Meat, Men & Masculinities-project bestuderen hoe keuzes om al dan niet vlees te eten interageren met communicatieprocessen op niveau van (1) het individu, (2) interpersoonlijke interacties en (3) cultuur. Ten eerste, is het op individueel niveau geweten dat mannen, in vergelijking met vrouwen, een sterkere attitude tegenover vlees hebben die zich manifesteert op zowel expliciet rationele als impliciet onbewuste niveaus. We hebben echter recent aangetoond dat niet alle mannen gelijk zijn, en dat verschillen in mannelijke identiteiten verschillen voorspellen in de expliciete houding van mannen ten opzichte van vleesconsumptie. Met dit project plannen we verder te onderzoeken of vergelijkbare verschillen in mannelijkheid ook verschillen in attitudes en motieven op onbewuste, impliciete niveaus kunnen voorspellen. Impliciete attitudes en motieven zijn minder vatbaar voor culturele verandering, maar bieden wel een krachtigere inzet voor interventies. Ten tweede, op het niveau van cultuur, nemen massamediaberichten over voedsel elke dag toe. Onderzoek heeft aangetoond dat massamedia overtuigingen als "{echte mannen eten vlees" versterken, maar deze onderzoeken zijn verouderd en er is weinig aandacht besteed aan online mediaberichten. We willen dus onderzoeken of en hoe de huidige print- en online media feitelijke informatie over vlees, mannen en mannelijkheid weergeven. Om online media te beperken, zullen we ons richten op Instagram en Twitter, bekend om hun overvloedige en vaak uitgesproken berichten over voeding. Ten derde, en gericht op het interpersoonlijke niveau, zijn er veronderstellingen dat vlees mensen polariseert in degenen die wel en geen vlees eten. We zijn van plan dit empirisch te onderzoeken, en ook hoe dit uiteindelijk samenhangt met communicatie op individueel en cultureel niveau. Kwantitatieve en kwalitatieve inhoudsanalyses zullen worden gebruikt om mediaberichten over vlees, mannen en mannelijkheid te bestuderen. (Online) enquêtes met zelfrapportage worden gecombineerd met psychofysiologische metingen om te onderzoeken hoe mannen zichzelf identificeren in relatie tot vlees, reageren op (sociale) mediaberichten over vlees en omgaan met vleeseters en vegetariërs/veganisten. Uiteindelijk zullen de multimethodische resultaten van dit project diepgaande kennis opleveren over hoe een ogenschijnlijk eenvoudige keuze om 'vlees te eten of niet' werkt als een belangrijke boodschap op het niveau van persoonlijke, interpersoonlijke en culturele communicatie. Deze kennis zal van belang zijn voor de communicatiestrategieën van gezondheidswerkers en marketeers die dringend oplossingen zoeken om fervente (meestal mannelijke) vleeseters te overtuigen hun vleesinname te verminderen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

NETHATE. 01/09/2020 - 31/08/2024

Abstract

NETHATE (Network of Excellence of Training on HATE) ETN brengt een interdisciplinair van Europese onderzoekers samen om een ambitieus onderzoeksproject naar haat uit te voeren. In het project wordt de dynamiek van zowel offline als online fora, de impact op slachtoffers en omstaanders, en de effectiviteit van interventiestrategieën onderzocht. Het onderzoeks- en trainingsprogramma zal een trainingsprogramma opzetten voor 15 ESRs (Early Stage Researchers). In het netwerk zijn 10 universiteiten en 1 NGO betrokken als "Beneficiaries" en 14 organisaties (2 ministeries, 2 bedrijven en 10 NGO's). Zij zorgen ervoor dat de ESR's een diepgaande en brede multidisciplinaire en intersectorale training zullen krijgen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Sexting bij volwassenen: een eerste stap naar een omvattend begrip van de context en gevolgen. 01/04/2020 - 31/03/2021

Abstract

Sexting kan gedefinieerd worden als de uitwisseling van zelfgemaakte seksueel getinte foto's via het internet en de mobiele telefoon. Het is een normaal onderdeel van seksuele communicatie. Door de associaties met verschillende risico's, zoals druk, ongewilde verspreiding, afpersing en vormen van seksuele intimidatie is het echter ook een zorg voor de algemene gezondheid. Hoewel er al veel onderzoek bestaat naar verschillende problematische vormen van sexting bij adolescenten en universiteitsstudenten, is er quasi nog geen onderzoek naar sexting bij volwassenen. Het doel van het voorgestelde project is om dit cruciale gat in onze kennis te dichten door een studie uit te voeren bij een representatieve steekproef volwassenen, die mogelijk ook niet immuun zijn voor aan sexting-gerelateerde risico's. Het voorgestelde project wil een dieper inzicht verwerven in het sextinggedrag van de algemene volwassen bevolking. We willen de sextingprevalentie, associaties met gezondheidsvariabelen, sociale context, en de percepties van aan sexting-gerelateerde risico's bestuderen. Hiervoor doen we een door theorie gestuurd onderzoek bij een representatieve steekproef van 2500 Vlaamse volwassenen. De survey bestaat uit twee delen: 1) een klassieke vragenlijst en 2) een vignettestudie. De vragenlijst onderzoekt de associaties van sexting op het individuele, interpersoonlijke en gemeenschaps/samenlevings-niveau. De vignettestudie gaat dieper in op de risicopercepties van volwassenen met betrekking tot sexting. Het voorgestelde project zorgt voor een nieuwe lijn in het sextingonderzoek en heeft sterke implicaties voor de praktijk.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een studie naar de effecten van blootstelling aan online celebrity bashing bij adolescente omstaanders op korte en lange termijn. 01/04/2020 - 31/03/2021

Abstract

This project covers a study on a very specific, though, prominent type of online aggression: online celebrity bashing. Celebrity bashing refers to the negative and scandal-inspired way of commenting toward and about celebrities, and can be performed by journalists, the audience and other celebrities. This project aims to enrich our knowledge on this phenomenon by investigating what happens both in the short and in the long run, when adolescent bystanders are regularly confronted with this practice online. More specifically, we will investigate the causal link between being a bystander of the different types of celebrity bashing and becoming a perpetrator, and the role of attitudes as mediating variable within this relationship. This project will build on previous research on celebrity bashing, taking into account their main shortcoming, namely their cross-sectional nature. By making use of a daily diary method and a self-constructed app that will be used to collect the data, we will be able to gain insights into adolescents' confrontation with celebrity bashing and the potential influences on their own behavior in the long run and in a natural context. This project will increase our insights on the impact of celebrity bashing on adolescents and celebrities, and thus provide evidence for the development of effective prevention and intervention initiatives.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een levensfase en sociaal-contextueel perspectief op het plegen van online agressie door volwassenen. 01/04/2020 - 31/03/2021

Abstract

Onderzoek naar online agressie bij volwassen is schaars. Voorgaand onderzoek bij volwassenen heeft vooral de nadruk gelegd op specifieke vormen die vaak voorkomen bij adolescenten. Er zijn indicaties in de wetenschappelijke literatuur dat volwassenen ook online agressief gedrag vertonen, maar dat de specifieke vormen die jong, midden en late volwassenen vertonen verschillen van de vormen die adolescente daders uitvoeren. Ook de sociale contexten waarin deze gedragingen worden uitgevoerd zijn vermoedelijk anders. Het doel van dit project is kennis over en begrip van online agressief gedrag uitgevoerd door volwassenen te verhogen. Dit project zal de volgende onderzoeksvragen beantwoorden: (1) Welke vormen van online agressie worden (het vaakst) uitgevoerd door jong, midden, en late volwassenen?; (2) In welke sociale contexten wordt online agressie (het vaakst) uitgevoerd door jong, midden, en late volwassenen?; (3) Is de levenspositie waarin volwassenen zich bevinden gerelateerd aan het uitvoeren van (specifieke vormen van) online agressie (in specifieke contexten)?; (4) Zijn generationele waarden en overtuigingen met betrekking tot het gebruik van agressie gerelateerd aan het uitvoeren van (specifieke vormen van) online agressie (in specifieke contexten)?. Deze vragen zullen beantwoord worden door het gebruik van een gecombineerde onderzoeksmethode, bestaande uit kwalitatieve diepte-interviews en een kwantitatieve vragenlijst.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Grootschalig onderzoek naar sexting en cyberrelationeel geweld bij seksuele minderheden en adolescenten van verschillende leeftijdsgroepen. 01/01/2020 - 30/04/2022

Abstract

Deze studie is een uitbreiding van mijn postdoc-project en heeft als doel om twee gezondheidsrisico's voor jongeren te onderzoeken: 1) cyberrelationeel geweld en 2) sexting. Cyberrelationeel geweld is het controleren, stalken en lastigvallen van een romantische partner via digitale media. Sexting is het uitwisselen van seksueel getinte foto's. Een grootschalig onderzoek bij jongeren is nodig om een beter theoretisch begrip te verkrijgen van deze gedragingen. Voor dit project zullen we een grootschalige kwalitatieve en kwantitatieve studie over cyberrelationeel geweld en sexting uitvoeren. De data geven waardevolle inzichten voor de preventie van deze digitale vormen van geweld bij jongeren die behoren tot een seksuele minderheid en de ontwikkeling van leeftijdsgeschikte educatie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Kunnen leerkrachten pesten op school en de gevolgen voor de mentale gezondheid verminderen? Gerandomiseerde gecontroleerde studie met een interventie ter bevordering van positive leerkrachtleerling interacties. 01/01/2020 - 31/12/2021

Abstract

Gepest worden op school heeft negatieve gevolgen voor de mentale gezondheid op korte en op lange termijn. Leerkrachten kunnen een belangrijke rol spelen in het voorkomen en reduceren van pesten door hun dagelijkse interacties met studenten en hun reacties op pesterijen. Veel leerkrachten vervullen deze rol echter nog niet optimaal. Via een randomized controlled trial studie zullen we onderzoeken of inspelen op twee dimensies (algemene interacties met studenten en specifieke interventies bij pestsituaties) een invloed heeft op 1) cognities van leerkrachten (bv. promotie van anti-pest attitudes), 2) positieve leerkracht-interacties en effectieve reacties bij pesterijen, 3) de prevalentie van pesterijen, en 4) het mentaal welzijn van (gepeste) studenten. Tien scholen, 60 leerkrachten en 1200 leerlingen van het vijfde en zes leerjaar zullen gerecruteerd worden. Scholen zullen bij toeval worden toegekend aan de interventieconditie of de controleconditie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Nethate: de ontwikkeling van online tools om online hate speech te reduceren en slachtoffers te ondersteunen. 01/12/2019 - 30/11/2021

Abstract

Het doel van dit project is om de huidige kennis over "online hate speech"-interventies uit te breiden door na te gaan hoe technologische instrumenten kunnen worden ingezet om 1) online hate speech te voorkomen of tegen te gaan, en 2) de impact van hate speech op slachtoffers te verminderen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Prijs van de Onderzoeksraad 2019 - Prijs Deleeck: Sociale en Humane Wetenschappen. 01/12/2019 - 31/12/2020

Abstract

Onderzoeksprijs toegekend door de onderzoeksraad van de Universiteit Antwerpen. De prijs wordt gebruikt om mijn onderzoek te versterken in het domein van sexting en digitale vormen van partnergeweld zowel bij tieners als bij (jong)volwassenen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Stakeholder marketing bij online nieuwsmedia. Een multi-methode onderzoek naar stakeholder marketing als strategisch kader voor nieuwsmedia om het belangrijke stakeholders (lezers en adverteerders) het business model te hertekenen. 01/11/2019 - 31/10/2023

Abstract

De digitalisering van nieuws zet het nieuwsecosysteem onder druk. Externe stakeholders (Bijv. lezers, adverteerders) transformeren hun relatie met het nieuwsmedium en brengen het dominante verdienmodel aan het wankelen. Lezers zijn niet langer bereid om te betalen voor nieuws en adverteerders geven hun advertentiebudgetten uit aan nieuwe digitale spelers (Facebook en Google). Die veranderingen leiden tot frictie en voor veel nieuwsmedia lijkt schaalgrootte de enige manier om te overleven. Heel wat nieuwsmedia zullen dit echter nooit halen. Dit multimethode project wil onderzoeken hoe stakeholder marketing als strategisch framework de nieuwsindustrie kan helpen om het dominante businessmodel te deconstrueren, spanningen op te lossen en sterke, duurzame relaties op te bouwen met kernstakeholders (lezers en adverteerders) om nieuws rendabel te houden op lange termijn. We gebruiken zowel kwalitatieve (interviews, case studies, focusgroepen) als kwantitatieve (survey, experimenten) methoden om het ecosysteem, de relaties tussen stakeholders en het effect van stakeholder marketing op multidisciplinaire teams te onderzoeken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

In the Spotlight: Het effect van Celebrity Bashing op (jonge) Omstaanders en Slachtoffers. 01/10/2019 - 30/09/2022

Abstract

Dit project stelt een studie voor rond een zeer specifieke, maar vaak voorkomende vorm van online agressie: Celebrity bashing. Celebrity bashing verwijst naar het negatief berichten over en becommentariëren van celebrities. De celebrity-bashers kunnen zowel journalisten, mensen uit het publiek als andere celebrities zijn. Het doel van dit project is om meer kennis te verwerven over dit fenomeen door zowel het perspectief van jonge daders als van de celebrity-slachtoffers beter in kaart te brengen. Langs de kant van de daders ligt de focus van dit onderzoek vooral op de causale link tussen blootstelling aan de verschillende types van celebrity bashing en zelf een dader worden van celebrity bashing, de onderliggende processen (mediatoren) die deze relatie kunnen verklaren en contextuele factoren (i.e., type dader en type celebrity-slachtoffer) die deze relatie kunnen modereren (moderatoren). Het onderliggende theoretische model voor deze studie is het General Aggression Model (GAM). Daarnaast zal dit project ook focussen op de kant van het slachtoffer en meer kennis genereren over de gevoelens en copingstrategieën van celebrities die geconfronteerd worden met bashing. Door deze combinatie zal dit project in staat zijn om een beter zicht te krijgen op de impact van celebrity bashing op adolescenten en celebrities, wat essentieel is voor de ontwikkeling van effectieve preventie- en interventie-initiatieven.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Merken die nieuws maken: de evaluaties van lezers van native advertisements in online nieuwsmedia. 01/10/2019 - 30/09/2021

Abstract

Nieuwsmedia staan onder druk in een snel veranderende digitale omgeving. Traditionele bannerreclame wordt vaak vermeden of ongedaan gemaakt door reclameblokkers. Om dit tegen te gaan en om nieuwe inkomsten te genereren, is zogenaamde 'native advertising' in opmars. Dit zijn advertenties die eruit zien zoals gewone nieuwsartikelen. Op dit moment is er weinig geweten over de herkenbaarheid en de evaluatie van native advertising door nieuwslezers/consumenten. Native advertising is potentieel problematisch als lezers het niet herkennen en dus niet weten dat ze beïnvloed worden. Ook de reputatie van het nieuwsmedium staat op het spel. Om native advertising op een ethische en duurzame manier te kunnen implementeren is meer onderzoek vereist. Dit project bekijkt native advertising vanuit het multiple stakeholder perspectief. Een reeks experimenten aangevuld met kwalitatief onderzoek probeert inzicht te krijgen in de processen en beoordelingen van native advertising door lezers en de impact voor zowel consumentenbescherming, de repuatie van het medium en de reclameëffectiviteit.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

DeTACT. 01/09/2019 - 31/08/2021

Abstract

DeTACT – Detect Then ACT – zal gebruik maken van artificiële intelligentie om online hate speech te monitoren en inzichten te genereren die kunnen aanleiding geven tot impactvolle, data-gedreven campagnes. MIOS (Antwerpen) zal een literatuurstudie uitvoeren en op basis daarvan een overzicht schetsen van de wetenschappelijke bevindingen over de dynamieken bij online hate en mogelijke evidence-based manieren om online hate tegen te gaan.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

inFLOOD: een studie naar de impact van media op voedselconsumptie in Vlaanderen 01/01/2019 - 31/03/2023

Abstract

Het wetenschappelijk doel van InFlOOD is te bestuderen hoe food media (gedefinieerd als alle massacommunicatie over voeding en eten met uitzondering van traditionele reclamecampagnes en voorlichtings-/ gezondheidscampagnes) de voedselconsumptie patronen in Vlaanderen beïnvloeden. De overvloed van -dikwijls tegenstrijdige en niet evidence-based mediaberichten over voeding zaaien verwarring. In deze context is het voor de voedingsindustrie en gezondheidsorganisaties een hele uitdaging om nog effectief te communiceren over voeding en voedingsrichtlijnen. Ons doel is om van de steeds groeiende groep erg succesvolle food influencers te leren hoe we beter kunnen communiceren over voeding. Als een groep van academici, gezondheidsorganisaties, voedingsproducenten en media producenten willen we positieve, krachtige evidence-based boodschappen over voeding verspreiden. De concrete doelen van InFlOOD zijn: 1. Vertrekken van een diepgaande historische analyse om de inhoud van populaire food media te bestuderen in relatie tot de Vlaamse voedselconsumptiecijfers: 2. Inzoomen op de potentiële rol van de beroemdheidsstatus van populaire food influencers, 3. Ontwikkelen van communicatie strategieën die gebruik maken van het discours van de meest invloedrijke voedingsgoeroes (hoe communiceren) toegepast op evidence-based informatie (welke boodschap) over voeding(srichtlijnen), door middel van: 4. Het opzetten van een onhankelijk communicatieplatform over voeding, dat doorverwijst naar de diverse expert-organen. De valorisatie van het project zal bekomen worden via drie routes: Route 1: Evidence-based output opleveren over de invloed van food media op de Vlaamse voedselconsumptie Route 2: Het opzetten van een platform dat de brug vormt tussen voedings- en media industrie Route 3: Het opzetten van een onafhankelijk communicatieplatform over voeding dat de consument tot bij de bevoegde experten brengt. Dit project heeft drie verschillende stakeholder groepen met elk hun eigen motivatie om deel te nemen aan dit project: De voedingsindustrie wordt geconfronteerd met communicatie-uitdagingen zoals het bijbenen in het nieuwe tijdperk van digitale marketing (sociale media, food influencers), en het weerleggen van de stroom van negatieve en ook vaak foute boodschappen over voeding die in de media verschijnen. De voedingsmarketing en media industrie hebben het moeilijk om hun boodschap tot bij de consument te krijgen in deze tijden van overvloedige communicatie over voeding. Gezondheidsorganisaties vragen naar meer inzicht in hoe ze voedingsrichtlijnen moeten communiceren aan de consument. In deze internet-geconnecteerde tijden worden consumenten meer direct geïnformeerd en worden de gezondheidsprofessionals die vroeger als tussen persoon dienden om de boodschappen uit te leggen en te kaderen steeds vaker overgeslagen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Meat the Challenge 01/01/2019 - 31/03/2021

Abstract

De vleeswarensector wordt geconfronteerd met uitdagingen op vlak van gezondheid, voedselveiligheid en milieu. Ook het vertrouwen van de consument in de vleessector wordt steeds vaker op de proef gesteld. Een aantal crisissen binnen de sector, negatieve aandacht in de pers, steeds luider klinkende stemmen om voor vegetarische alternatieven te kiezen en herhaaldelijke boodschappen dat 'vlees eten' ongezond is, hebben bij de consument onrust en verwarring gezaaid. Het algemeen doel van dit project is het analyseren en optimaliseren van de communicatievaardigheden van vleeswarenbedrijven. Op welke manier kunnen zij geloofwaardig correcte informatie over hun product communiceren? En kunnen we hierbij het vertrouwen van de consument herstellen waar nodig?

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het gebruik van online persoonlijke verhalen om adolescenten beter te doen omgaan met psychisch onbehagen. 01/10/2018 - 30/09/2022

Abstract

De adolescentie is een levensfase die gekenmerkt wordt door verhoogde ervaring van stress en negatieve emoties. Het ontwikkelen van gepaste manieren om met deze stress om te gaan is dan ook van cruciaal belang voor deze leeftijdsgroep. Dit onderzoeksproject beoogt te achterhalen hoe het online delen en lezen van persoonlijke verhalen het omgaan met stress en hieraan gerelateerde negatieve gebeurtenissen door adolescenten kan bevorderen. We voeren hiervoor een survey uit bij adolescenten die online hulpfora gebruiken en kijken hoe persoonlijke verhalen helpen om om te gaan met stress en ook welk type adolescenten hier het meest bij gebaat zijn. Vervolgens zetten we drie experimenten op die nagaan hoe het design van de interface van een online hulpforum bijdraagt aan de positieve effecten van online persoonlijke verhalen. Dit onderzoeksproject draagt bij aan de theorie in het domein van gezondheidscommunicatie, door de unieke combinatie van theorieën over verhalen en narratieven en het gebruikersontwerp van internet en communciatietechnologieën. De resultaten van dit project zijn ook waardevol voor organisaties in het domein van jongerenwelzijn en geeft hen aanbevelingen over hoe adolescenten weerbaarder te maken bij het omgaan met stress.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Cyberrelationeel geweld bij jonge adolescenten: Naar een omvattend begrip van controlerend gedrag en sexting onder druk. 01/10/2018 - 30/09/2021

Abstract

Het digitaal plegen van zowel psychologische als seksuele vormen van relationeel geweld wordt cyberrelationeel geweld genoemd. Psychologische vormen van cyberrelationeel geweld omvatten het monitoren van de romantische partner via digitale media (bv. inbreken in accounts). Seksuele vormen zijn vooral sexting onder druk. Tot nu is er weinig onderzoek uitgevoerd naar cyberrelationeel geweld bij jonge adolescenten. Onderzoek bij deze leeftijdsgroep is essentieel omdat jonge tieners die beginnen te experimenteren met seksueel gedrag of beginnen te experimenteren met romantische relaties tijdens deze periode. Daardoor zijn erg kwetsbaar voor risico's. Dit project heeft als doel om een dieper begrip van de context waarin cyberrelationeel geweld plaatsvindt, door zowel kwalitatief als een kwantitatief onderzoek.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een studie naar de mogelijke inzet van kookprogramma's ter bevordering van voedselgeletterdheid bij kinderen/adolescenten. 15/07/2018 - 14/07/2019

Abstract

Het is meer dan ooit tijd om kinderen attent te maken op het belang van voedselgeletterdheid. Voedselgeletterdheid staat voor een levenslange gezonde relatie tot voeding, en is cruciaal in de strijd tegen obesitas. Obesitas, bij zowel volwassenen als kinderen, is de afgelopen decennia drastisch toegenomen. Op verschillende manieren speelt televisie (TV) een rol in deze toename, onder andere door de blootstelling van kijkers aan ongezondere voedselkeuzes. Onderzoek naar deze blootstelling heeft tot nu toe vooral gefocust op reclame, en er is opvallend weinig wetenschappelijke aandacht voor andere programma's die kijkers blootstellen aan voeding, zoals de immer populaire kookprogramma's. Kookprogramma's en video's over koken/eten op sociale media zijn vandaag belangrijke bronnen van informatie, inspiratie en ontspanning geworden bij jongeren. Er is tot op heden weinig geweten over de nutritionele waarde van de recepten in deze programma's en de mogelijke impact van dit genre op het publiek. Vandaar is de algemene doelstelling van deze studie om de relatie tussen het 'kijken naar koken' (via kookprogramma's op TV en sociale media) en de voedselgeletterdheid van Vlaamse jongeren tussen 9 en 16 jaar oud in kaart te brengen. In deze levensfase worden kinderen/jongeren gevoeliger voor informatie over voeding. In de afgelopen 28 maanden toonden de resultaten van een eerste studie reeds aan dat de nutritionele waarde van kookprogramma's gericht op deze doelgroep alarmerend slecht is (OBJ.1). Uit een reeks survey-studies bleek tevens dat er een verband bestaat tussen het kijken naar koken en voedselgeletterdheid (OBJ. 3) en de resultaten van twee experimenten toonden aan dat kijken naar koken een effect heeft op het eetgedrag van deze doelgroep (OBJ. 4). Ook werd er een nieuwe schaal ontwikkeld om alle deelaspecten van voedselgeletterdheid (planning, selectie, bereiden en eten van voeding) bij deze jonge doelgroep in kaart te kunnen brengen (OBJ.2). Deze schaal moet nog verder verfijnd en gevalideerd worden, aan de hand van een reeks bijkomende studies. Ook staan er nog een reeks bijkomende experimenten gepland om middels deze nieuwe schaal opnieuw de impact te meten van het kijken naar koken op de diverse aspecten van voedselgeletterdheid bij de beoogde doelgroep. De uitkomsten van dit project zullen ons meer inzicht geven in de mogelijke rol van de aanhoudende hype van kookprogramma's in de eveneens aanhoudende toename van obesitas bij jongeren. Tevens beoogt dit project suggesties aan te reiken om kookprogramma's in een meer positieve zin in te zetten. Zo heeft één van de reeds uitgevoerde experimenten al aangetoond dat indien kinderen kijken naar een aflevering van een kookprogramma dat focust op gezonde voeding (verse fruit en groenten), ze meer geneigd zijn om te kiezen voor een gezonde snack (stuk fruit vs. een koek). Dus, indien programmamakers meer aandacht zouden besteden aan gezonde gerechten, dan kunnen kookprogramma's gezonder gedrag uitlokken bij hun publiek. Deze en andere aanbevelingen maken dit bijna afgeronde project maatschappelijk relevant en belangrijk.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Sexting bij jonge adolescenten – focus op sexting onder druk en secundaire sexting. 01/04/2018 - 31/03/2019

Abstract

Sexting kan worden gedefinieerd als het verzenden van zelfgemaakte seksueel getinte foto's. Het is een normaal deel van de ontwikkeling die adolescenten doormaken. Door het risico voor reputatieschade en de associaties met andere risicogedragingen voor jongeren die erbij betrokken zijn, blijft het echter ook een belangrijke zorg voor de algemene gezondheid van jongeren. Meer onderzoek blijft noodzakelijk om de potentiële risico's van sexting bij jongeren te verminderen. Het huidig onderzoek naar sexting bij jongeren leidt onder drie belangrijke beperkingen. Ten eerste gebruiken bijna alle studies een cross-sectioneel design. Ten tweede is er nauwelijks onderzoek naar de ervaringen van jonge adolescenten (10-15 jaar oud), aangezien het meeste onderzoek focust op oudere adolescenten (16-18 jaar oud) of universiteitsstudenten. Vooral deze jongere adolescenten zouden meer kwetsbaar kunnen zijn voor de negatieve gevolgen van sexting. Ten derde heeft het huidig onderzoek vooral gefocust op het verzenden van sextingfoto's. Er is een gebrek aan onderzoek dat focust op de motieven en karakteristieken van jongeren die anderen onder druk zetten om aan sexting te doen, of zij die sextingfoto's zonder toestemming met anderen delen (zogenoemde 'secundaire sexting'). Het doel van het voorgestelde project is om deze drie cruciale gaten in onze kennis over sexting aan te pakken door een diepgaande begrip te verwerven over sexting bij jongere groepen van adolescenten (10-15 jaar oud), met behulp van een longitudinaal en mixed-methods onderzoeksdesign. Binnen dit project willen we specifiek focussen op de kenmerken van jongeren die anderen onder druk zetten om aan sexting te doen of die betrokken zijn bij het doorsturen van sextingberichten zonder toestemming. Het project bestaat uit een kwalitatief onderzoek naar de percepties van jonge adolescenten ten aanzien van sexting. Dit vormt de basis voor een longitudinale survey met drie waves waarin de demografische, persoonlijkheids- en sociale kenmerken van sexting bij jonge adolescenten en problematische vormen van sexting zullen worden onderzocht. Het opstellen van de survey zal geïnspireerd worden door de social learning theory en de general strain theory. De resultaten van dit onderzoek zullen nieuwe inzichten beiden in hoe problematische vormen van sexting voorkomen en aangepakt kunnen worden bij deze kwetsbare leeftijdsgroep.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Van voeding in de media naar voedselgeletterdheid: een studie naar de mogelijke inzet van voedingsgerelateerde media ter bevordering van voedselgeletterdheid bij jongvolwassenen (18-25). 01/01/2018 - 31/12/2021

Abstract

Voeding is alomtegenwoordig in diverse media. In dit project onderzoeken we of deze vorm van entertainment ook kan dienen als informatie/inspiratiebron voor jongvolwassenen (18-25). De studie start met een exploratie onderzoek naar hoe het gesteld is met de voedselgeletterdheid van Vlaamse jongeren. Tevens brengen we in kaart via welke media deze jongeren het vaakst in contact komen met informatie/beelden van voeding. In een tweede luik van dit project gaan we mits inhoudsanalyses in kaart brengen of en hoe diverse aspecten van voedselgeletterdheid aan bod komen in diverse media. Tot slot zullen we met een reeks experimenten ook effectief testen of blootstelling aan voedingsmedia een impact heeft op de voedselgeletterdheid van Vlaamse jongeren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Reclame in online nieuwsmedia: Hoe een balans vinden tussen consumentenbescherming, geloofwaardigheid van het medium en effectieve reclame? 01/01/2018 - 31/12/2021

Abstract

Dit project draait rond twee vormen van reclame in online nieuwsmedia: bannerreclame en native advertising. Het project bouwt voort op inzichten uit reclameonderzoek en journalistiek en vertrekt vanuit een stakeholder perspectief. Door middel van verschillende studies wordt onderzocht hoe een balans gezocht kan worden tussen consumentenbescherming enerzijds, commerciële belangen en journalistieke waarden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een studie naar het mogelijke gebruik van entertainment-educatie ter preventie van obesitas bij Zuid-Afrikaanse vrouwen. 01/01/2018 - 31/12/2019

Abstract

Dit project is een samenwerking tussen de University of the Western Cape (UWC), the Human Science Research Council (HSRC), Universiteit Antwerpen en KU Leuven. DOEL: (1) ondersteuning van de School of Public health (SOPH) UWC door het versterken van de Master opleiding, en (2) het opstarten van een entertainment-education (EE) programma ter preventie van obesitas. Met het EE programma willen we de voedselgeletterdheid en het lichaamsbeeld van Zuid-Afrikaanse vrouwen helpen te verbeteren. METHODE: Via dit project kunnen 2 Master studenten voltijds aangeworven worden in een onderzoeksproject en zal er expertise uitgewisseld worden tussen de betrokken partnerinstellingen. Dit project zal de effectiviteit van een multimedia EE programma testen, door Zuid-Afrikaanse vrouwen in contact te brengen met EE programma's die we mede ontwikkelen. Voor en na deze blootstelling wordt hun voedselgeletterdheid en hun lichaamstevredenheid opgemeten. De interventies zullen zowel in stedelijk als ruraal gebied plaatsvinden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De impact van attitudes en gedrag van de doelgroep van de PVI-campagne 'Kop Op'. 01/01/2018 - 31/12/2018

Abstract

Smartphones zijn binnengedrongen in elk facet van ons leven. Hoewel mobiele apps en andere digitale toepassingen veel voordelen bieden, om relaties te onderhouden en informatie op te zoeken, geven meer en meer individuen aan te worstelen met hun smartphonegebruik. Het toenemende smartphonegebruik heeft een invloed op onder meer hun sociaal leven, beweging en slaapgewoonten, soms met negatieve gevoelens tot gevolg. Het Provinciaal VeiligheidsInstituut Antwerpen (PVI) heeft een een sensibiliseringscampagne ontwikkeld met als kernboodschap: Gebruik je smartphone bewust en, indien nodig, herstel de balans tussen je smartphonegebruik en je andere activiteiten. Om de impact van de ontwikkelde activatietools (zelftest, logging app, website) na te gaan werd een kwalitatieve (diepte-interviews) en kwantitatieve studie (survey) uitgevoerd waarin gepeild werd naar de voornaamste smartphonegewoontes en gebruiksmotieven en welke problemen/uitdagingen respondenten ervaren bij hun smartphonegebruik. Daarnaast worden de activatietools van de Kop Op campagne geëvalueerd en werd nagegaan in welke mate deelnemers vinden dat de tools aanzetten tot inzicht en bewuster smartphonegebruik. Ten slotte werden suggesties voor het vervolg van de campagne geformuleerd.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Merken die nieuws maken: de evaluaties van lezers van native advertisements in online nieuwsmedia 01/10/2017 - 30/09/2019

Abstract

Nieuwsmedia staan onder druk in een snel veranderende digitale omgeving. Traditionele bannerreclame wordt vaak vermeden of ongedaan gemaakt door reclameblokkers. Om dit tegen te gaan en om nieuwe inkomsten te genereren, is zogenaamde 'native advertising' in opmars. Dit zijn advertenties die eruit zien zoals gewone nieuwsartikelen. Op dit moment is er weinig geweten over de herkenbaarheid en de evaluatie van native advertising door nieuwslezers/consumenten. Native advertising is potentieel problematisch als lezers het niet herkennen en dus niet weten dat ze beïnvloed worden. Ook de reputatie van het nieuwsmedium staat op het spel. Om native advertising op een ethische en duurzame manier te kunnen implementeren is meer onderzoek vereist. Dit project bekijkt native advertising vanuit het multiple stakeholder perspectief. Een reeks experimenten aangevuld met kwalitatief onderzoek probeert inzicht te krijgen in de processen en beoordelingen van native advertising door lezers en de impact voor zowel consumentenbescherming, de repuatie van het medium en de reclameëffectiviteit.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Cyberrelationeel geweld bij adolescenten: Op zoek naar de sociale, relationele en individuele antecedenten. 01/10/2017 - 30/09/2018

Abstract

Digitale technologieën bieden aan jonge daders van partnergeweld meer mogelijkheden om hun partners te kwetsen, controleren, stalken of lastig te vallen. Op dit ogenblik, is onderzoek over het recente fenomeen van cyberrelationeel geweld bij adolescenten hoofdzakelijk descriptief van aard en focust het vooral op de verbanden tussen negatieve gezondheid en andere risicogedragingen bij slachtoffers. Er is weinig geweten over de antecedenten van daderschap bij cyberrelationeel geweld. Om effectieve preventiestrategieën uit te bouwen, dient toekomstig onderzoek te focussen op de studie van daderschap vanuit aanvullende theoretische perspectieven. Dit zal ons in staat stellen om de verklarende kracht van de verschillende modellen te vergelijken en biedt aan professionelen informatie over hoe ze preventie-initiatieven op een effectieve manier kunnen afstemmen op de belangrijkste facilitators van daderschap bij cyberrelationeel geweld.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

BOF Sabbatsverlof - Michel Walrave. 01/10/2017 - 30/09/2018

Abstract

Tijdens het sabbatsjaar wordt onderzoek voorbereid, uitgevoerd en gevaloriseerd binnen een onderzoeksplan met als overkoepelend thema online zelfonthulling en privacy. Enerzijds worden de motieven en gevolgen van het vrijgeven van persoonsgegevens door consumenten. De deelprojecten binnen deze onderzoekslijn focussen op het online vrijgeven van persoonlijke gegevens en het misbruik van persoonsgegevens (e.g., phishing). Anderzijds wordt de uitwisseling van persoonlijke gegevens in online interpersoonlijke communicatie bestudeerd. Communicatie tussen ouders en kinderen en, meer in het bijzonder, sharenting door ouders wordt onderzocht. Daarnaast wordt gefocust op motieven en risico's van sexting, een intieme vorm van digitale communicatie in romantische relaties.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Waarom delen adolescenten persoonlijke informatie online? Onderzoek bij adolescenten naar het vrijgeven van persoonlijke informatie en beschermend gedrag op sociale netwerk sites. 01/10/2016 - 30/09/2020

Abstract

Het gebruik van sociale netwerksites (SNS) is gedurende het laatste decennium sterk gestegen. Gezien deze sites zich ontwikkelen op basis van persoonlijke informatie, stellen onderzoekers zich kritische vragen bij de mogelijke implicaties voor adolescenten wanneer ze persoonlijke informatie online meedelen. Nochtans zijn er nog belangrijke beperkingen terug te vinden in het huidige onderzoek rond het vrijgeven van persoonlijke informatie op SNS. Deze beperkingen vormen dan ook de inspiratie voor de doelstellingen van dit project. Ten eerste, de meeste studies zijn datagedreven, terwijl dit project wil vertrekken vanuit een theoretische basis. Het meedelen van persoonlijke informatie door adolescenten zal onderzocht worden aan de hand van complementaire theoretische modellen, met name de Theory of Planned Behavior en het Prototype Willingness Model. Daarnaast zal de Protection Motivation Theory en de Technology Threat Avoidance Theory gebruikt worden om zowel het bewustzijn als de ervaring die jongeren hebben met bepaalde risico's tijdens het meedelen van persoonlijke informatie op SNS te onderzoeken en na te gaan hoe dit beschermend gedrag stimuleert. Ten tweede maken de meeste studies gebruik van een cross-sectioneel onderzoeksdesign. Daarom is het implementeren van een longitudiaal onderzoekdesign de tweede doelstelling van dit project. Het gebruik van dit design maakt het mogelijk om de evolutie in de gedragingen van adolescenten, na het ervaren van concrete gevolgen van het meedelen van persoonlijke informatie, in kaart te brengen.

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Walrave Michel
  • Co-promotor: Ponnet Koen
  • Mandaathouder: De Kimpe Lies

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een analyse van de lange termijn effectiviteit van copingstijlen bij adolescente slachtoffers van cyberpesten 01/04/2016 - 31/03/2017

Abstract

Het doel van dit project is het verhogen van de kennis over en het begrip van hoe slachtoffers omgaan met cyberpesten en welke coping strategieën effectief zijn op lange termijn, bijvoorbeeld jaren nadat men slachtoffer is geweest van cyberpesten. Effectiviteit zal geëvalueerd worden in termen van (1) slachtofferschap (Wordt het slachtoffer nog steeds gecyberpest?), (2) mentale gezondheidsproblemen (Ervaart het slachtoffer mentale gezondheidsproblemen, zoals sociale angst, een laag zelfvertrouwen of boosheid?), en (3) school/werk uitkomsten en het vormen van hechte relaties (Heeft deze gebeurtenis het slachtoffer gesterkt om het goed te doen op school of op het werk en heeft deze gebeurtenis geleid tot het vormen van hechte relaties met anderen?). Deze vragen zullen beantwoord worden door het gebruik van een gecombineerde onderzoeksmethode. Ten eerste zal er een grote kwantitatieve retrospectieve studie afgenomen worden bij 1,500 late adolescenten en jongvolwassenen tussen 18 en 25 jaar. Aan de respondenten zal via een online vragenlijst vragen gesteld worden over hun betrokkenheid bij cyberpesten en traditioneel pesten als slachtoffer in de afgelopen tien jaar en hoe ze daarmee zijn omgegaan. Ook zal gepeild worden naar de huidige betrokkenheid bij pesten, mentale gezondheidsproblemen, school-/werkleven, en persoonlijke relaties. Ten tweede zullen er narratieve interviews afgenomen worden bij slachtoffers van cyberpesten om verder te bestuderen hoe slachtoffers terugkijken naar de copingstijlen die ze hebben gebruikt en de gevolgen van slachtoffer te zijn van cyberpesten. De retrospectieve studie zal afgenomen worden in oktober 2016 en de narratieve interviews in januari-februari 2017.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Mediawijze projecten 2015-2016 - ontwikkeling van een website voor ouders over media en opvoeding met specifieke aandacht voor cyberpesten en gaming en de aanvullende projecten over cyberpesten en gaming voor onderwijs. 01/12/2015 - 15/10/2016

Abstract

Om aan de noden van ouders tegemoet te komen, willen we in een eerste deelproject prototypeverhalen over omgaan met cyberpesten voor ouders construeren en online beschikbaar maken. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat verhalen een goede manier zijn om te leren over complexe sociale situaties (Hinyard & Kreuter, 2007), zoals cyberpesten. Via verhalen kunnen mensen leren vanuit observatie van het gedrag van anderen en de gevolgen van dat gedrag, waardoor ze de gegeven informatie beter gaan onthouden, vaardigheden ontwikkelen om goed gedrag uit te voeren en zich ook meer bekwaam gaan voelen om dit goede gedrag uit te voeren (Bartholomew, Parcel, Kok, Gottlieb, & Fernandez, 2011). Directies en leerkrachten missen vaak de achtergrond, de tijd en de middelen om een evenwichtig en geïntegreerd anticyberpestbeleid uit te tekenen en te realiseren (Persson & Svensson, 2013; Vandebosch, Poels & Deboutte, 2014). Zij zijn dan ook vragende partij voor hulpmiddelen en instrumenten die hen daarbij kunnen helpen. De "Bouwkit Cyberpesten" die we binnen dit project willen ontwerpen, moet aan deze nood tegemoet komen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Roddel als sociaal bindmiddel: een studie naar de mogelijkse mediërende rol van oxytocine. 01/10/2015 - 30/09/2019

Abstract

Roddelen is een universele menselijke gedragsvorm die sociale cohesie en vertrouwen in groepen in stand houdt, vermoedelijk omwille van de relaxerende en sociaal-informatieve functies die aan roddelgedrag worden toegeschreven. Tot op heden is er weinig of geen aandacht besteed aan de onderliggende biologische mechanismen van de welbekende relatie tussen roddel, sociale cohesie en vertrouwen. Wij vermoeden dat de neuropeptide oxytocine (OT) hierbij een cruciale rol speelt. Men weet reeds dat OT een belangrijke rol speelt in het sociale gedrag van zoogdieren. OT gehaltes stijgen wanneer mensen een vertrouwenssignaal ontvangen, alsook wanneer men een geheim uitwisselt. Roddel betreft vaak vertrouwelijke, 'geheime' informatie. Aldus lijkt het plausibel dat roddelgedrag OT gehaltes beïnvloedt, en ook sociale cohesie en vertrouwen onder groepsleden zal versterken. Met deze studie willen we onderzoeken of en hoe OT een mediërende functie vervult tussen roddelgedrag enerzijds, en sociale cohesie en vertrouwen binnen een groep anderzijds. Bovendien willen we nagaan of, en hoe, individuele verschillen (geslacht en persoonlijkheidseigenschappen) deze relatie beïnvloeden. En, wat mogelijks de rol is van contextuele factoren (roddel onder vrienden versus roddel onder onbekenden). We willen dit testen aan de hand van een reeks experimenten. We wensen na te gaan of een groep van roddelende deelnemers (versus groepen die geen roddelinformatie uitwisselen en individuele deelnemers) (1) verhoogde OT waarden vertonen (wat wijst op een grotere OT reactie), en (2) meer vertrouwen en bereidheid tot coöperatie vertonen naar de andere groepsleden toe. Dit is een innovatief project omdat het voor de eerste keer wetenschappelijke expertise samenbrengt die tot nog toe afzonderlijk werd bestudeerd. Enerzijds hebben sociale wetenschappers reeds veelvuldig onderzocht hoe roddel samenhangt met sociale cohesie en vertrouwen. Anderzijds wordt er in het domein van de psychoneuroendocrinologie steeds meer aandacht besteed aan de neurale netwerken en chemische processen die aan de basis liggen van prosociaal gedrag, zoals vertrouwen en coöperatie. Nog nooit eerder werden beide inzichten met elkaar verbonden. Gezien de alomtegenwoordigheid van roddel in alle culturen en vrijwel alle aspecten van ons dagelijkse leven zullen de inzichten die in dit project verworven kunnen worden niet enkel van belang zijn voor diverse onderzoeksdomeinen, maar ook voor de maatschappij in het algemeen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Korte, middellange en lange termijn effectiviteit van copingstijlen gebruikt door adolescente slachtoffers van cyberpesten. 01/10/2015 - 30/09/2019

Abstract

Deze studie heeft als doel het vergroten van de kennis en het begrip over het gebruik van copingstrategieën door slachtoffers van cyberpesten en de effectiviteit daarvan op korte termijn, middellange termijn en lange termijn. De effectiviteit zal geëvalueerd worden aan de hand van (1) de prevalentie (Wordt het slachtoffer nog steeds gepest?); (2) mentale gezondheidsproblemen (Ervaart het slachtoffer mentale gezondheidsproblemen zoals sociale angst, een lage mate van zelfvertrouwen, of angst?); en (3) school- of werkresultaten en het vormen van hechte relaties (Heeft deze gebeurtenis de adolescent "sterker gemaakt" of "gemotiveerd" om het goed te doen op school of op het werk? Heeft deze gebeurtenis geleid tot het vormen van hechte relaties met anderen?). Deze vragen zullen beantwoord worden door het gebruik van een combinatie van onderzoeksmethodes. Er zal een longitudinale kwantitatieve studie bij jongeren worden gebruikt om korte, middellange en lange termijn effectiviteit te onderzoeken. Door middel van een retrospectieve kwantitatieve studie en kwalitatieve interviews met jongvolwassenen zal de lange termijn effectiviteit verder worden bestudeerd.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een onderzoek naar de effecten van "celebrity bashing" en "celebrity testimonials" op cyberpestgedrag bij adolescenten. 01/10/2015 - 30/09/2019

Abstract

In dit project wordt de invloed onderzocht van verhalen over beroemdheden op cyberpesten bij jongeren. Dit gebeurt vanuit twee perspectieven. Vanuit een nieuwseffecteninvalshoek, is de voornaamste vraag of de blootstelling aan "celebrity bashing" leidt tot cyberpestgedrag bij jongeren. Vanuit het oogpunt van gezondheidsinterventies, is de vraag of getuigenissen van beroemdheden a) jongeren kunnen overtuigen om niet te cyberpesten en b) jongeren die zelf ook het slachtoffer zijn van cyberpesten, steun kunnen bieden. Het project speelt op deze manier in op belangrijke leemtes in de huidige wetenschappelijke kennis over macro- (in casu : media-) invloeden op cyberpestgedrag, en over methodieken die cyberpesten (en de impact daarvan op de mentale gezondheid) kunnen reduceren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Cyberrelationeel geweld bij adolescenten: Op zoek naar de sociale, relationele en individuele antecedenten. 01/10/2015 - 30/09/2017

Abstract

Digitale technologieën bieden aan jonge daders van partnergeweld meer mogelijkheden om hun partners te kwetsen, controleren, stalken of lastig te vallen. Op dit ogenblik, is onderzoek over het recente fenomeen van cyberrelationeel geweld bij adolescenten hoofdzakelijk descriptief van aard en focust het vooral op de verbanden tussen negatieve gezondheid en andere risicogedragingen bij slachtoffers. Er is weinig geweten over de antecedenten van daderschap bij cyberrelationeel geweld. Om effectieve preventiestrategieën uit te bouwen, dient toekomstig onderzoek te focussen op de studie van daderschap vanuit aanvullende theoretische perspectieven. Dit zal ons in staat stellen om de verklarende kracht van de verschillende modellen te vergelijken en biedt aan professionelen informatie over hoe ze preventie-initiatieven op een effectieve manier kunnen afstemmen op de belangrijkste facilitators van daderschap bij cyberrelationeel geweld.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Onderzoek naar ouder-kind communicatie over online contactrisico's. 01/09/2015 - 30/03/2017

Abstract

In het project wordt data verzameld over hoe de ouder-kind communicatie over internetgebruik en onlinecontactrisico's, zoals bijvoorbeeld sexting (het delen door jongeren van seksueel getinte beelden d.m.v. gsm of online applicaties) en cyberpesten (het pesten via het internet en de mobiele telefoon) verloopt en hoe ouders eventueel preventieve en/of curatieve maatregelen nemen m.b.t. deze risico's. Hiervoor wordt een kwantitatief onderzoek uitgevoerd bij gezinnen met een kind tussen 13 en 17 jaar (i.e. de leeftijd waarbij onlinecontactrisico's vaak voorkomen). Binnen eenzelfde gezin zullen moeder, vader en een adolescent (triade) bevraagd worden door gebruik te maken van potlood-en-papier vragenlijsten. Het triadisch onderzoek laat toe om na te gaan of de visie van ouders over de gehanteerde ouder-kind communicatiestrategieën verschillend is van de visie van hun kind over de gehanteerde ouder-kind communicatiestrategieën, en of er verschillen zijn in ouder-kind communicatiestrategieën tussen gezinnen waarbij het kind al dan niet reeds in aanraking is gekomen met onlinecontactrisico's. Daarenboven laat de triadische studie toe om na te gaan welke factoren het meest de ouder-kind communicatiestrategieën beïnvloeden. Deze kennis is belangrijk voor de ontwikkeling van opleidingspakketten. Het project is een samenwerking tussen Odisee en Universiteit Antwerpen, met als betrokkenen dr. Wannes Heirman, Prof. dr. Michel Walrave, Prof. dr. Koen Ponnet, dr. Katrien Symons, drs. Kathleen Emmery en drs. Griet Frère.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

BFF op SNS? Een longitudinale studie bij adolescenten over wijzigingen in vriendschapskwaliteit binnen diverse vormen van vriendschappen op SNS. 01/01/2015 - 31/12/2018

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Gepersonaliseerde reclame op sociale netwerksites: het samenspel tussen reclame-effectiviteit en privacybezorgdheid van de gebruiker. 01/12/2014 - 31/05/2017

Abstract

"Gepersonaliseerde reclame" of reclameboodschappen die persoonlijk gericht zijn naar, en op maat gemaakt zijn van de individuele gebruiker zijn alomtegenwoordig op sociale netwerksites (SNS) zoals het populaire Facebook. Overheden worstelen met de mogelijkheden en implicaties van dit nieuwe fenomeen. Bovendien uiten beleidsmakers en belangengroepen in toenemende mate hun bezorgdheid omtrent privacy. Het huidige project onderzoekt hoe gepersonaliseerde reclame op SNS privacybezorgdheid opwekt en doe deze zich verhoudt ten aanzien van de effectiviteit. De centrale onderzoeksvraag is: "Wat is de impact van verschillende vormen van gepersonaliseerde SNS reclame op de privacybezorgdheid van de gebruikers en op de effectiviteit van de advertenties?" Drie deelprojecten benaderen deze onderzoeksvraag vanuit verschillende oogpunten. (i) Het eerste deelproject vertrekt vanuit de hypothese dat de effectiviteit van gepersonaliseerde advertenties een curvilineaire functie beschrijft met de mate van personalisatie. Er is een optimaal niveau van personalisatie waar effectiviteit en privacybezordheid in balans zijn. Deze hypothese wordt getest door middel van een experimenteel opzet waarbij de hoeveelheid van persoonlijke gegevens wordt gemanipuleerd. (ii) Het tweede deelproject doelt door middel van een factoriële survey de impact van specifieke, reeds gebruikte, maar ook in de toekomst toepasbare factoren (i.e. plaats van de advertentie, hoeveelheid personalisatie, gevoeligheid van de data, type organisatie) van gepersonaliseerde advertenties op privacybezorgdheid te verklaren. (iii) Het laatste deelproject onderzoekt middels een experiment technisch mogelijke, toekomstige toepassingen van gepersonaliseerde advertenties. Deze benadering is cruciaal voor de toepasbaarheid en relevantie van de onderzoeksresultaten in een snel evoluerende digitale omgeving. Samengevat, het project onderscheidt zich door zijn innovatieve methodologische aanpak en zijn oriëntatie naar toekomstige toepassingen. Resultaten dragen bij tot de privacy- en reclameliteratuur. Een kritische evaluatie kan overheidsacties in verband met de bescherming van privacy op SNS en de empowerment van gebruikers ten aanzien van persuasieve communicatie inspireren. Bovendien kan het een kader bieden voor adverteerders bij de creatie van privacy-vriendelijke advertenties. Het project kent dus niet alleen een wetenschappelijke, maar ook een uitgesproken professionele en maatschappelijke relevantie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Kom je dichterbij? Een longitudinale studie omtrent de zelfonthulling van adolescenten en de ontwikkeling van sociaal kapitaal in sociaalnetwerksites. 01/10/2014 - 30/09/2016

Abstract

Sociaalnetwerksites (SNS) zijn snel geëvolueerd tot het geprefereerde online communicatiemiddel van jongeren. Wanneer adolescenten SNS gebruiken, dan onthullen ze informatie over zichzelf omtrent, onder meer, hun persoonlijke ervaringen. Bovendien vormen ze nieuwe relaties en verdiepen ze bestaande contacten, wat bijdraagt tot hun sociaal kapitaal. Het onderzoek over jongeren, zelfonthulling en sociaal kapitaal vertoont echter enkele beperkingen die dit onderzoek wenst aan te pakken. Tot nu toe heeft onderzoek zich geconcentreerd op de studie van profielinformatie van SNS-gebruikers. Ook werden algemene schalen toegepast om zelfonthulling op SNS te meten. Nochtans kunnen jongeren veranderingen ervaren in domeinen die belangrijk zijn in hun persoonlijk leven, zoals hun uiterlijk en relaties. Ze zijn vaak ook geneigd om hierover op SNS te berichten. Daarom wil dit onderzoek het zelfonthullingsgedrag van jongeren in verschillende domeinen van hun persoonlijk leven op een longitudinale manier onderzoeken. Dit onderzoek wil inzicht verwerven in de manier waarop zelfonthulling in verschillende levensdomeinen zich ontwikkelt en gelinkt kan worden aan de voldoening die jongeren ervaren op psychologisch en sociaal vlak. Wat de psychologische aspecten betreft, wil dit onderzoek bijdragen aan de literatuur door de antecedenten (b.v. persoonlijkheidskenmerken) en gevolgen (b.v. welbevinden) na te gaan van het zelfonthullingsgedrag van adolescenten. Bovendien wordt nagegaan hoe voldoening op bepaalde vlakken leidt tot veranderingen in zelfonthulling. Wat de sociale aspecten betreft, onderzoekt deze studie de relatie tussen zelfonthulling en veranderingen in het sociaal kapitaal van jongeren. Maar ook hoe wijzigingen in sociaal kapitaal mogelijks zelfonthulling beïnvloeden, wordt longitudinaal onderzocht. Tot slot, naast de mogelijke positieve gevolgen van zelfonthulling op vlak van welbevinden en sociaal kapitaal, wordt de impact van negatieve ervaringen bestudeerd. In het bijzonder gaat het onderzoek na hoe zelfonthullingen kunnen leiden tot bepaalde negatieve gevolgen en hoe dit op zijn beurt zelfonthullingen kan beïnvloeden.

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Walrave Michel
  • Co-promotor: Ponnet Koen
  • Mandaathouder: Van Gool Ellen

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

AdLit : reclamegeletterdheid in een Nieuwe Media-omgeving : onderzoek naar de kennis van minderjarigen met betrekking tot overreding bij nieuwe advertentieformaten. 01/09/2014 - 31/08/2018

Abstract

Dit project wil nagaan in hoeverre minderjarigen gewapend zijn (m.a.w. in welke mate kunnen ze inhoud van reclame onderscheiden en zijn ze in staat om hier consequent mee om te gaan in hun handelen) tegen de nieuwe vormen die publiciteit aanneemt.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Couch learning. 01/06/2014 - 30/09/2014

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de opdrachtgever. UA levert aan de opdrachtgever de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Verhalen bij gezondheidscommunicatie: een multidiscplinaire benadering om het begrip te vergroten van de rollen en het gebruik van verhalen bij het overbrengen van gezondheidsinformatie en het wijzigen van levensstijl (HEALTHNAR). 01/05/2014 - 30/04/2017

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Wat ons verbindt: Onderzoek naar de kracht van sociale informatie-uitwisseling en gedeelde maaltijden op gevoelens van samenhorigheid, coöperatie en vertrouwen in vluchtige interacties. 01/02/2014 - 31/12/2014

Abstract

Vele hedendaagse samenlevingen worden gekenmerkt door vluchtige interacties. We communiceren met velen, maar vaak ontbreekt een samenhorigheidsgevoel, wat leidt tot verminderd vertrouwen en - samenwerking. Vorige studies en theorieën suggereren dat praatjes over beroemdheden en gedeelde maaltijden de kracht hebben om mensen met elkaar te verbinden, zelfs in de context van vluchtige contacten. Dit zal getest worden via sociale experimenten.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Gemedieerde aanraakervaringen in een online winkel: De rol van beeldinteractiviteit, gebruikerscontrole en type toestel. 01/02/2014 - 31/12/2014

Abstract

Aanraking is een belangrijke bron van informatie voor consumenten. In online winkels is het onmogelijk een product aan te raken. Wij benaderen deze beperking door de creatie en de effecten van online aanraking te bestuderen. We testen in welke mate aanraking kan gecreëerd worden dmv beeldinteractvititeit. We onderzoeken de rol van gebruikerscontrole. Tot slot bekijken we hoe het type toestel (muis vs aanraking) de aanrakingseffecten modereert.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Cyberpesten en Stress in School en op het Werk: naar een kruisbestuiving tussen verschillende onderzoekstradities. 01/01/2014 - 31/12/2017

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Waarom delen adolescenten persoonlijke informatie online? Een longitudinale studie bij adolescenten naar het vrijgeven van persoonlijke informatie en beschermend gedrag op sociale netwerk sites. 01/01/2014 - 30/09/2015

Abstract

Het gebruik van sociale netwerksites (SNS) is gedurende het laatste decennium sterk gestegen. Gezien deze sites zich ontwikkelen op basis van persoonlijke informatie, stellen onderzoekers zich kritische vragen bij de mogelijke implicaties voor adolescenten wanneer ze persoonlijke informatie meedelen. Nochtans zijn er nog drie belangrijke beperkingen terug te vinden in het huidige onderzoek rond het vrijgeven van persoonlijke informatie op SNS. Deze beperkingen vormen dan ook de inspiratie voor de drie doelstellingen van dit project. Ten eerste spitsen de meeste studies zich toe op enerzijds de informatie die wordt meegedeeld op de online profielen en anderzijds de privacy-instellingen die gebruikt worden. Het vrijgeven van persoonlijke informatie terwijl men de SNS gebruikt is minder onderzocht. Door zowel de voorspellers als de gevolgen van het meedelen van persoonlijke informatie door adolescenten tijdens het gebruiken van SNS te analyseren, wil dit project een bijdrage leveren aan de literatuur. Daarenboven focust dit project ook op het beschermend gedrag van jongeren tijdens het gebruik van SNS. Ten tweede, de meeste studies zijn datagedreven, terwijl dit project wil vertrekken vanuit een theoretische basis. Het meedelen van persoonlijke informatie door adolescenten zal onderzocht worden aan de hand van een uitgebreid model gebaseerd op de Theorie van het Gepland Gedrag. Daarnaast zal de Protectie Motivatie Theorie gebruikt worden om zowel het bewustzijn als de ervaring die jongeren hebben met bepaalde risico's tijdens het meedelen van persoonlijke informatie op SNS te onderzoeken en na te gaan hoe dit beschermend gedrag stimuleert. Ten slotte maken de meeste studies gebruik van een cross-sectioneel onderzoeksdesign. Daarom is het implementeren van een longitudiaal onderzoekdesign de derde doelstelling van dit project. Het gebruik van dit design maakt het mogelijk om de evolutie in de gedragingen van adolescenten, na het ervaren van concrete gevolgen van het meedelen van persoonlijke informatie, in kaart te brengen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

'When ads walk a tightrope.' Een studie naar de inlvloed van privacygevoeligheid op de effectiviteit van gepersonaliseerde advertenties op sociale netwerksites. 01/01/2014 - 30/11/2014

Abstract

Het project handelt over "personalised advertising" op sociale netwerksites. Dit zijn reclameboodschappen die persoonlijk gericht zijn naar, en op maat gemaakt zijn van, de individuele gebruiker van de sociale netwerksite. Het project beoogt in kaart te brengen op welke manier personalisatie zo efficiënt mogelijk kan worden ingezet binnen advertenties op sociale netwerksites. Hierbij wordt de mediërende rol van ''privacy concern'' in rekening genomen. Het onderzoek is opgedeeld in drie complementaire deelprojecten en focust op toekomstige applicaties.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Kinderen en persuasieve communicatie op het Internet. 01/10/2013 - 31/08/2016

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Walrave Michel
  • Co-promotor: Ponnet Koen
  • Mandaathouder: Vanwesenbeeck Ini

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Waarom delen adolescenten persoonlijke informatie? Een studie naar het vrijgeven van persoonlijke informatie en beschermend gedrag op sociale netwerk sites d.m.v. de Theorie van het Gepland Gedrag en de Protectie Motivatie Theorie. 01/10/2013 - 30/09/2014

Abstract

Dit longitudinaal onderzoek analyseert zowel de voorspellers als de gevolgen van het meedelen van persoonlijke informatie door adolescenten tijdens het gebruiken van SNS. Dit vrijgeven van informatie zal onderzocht worden aan de hand van een uitgebreid model gebaseerd op de Theorie van het Gepland Gedrag en het Prototype Willingness Model. Daarenboven focust dit onderzoek ook op het beschermend gedrag van jongeren tijdens het gebruik van SNS. Hiervoor zal de Protectie Motivatie Theorie gebruikt worden om zowel het bewustzijn als de ervaring die jongeren hebben met bepaalde risico's tijdens het meedelen van persoonlijke informatie op SNS te onderzoeken en na te gaan hoe dit beschermend gedrag stimuleert.

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Walrave Michel
  • Co-promotor: Ponnet Koen
  • Mandaathouder: Van Gool Ellen

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Leerstoel Veiligheidswetenschappen. 07/05/2013 - 31/12/2016

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de opdrachtgever. UA levert aan de opdrachtgever de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Automatische monitoring voor Cyberspace Toepassingen (AMiCA) 01/01/2013 - 31/12/2016

Abstract

Hoewel het gebruik van het internet door kinderen meestal volkomen veilig en verrijkend is, zijn er ook risico's verbonden aan het gebruik van vooral social networking sites (SNS). Verschillende initiatieven werden opgezet om kinderen te beschermen tegen deze potentiële bedreigingen door preventie en door in te grijpen als het misloopt, maar gezien de enorme overvloed aan informatie is het onmogelijk voor de belanghebbenden om alle potentieel schadelijke situaties (zoals cyberpesten, suïcidaal gedrag of grooming door pedofielen) te traceren. Het automatisch traceren van schadelijke inhoud en schadelijke gedragingen vereist een crossmedia filtering aanpak, die onmiddellijk risico's kan detecteren, die kritieke situaties doorgeeft aan moderatoren van sociale netwerksites en die accurate kwantitatieve informatie verstrekt zodat longitudinale en beleidsondersteunende informatie ter beschikking komt over de online veiligheid van kinderen. Deze filtering zal gebeuren rekening houdend met de verwachtingen en online ervaringen van adolescenten en kinderen en ook gebruik makend van een aanpak die op een respectvolle en zorgzame manier omgaat met privacy-gevoelige informatie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Emotionele reacties op kunstobjecten: een bio-informational benadering. 01/01/2013 - 31/12/2014

Abstract

Dit onderzoek gaat over geraakt worden door een kunstwerk. De vragen die gesteld worden zijn: "Hoe induceert kunst emoties?", "Volgt die communicatie een onderliggend systematiek/model?" en "Waarom zijn sommige kunstwerken succesvoller dan andere?". Om tot de analyse van deze emotionele reacties op kunstobjecten te komen wordt gebruik gemaakt van de kennis, modellen en de meetintsrumenten uit de (emotie)psychologie, de communicatiewetenschappen en de productontwikkeling.PERAÿ

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid. 21/12/2012 - 31/12/2014

Abstract

Het Kenniscentrum Mediawijsheid stimuleert de kennisopbouw en -deling bij organisaties en werkers in het brede veld van mediawijsheid. Het Kenniscentrum biedt praktijkondersteuning en werkt aan praktijkontwikkeling. Het Kenniscentrum Mediawijsheid werkt actief samen met de relevante stakeholders uit de overheid en het veld en bevordert de dialoog en samenwerking tussen die stakeholders.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Friendly ATTAC (Adaptieve Technologische Tools Tegen Cyberpesten). 01/02/2012 - 31/01/2016

Abstract

Friendly ATTAC beoogt de ontwikkeling van een effectieve, ICT-gerelateerde tool tegen cyberpesten door gebruik te maken van adaptieve virtuele scenario's. Om dit doel te bereiken wordt onderzoek uitgevoerd en (vervolgens) samengebracht vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Cognitieve ontwikkeling in een digitale wereld: kinderen en persuasieve communicatie op het internet. 01/10/2011 - 30/09/2013

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Walrave Michel
  • Co-promotor: Ponnet Koen
  • Mandaathouder: Vanwesenbeeck Ini

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Biometrisch ontwerp voor Casual Games (BD4CG): aanbieden technische speltest services aan de spelindustrie. 01/10/2011 - 31/12/2012

Abstract

Het BD4CG project heeft als doel game ontwikkelaars een methodologie te geven bij het ontwikkelen van innovatieve games waarbij de speler centraal staat. Deze methodologie integreert de betrokkenheid van de speler, een open communicatie tussen spelers en ontwikkelaars, prototyping, een korte levenscyclus van het project en een samenhangend project management raamwerk. Bij het project zijn zowel de game industrie als onderwijs instellingen betrokken, Zij samen ontwerpen en evalueren een set objectieve meetinstrumenten die gebruikt kunnen worden om de ervaringen tijdens de ontwikkeling van een game te evalueren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Eerst het eten, dan de moraal: de rol van (nieuwe) media in het verval van de gezamenlijke maaltijd en de impact op de ontwikkeling en activering van morele attitudes en moreel gedrag 01/01/2011 - 31/12/2012

Abstract

Mede door de opgang van televisiegebruik is de gezinsmaaltijd in verval, waardoor ook rituelen van morele socialisatie teloorgaan, wat kan verklaren waarom lage frequenties in gezinsmaaltijden correleren met negatief psychologisch welzijn. Dit project beoogt de relatie tussen eetpatronen, moraliteit en welzijn te analyseren, waarbij de rol van nieuwe media, alsook het samen eten buiten de gezinscontext betrokken worden als nieuwe invalshoek.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Pilootproject: het e-safety label. 30/10/2010 - 30/06/2011

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EUN Partnership AISBL . UA levert aan EUN Partnership AISBL de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De impact van contextfactoren op de effectiviteit van in-game advertising. 01/10/2010 - 30/09/2014

Abstract

Het doel van het project is om bij te dragen aan het onderzoek omtrent de effectiviteit van in-game advertising. Hierbij zal gefocust worden op het effect van verschillende contextfactoren op de werking van het reclamemedium, aangezien dergelijke factoren mogelijk een sterke invloed uitoefenen en de kennis hieromtrent nog steeds gelimiteerd is. Deze contextfactoren betreffen de digitale spelbeleving van de speler, de frequentie van blootstelling aan geïntegreerde reclameboodschappen, en de besturing van digitale games.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Automatic monitoring for cyberspace applications (AMICA). 01/10/2010 - 30/09/2011

Abstract

Het AMiCA ("Automatic Monitoring for Cyberspace Applications") project wil relevante wehsites zoals blogs, chat rooms en sociale netwerksites monitoren met het oog op de automatische detectie van schadelijke of alarmerende berichten, foto's en video's. Gezien het stijgend belang van beeld (vb. porno, automutilatie) in dergelijke toepassingen wordt uitgegaan van een interdisciplinaire aanpak waarin tekst- en beeldverwerking gecombineerd worden. Classificatiessystemen zullen gebouwd worden die dergelijke schadelijke berichten "on-the-fly" knnen detecteren. Bij detectie van een kritieke situatie (vh. cyherpesten), worden de relevante gebruikers hiervan op de hoogte gebracht.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Evidence-based ICT interventies tegen (cyber-) pesten onder jongeren. 01/09/2010 - 31/08/2011

Abstract

Het doel van dit project is om op een wetenschappelijk onderbouwde manier te onderzoeken hoe ICT-gebaseerde interventies (of interventie-onderdelen) kunnen worden gebruikt in de strijd tegen (cyber)pesten. De nadruk ligt zowel op het in kaart bregen van het probleem (cyber)pesten als op het ontwikkkelen en testen van dynamische, state-of-the-art ICT-toepassingen om het probleem aan te pakken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De contextuele ontwikkeling van cyberpestgedrag in de vroege adolescentie: een longitudinale en sociale netwerkanalyse 01/07/2010 - 31/12/2014

Abstract

Het onderzoek rond cyberpesten vertoont drie leemtes: 1) er bestaat geen valide en betrouwbaar meetinstrument, 2) er is weinig aandacht voor de sociale context waarin het cyberpesten gebeurt en 3) er zijn nauwelijks longitudinale gegevens. Het doel van de voorstudie is daarom de ontwikkeling van een multidimensionaal meetinstrument. Het eigenlijke onderzoek is een panelstudie bij leerlingen uit het secundair onderwijs, waarbij het sociale netwerk van de leerlingen wordt in kaart gebracht.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De contextuele ontwikkeling van cyberpestgedrag in de vroege adolescentie: een longitudinale en "social network" analyse. 01/01/2010 - 31/12/2013

Abstract

De studie speelt in op drie leemtes in het bestaande onderzoek rond cyberpesten: 1) een gebrek aan een valide en betrouwbaar meetinstrument, 2) een gebrek aan aandacht voor de concrete sociale context waarin het cyberpesten plaatsvindt en 3) een gebrek aan longitudinale gegevens. Het doel van de voorstudie is daarom de ontwikkeling van een multidimensionaal meetinstrument voor cyberpesten. Het eigenlijke onderzoek wil aan de hand van een methode die reeds beproefd is bij het klassieke pesten ¿ nl. Social Network Analysis (SNA) ¿ een diepgaander inzicht verschaffen in "wie-wie-cyberpest", "wie-door-wie-gecyberpest-wordt" en "wiewie-ziet-cyberpesten".

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Reclame in digitale spellen: attitudes, persuasieve impact, en modererende factoren 01/01/2010 - 31/12/2011

Abstract

Digitale spellen zijn het snelst groeiende reclamemedium. Dit maakt reclame in digitale spellen een zeer relevant onderzoekstopic. Dit project beoogt algemene attitudes van spelers ten aanzien van deze nieuwe en populaire reclamevorm na te gaan. Ten tweede, heeft het project als doel om te onderzoeken hoe de persuasieve impact van reclame in digital spellen wordt gemodereerd door emotionele en contextuele factoren zoals digitale gamebeleving.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Onderzoek en evaluatie van de jongerenjournaals Jam en Zoom. 01/07/2008 - 30/11/2008

Abstract

In deze studie zal het eerste seizoen (september 2007-juni 2008) van de jongerenjournaals (VTM-VMMa) en Jam (VT4-SBS Belgium) geëvalueerd worden. Hoet voornaamste uitgangspunt bij deze evalutie vormen de bepalingen in de contracten tussen beide TV-maatschappijen en de Vlaamse overheid (die de programma's subsidieert).

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Internetobservatorium. 02/01/2008 - 31/08/2010

Abstract

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Tieners en ICT: risico's en uitdagingen. 01/12/2005 - 31/12/2007

Abstract

De voornaamste doelstellingen van dit onderzoek zijn: 1) Inzicht verschaffen in de nieuwe sociale relaties die tot stand komen door het ICT-gebruik; 2) Inzicht verschaffen in de risicofactoren die ICT-gebruik met zich mee kan brengen om van daaruit efficiënte instrumenten aan te reiken die alle betrokken partijen in staat stellen risico's te herkennen; 3) Beschermingsmaatregelen formuleren teineinde beleidsaanbevelingen te kunnen aanreiken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Verkennend onderzoek naar cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen. 01/07/2005 - 28/02/2006

Abstract

In opdracht van het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek (viWTA), en op vraag van de Commissie Cultuur, Jeugd, Sport en Media van het Vlaams Parlement, werd een verkennend onderzoek gedaan naar cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen. Het onderzoek bestond uit twee delen. In een eerste fase werd de literatuur omtrent (klassiek) pesten, en omtrent jongeren en ICT bestudeerd. Ook de (tot nog toe schaarse) wetenschappelijke onderzoeken omtrent deviante internetpraktijken en cyberpesten werden onder de loep genomen. Op basis van deze literatuurstudie werden hypothesen en onderzoeksvragen geformuleerd. Die werden vervolgens getest en beantwoord door middel van een grootschalige schriftelijke enquête bij 2052 Vlaamse jongeren van het vijfde leerjaar tot en met het zesde middelbaar. Het volledige onderzoeksrapport is terug te vinden op de website van de opdrachtgever: www.viwta.be

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Media-invloeden op zwaarlijvigheid bij kleuters gewikt en gewogen. 01/05/2005 - 31/12/2006

Abstract

In deze studie wordt de (directe en indirecte) invloed van media op zwaarlijvigheid bij kleuters onderzocht. Vroeger onderzoek heeft een verband aangetoond tussen televisiegebruik en blootstelling aan reclamespots en (respectievelijk) een gebrek aan beweging en een overmatige consumptie van vet- en suikerrijk voedsel. In de gezondheidsvoorlichting wordt benadrukt dat (media)campagnes ook gebruikt kunnen worden om het obesitasprobleem te (helpen) voorkomen en bestrijden. Om data te verzamelen over de media-, voedings- en bewegingspatronen van kinderen, en over de attitudes, kennis en (interveniërende) gedragingen van hun ouders, zal een gestandaardiseerde vragenlijst worden ontwikkeld.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

DITO: Onderzoek naar de mogelijkheden en knelpunten van het gebruik van identity management en het concept digitale kluis inzake e-government. 01/05/2005 - 30/09/2006

Abstract

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Vergelijkend onderzoek over de mogelijkheden en beperkingen van telewerktypen. (Onderaanneming van het project ALL-INCLUSIVE / Europees Sociaal Fonds). 01/03/2004 - 28/02/2005

Abstract

Tijd- en plaatsonafhankelijk werken door middel van ICT, telewerken of e-werken genoemd, wordt in dit project theoretisch en empirisch onderzocht. De verschillende mogelijkheden en beperkingen van e-werken, valkuilen en succesfactoren die ondervonden worden door telewerkers en hun werkgevers worden nagegaan, omtrent onder meer interne communicatie, management en coaching van telewerkers en de combinatie werk/privé-leven.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject