Lopende projecten

Autonome binnenvaart: Het regelgevend kader bieden dat autonome binnenvaart faciliteert en tegelijkertijd de belangen van ecosystemen in evenwicht brengt (AUTOBarge). 01/04/2025 - 31/03/2026

Abstract

Autonome binnenvaart (AIN) is een veelbelovende innovatie die het potentieel heeft om veel veiliger, milieuvriendelijker en efficiënter te zijn dan conventionele schepen. Eerdere en huidige projecten testen de AIN-technologie in reële omgevingen. Afgezien van experimentele wetgeving, loopt de huidige wet die de binnenvaartsector reguleert echter achter op dergelijke innovaties. Dit creëert juridische belemmeringen voor de verdere ontwikkeling van de sector, wat gevolgen heeft voor het concurrentievermogen in vergelijking met andere vervoerswijzen. Een belangrijke reden hiervoor is de complexe regelgevende en institutionele structuur in de Europese binnenvaart, die resulteert in minder uniforme regels in vergelijking met de zeevaart. Bovendien is eerder onderzoek naar belemmeringen in de regelgeving zeer gefragmenteerd en beperkt in omvang. Het doel van dit onderzoeksproject is om een regelgevend kader voor AIN uit te werken, met behoud van bestaande beleidsdoelen, dat een geharmoniseerde aanpak van de regelgeving voor autonome binnenvaart in Europa bevordert. Om dit doel te bereiken is het onderzoeksproject onderverdeeld in verschillende werkpakketten (WP's): WP 1 richt zich op het analyseren van het regelgevend kader en de obstakels met betrekking tot autonome binnenvaartschepen. Met behulp van klassieke juridische onderzoeksmethoden en literatuuronderzoek werden de regelgeving die de implementatie van autonome binnenvaartschepen belemmert, en de regels daarin geanalyseerd om gemeenschappelijke hiaten en thema's te identificeren. In WP 2 werden regelgevende oplossingen voor de geïdentificeerde obstakels onderzocht door een vergelijkende onderzoeksanalyse uit te voeren van regelgevende instrumenten voor andere transportmodi. Deze regelgevende oplossingen zullen verder besproken worden in WP 3, waarbij de multi-level governance structuur in de Europese binnenwateren in beschouwing wordt genomen om hun geschiktheid voor autonome binnenschepen te bepalen. Ten slotte zal WP 4 bestaan uit het evalueren en valideren van het voorgestelde regelgevende kader door middel van raadpleging van belanghebbenden. Op basis van deze resultaten zal het bestaande regelgevende kader worden aangepast zodat het niet langer een belemmering vormt voor de implementatie van AIN. De onderzoeksresultaten zullen naar verwachting van groot belang zijn voor iedereen die werkt of onderzoek doet op het gebied van de regulering van autonome transportmodi.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Europees training and onderzoeksnetwerk rond autonome vaartuigen voor slimme binnenvaart (AUTObarge). 01/03/2025 - 28/02/2026

Abstract

De Europese waterwegen bieden een vitale infrastructuur die de afgelopen eeuw sub-optimaal gebruikt werd. Onbemand Vervoer biedt een unieke kans om deze waterwegen te heractiveren en zo een opportuniteit te creëren voor een verdere verduurzaming van de logistiek. Hiertoe vinden reeds verschillende operationele onderzoeksprojecten plaats. Echter, naast operationele en technologische innovaties, moeten ook belangrijke juridische hindernissen worden overwonnen om tot een succesvolle commerciële marktintroductie te kunnen overgaan. Deze uitdagingen bestaan zowel op het vlak van regulering als op het vlak van contractenrecht. Een toegesneden privaatrechtelijk kader, dat rekening houdt met de gewijzigde actoren, beschikbare informatie en risico's die resulteren van de ontwikkeling naar onbemand vervoer is afwezig. Deze afwezigheid geeft aanleiding tot rechtsonzekerheid, kan de verzekerbaarheid van risico's in het gedrang brengen en verhoogt transactiekosten. Daarmee kan het onaangepast privaatrechtelijk kader een belangrijke hindernis vormen die in de weg staat van het commercieel gebruik van onbemande binnenvaart. Dit is nog meer relevant rekening houdend met het dwingendrechtelijk karakter van het vervoerrecht, wat de mogelijkheden voor contractuele risicomanagementstrategieën beperkt. Dit deelproject heeft in de eerste plaats tot doel om flessenhalzen in het contractrechtelijk en aanvaringsrechtelijk kader bloot te leggen, die in de weg staan van rechtszekerheid, voorzienbaarheid en een eerlijke risicoverdeling voor de sectoractoren die betrokken zijn bij onbemand binnenvaartvervoer. Op basis van deze analyse en rekening houdend met best practises van andere sectoren en sectorconsultatie, beoogt dit deelproject om een voorstel te maken voor zowel de contractpraktijk, als voor een wijziging in het juridisch kader, dat toelaat om deze belangen in rekening te nemen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Duurzame mobiliteit en toegankelijkheid voor veerkrachtig transport in een vergrijzende stedelijke context (SMART-AGE). 01/01/2025 - 31/12/2027

Abstract

SMART-AGE zal het transitiepad naar de 15-minutenstad bevorderen door een modal shift in stedelijke mobiliteit onder oudere volwassenen (65+) te realiseren. De focus op deze leeftijdsgroep is onvermijdelijk, aangezien de vergrijzing van de bevolking snel lijkt door te zetten. De 15-minutenstad benadrukt actieve mobiliteit en duurzame transportmodi voor dagelijkse behoeften. Interventies die deze waarden promoten, zijn echter onvoldoende afgestemd op de capaciteiten, behoeften en voorkeuren van oudere volwassenen. De barrières waarmee deze groep wordt geconfronteerd bij het gebruik van slimme en gedeelde mobiliteit worden nauwelijks geanalyseerd. Bovendien brengen beleidsmaatregelen die particulier autobezit ontmoedigen deze groep in gevaar voor sociale isolatie. SMART-AGE is een interdisciplinair onderzoeksinitiatief dat expertise uit transportmanagement, sociale gerontologie, economie en recht combineert om mobiliteitsuitdagingen van oudere volwassenen aan te pakken. Het project draagt bij aan sociaal-economische duurzaamheid vanuit een universal design-perspectief, waarbij stedelijke ruimtes inclusief worden ontworpen voor iedereen. Het initiatief biedt richtlijnen voor inclusief beleid dat mobiliteitsopties voor ouderen waarborgt. Daarnaast geeft het project oudere volwassenen een stem door inzicht te krijgen in de diverse factoren die bijdragen aan hun afhankelijkheid van de auto en de voorwaarden die een gedragsverandering naar gedeelde mobiliteit zouden vergemakkelijken. Ten slotte brengt het project de behoeften van ouderen en dienstverleners op één lijn, zodat de diensten beter kunnen worden aangepast aan de behoeften van onze vergrijzende bevolking.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Gedragscode fiscale controles. 02/05/2024 - 31/03/2025

Abstract

In dit project zullen we "best practices" identificeren die van aard zijn de samenwerking tussen de belastingplichtige en de belastingadministratie te verbeteren tijdens de fiscale controle. Vervolgens zullen we een representatieve groep belastingplichtigen (en hun vertegenwoordigers) en belastingambtenaren bevragen om na te gaan welke best practices worden beschouwd als nuttig om de samenwerking te verbeteren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

RECLAIM: Europees mededingingsrecht vernieuwen in het tijdperk van intelligente machines. 01/04/2024 - 31/03/2028

Abstract

Europees mededingingsrecht heeft een antropocentrisch wereldbeeld dat uitgedaagd wordt door het feit dat commerciële transacties meer en meer gedreven worden door intelligente machines. Dit project vertrekt van de veronderstelling dat de huidige mededingingsregels falen en verzint drie mogelijke alternatieven: (i) specifieke wijzigingen aan de mededingingsregels om die aan te passen aan automatisering; (ii) automatisering verbieden in bepaalde omstandigheden; en (iii) de mededingingsprocedure aanpassen door snelle maar tijdelijke (experimentele) interventies. Deze alternatieven worden onderzocht door (i) een analyse van juridische en andere doctrine; (ii) gedachtenexperimenten en case studies; en (iii) een intradisciplinaire vergelijking met de regulering van automatisering in andere juridische deeldomeinen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Toolkits voor transparantievereisten voor verantwoorde artificiele intelligentie. 01/02/2024 - 01/08/2025

Abstract

Het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie bereiden nieuwe regelgeving voor over transparantie voor artificiële intelligentie (AI): regelgeving die bepaalt dat entiteiten moeten aangeven dat ze AI gebruiken en hoe ze dat doen. De precieze betekenis van 'AI transparantie' is echter betwist, waardoor deze regels geïnterpreteerd moeten worden voor ze kunnen worden toegepast. Ons doel is om na te gaan hoe data scientists de transparantieregels in de praktijk interpreteren en toepassen, en hoe ze dat in de toekomst denken te zullen doen. Daarnaast stellen we twee juridische en verantwoordelijke innovatietoolkits op om kleine en middelgrote ondernemingen (KMOs) te helpen om aan de AI transparantievereisten te voldoen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

"it's a cargo match!"...Het bereiken van afvalvrije en efficiënte vrachttransportsystemen door vraag en aanbod naadloos op elkaar af te stemmen met inclusieve, slimme en groen georiënteerde boekingsplatforms. 14/01/2024 - 13/01/2029

Abstract

Dit onderzoek heeft tot doel cruciale uitdagingen in het opkomende vakgebied van Vracht Mobiliteit als Dienst (VMaaS) aan te pakken door zich te richten op Regulering, risicoverdeling en het ingewikkelde vraagstuk van machtsconcentratie op platforms. De doelstellingen zijn als volgt geformuleerd: **4.1 Regulering:** Om te voldoen aan de groeiende vraag naar acceptatie van VMaaS zal een uitgebreide gereedschapskist van wettelijke maatregelen en contractuele sjablonen worden ontwikkeld. Deze instrumenten dienen als leidraad voor belanghebbenden in de industrie, beleidsmakers en belangenbehartigingsgroepen, en waarborgen naleving van huidige beleidsdoelen, met name op het gebied van mededingingsrecht, arbeidsrecht en gegevensbeschermingsrecht. Het regelgevingskader zal rekening houden met de onderliggende redenering achter dergelijke maatregelen, met als doel een ondersteunende omgeving te creëren voor de groei van VMaaS. **4.2 Risicoverdeling:** Het begrijpen van de impact van VMaaS op contractuele risico's is cruciaal voor alle betrokken belanghebbenden, waaronder partijen die geïnteresseerd zijn in vracht, operationele dienstverleners en software-serviceproviders. Dit doel heeft tot doel het bewustzijn te vergroten en belanghebbenden te voorzien van tools om effectieve risicobeheerstrategieën te ontwikkelen. Door contractrechtelijke kaders om te vormen tot katalysatoren voor innovatie, beoogt dit onderzoek potentiële obstakels om te zetten in kansen voor alle deelnemers aan VMaaS. **Transversaal Doel 4.1 & 4.2: Machtsconcentratie:** VMaaS staat voor de uitdaging van machtsconcentratie op platforms, waarbij het succes van netwerktechnologieën sterk afhankelijk is van marktpenetratie. Dit creëert een cyclus waarin een groter marktaandeel de platformmacht vergroot en betere functionaliteiten biedt aan gebruikers. Dit plaatst gebruikers echter in een afhankelijke positie, aangezien het platform fungeert als poortwachter, privéwetgever en ontwijkende actor. Bestaande regelgeving worstelt met het beheer van overmatige platformmacht, met interventies die ofwel falen of te beperkend zijn. Dit onderzoek streeft ernaar strategieën te verkennen die de positieve impact van platformmacht voor het ecosysteem in evenwicht brengen, terwijl negatieve neveneffecten worden geminimaliseerd. Concluderend beoogt dit onderzoek waardevolle inzichten en praktische tools bij te dragen om de acceptatie van VMaaS te vergemakkelijken. Door regelgevingsuitdagingen aan te pakken, effectief risicobeheer te bevorderen en de complexiteit van machtsconcentratie op platforms te doorgronden, is het doel een duurzaam en innovatief VMaaS-ecosysteem te bevorderen dat alle betrokken belanghebbenden ten goede komt.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Sustainable corporate taxation: accounting for negative externalities in income tax law. 01/10/2023 - 30/09/2027

Abstract

Landen over de gehele wereld hervormen momenteel de inkomstenbelastingstelsels om vermeende problemen van het niet of laag belasten van moderne economische activiteit aan te pakken. Dit wordt echter gedaan op een manier die lang bestaande en bekende problemen van niet-duurzame bedrijfspraktijken in stand houdt in plaats van ze op te lossen. In dit voorstel wordt onderzocht hoe economische beoordelingsmethoden om factoren van duurzaamheid in de wereldwijde keten van toeleveranciers te traceren in belastingregels opgenomen kunnen worden. Het doel is technische hervormingen voor te stellen om de inkomstenbelasting van multinationale ondernemingen in lijn te brengen met de duurzaamheidsdoelstellingen. Bijgevolg zal dit onderzoek bijdragen tot het stimuleren van duurzamere bedrijfspraktijken terwijl inkomsten worden toegewezen aan landen die worden getroffen door negatieve externe effecten. Daarbij zal het project een nieuwe kruisbestuiving realiseren in de wetenschappelijke literatuur tussen inkomstenbelastingwetgeving en milieueconomie, in het belang van onderzoekers, beleidsmakers, en maatschappelijk verantwoorde investeerders.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Project RESONANCE*: De ontwikkeling van "eerlijk bestuur", een nieuwe interdisciplinaire psycho-juridische onderzoekaanpak voor de beoordeling van publieke door algoritmes ondersteunde besluitvorming *faiRnEss Self-determination gOverNAN. 01/01/2023 - 31/12/2026

Abstract

In deze vierde digitale revolutie, worden we voor besluitvorming steeds afhankelijker van algoritmes. Overheden zijn belangrijke spelers op deze markt, omdat zij zowel gebruikers zijn van deze digitale technologieën als instaan voor de regulering van hun gebruik. In de praktijk maken belastingdiensten al gebruik van voorspellende algoritmen voor belastingcontrole. Deze geautomatiseerde beslissingen kunnen echter een substantiële impact hebben op burgers. Ongereguleerd gebruik kan een bedreiging vormen voor juridische principes en psychologische noden, zoals het recht op een mens-in-de-lus, het recht op privacy en transparantie, alsook de psychologische behoefte aan autonomie en rechtvaardigheid. Om de huidige en toekomstige overheidspraktijken inzake het gebruik van algoritmes te kunnen beoordelen op hun rechtsgeldigheid en mogelijke psychologische effecten, stellen wij een nieuwe interdisciplinaire onderzoekslens voor, namelijk "eerlijk bestuur". Deze lens brengt theorieën samen over psychologische behoeften, rechtvaardigheid en goed bestuur. Dit zal ons in staat stellen om de negatieve gevolgen van digitale besluitvorming te onderzoeken en te voorkomen, zowel door theoretisch als empirisch onderzoek (peilend naar de perceptie van burgers). Dit onderzoek zal helpen beleid te informeren om de publieke besluitvorming toekomstbestendig te maken, zowel in termen van regulerende initiatieven als protocollen om de mens-machine interactie op de werkvloer te verbeteren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Kortetermijndenken in het bestuur van ondernemingen: een continentaal-Europees perspectief. 01/01/2023 - 31/12/2026

Abstract

Het kortetermijngedrag van ondernemingen wordt als een groot maatschappelijk probleem beschouwd. Veel wetenschappers hebben reeds betoogd dat sommige aandeelhouders te sterk gericht zijn op de korte termijn, en dat dit kortetermijndenken wordt doorgegeven aan het management via remuneratie en aandeelhoudersactivisten. Het meeste onderzoek bestudeert echter enkel de VS en het VK, en negeert de specifieke kenmerken van continentaal-Europese corporate governance. In vergelijking met de VS en het VK hebben in continentaal Europa meer ondernemingen een controlerende aandeelhouder en is aandeelhoudersactivisme en remuneratie in aandelen zeldzamer. Deze verschillen zijn nog niet voldoende geanalyseerd in de huidige literatuur. Niettemin hebben sommige Europese landen al maatregelen genomen tegen kortetermijndenken, zoals de introductie van loyaliteitsstemrecht. Dit onderzoeksproject analyseert het potentieel van corporate governance om kortetermijndenken te ontmoedigen in twee continentaal-Europese jurisdicties, België en Frankrijk. Dit gebeurt op basis van een overzicht van de bestaande literatuur over de VS en het VK, een vergelijking van de VS en het VK met België en Frankrijk, en een nieuw empirisch onderzoek over België en Frankrijk. Op basis van dit onderzoek zullen ook voorstellen voor de hervorming van corporate governance worden geanalyseerd. Dit zal wetgevers en ondernemingen helpen om betere beslissingen te nemen over de bestrijding van kortetermijndenken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

IOF Valorisatiemanager Antwerp Law Lab 01/04/2022 - 31/03/2025

Abstract

Het Antwerp Law Law heeft tot doel om een baken te worden voor juridische en operationele innovatie. Het wil daarbij een uniek loket vormen voor bedrijven, overheden en middenvelds-organisaties die onderzoeksgedreven juridische input nodig hebben in enig onderdeel van hun project. Het Antwerp Law Lab voegt een uitzonderlijke waarde toe voor maatschappelijke stakeholders door de pragmatische approach van praktijkjuristen te combineren met de conceptuele benadering van academici. Het aanbod van het Antwerp Law Lab is academisch en verschilt daarmee van dat van praktijkjuristen. Het verschilt ook van fundamenteel juridisch onderzoek door antwoorden te bieden die praktijk-gericht en direct toepasbaar zijn. Interfacutlaire samenwerking en delen van verschillende juridische perspectieven zijn essentieel voor onze probleemoplossing. We verlaten daarbij de beperkingen van een silo-benadering om zo een veerkrachtig antwoord te kunnen bieden op de gestelde problemen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Naar een veerkrachtig kader van hoogwaardige passagiersrechtenbescherming: integratie van platformmobiliteit en de toekomst van duurzame stedelijke mobiliteit. 01/01/2022 - 31/12/2025

Abstract

Stedelijke mobiliteit is fundamenteel gewijzigd in het laatste decennium. Deelsteps, -fietsen en wagens, zijn net zoals carpoolingplatformen en platformen zoals Uber een belangrijk onderdeel geworden van de mobiliteitsmatrix. Hoewel aan de basis van deze ontwikkelingen private bedrijven liggen, bevinden zij zich nu in het hart van het mobiliteitsbeleid van de EU en lokale overheden. In schril contrast met de grote operationele innovaties in het domein, staat de juridische stilstand in dit domein. De EU beoogt om een uniform kader van sterke passagiersbescherming te creëren, maar het juridisch kader bestaat uit een lappendeken van Verordeningen en verdragen met een beperkte werkingssfeer. Een dergelijke gefragmenteerde benadering maakt het juridisch kader zeer kwetsbaar voor grote maatschappelijke veranderingen, zoals de huidige evolutie naar platformmobiliteit. Dit resulteert in rechtsonzekerheid en lacunes in de rechtsbescherming. Het voorgestelde onderzoek zal een belangrijke bijdrage vormen aan de internationale state-of-the-art door een kader voor geïntegreerde bescherming van passagiersrechten te creëren. Dat heeft tot doel om rechtszekerheid en effectieve bescherming te verschaffen aan actoren die betrokken zijn bij de mobiliteitsoplossingen van vandaag, maar tegelijkertijd ook om een dynamisch kader te creëren dat een solide basis biedt voor toekomstige mobiliteitsoplossingen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het beheersen van de ecosysteem-macht van platformen met behulp van contractenrecht en mededingingsrecht. 01/01/2022 - 31/12/2025

Abstract

Online platformen hebben de efficiëntie van contractketens verhoogd door de transactiekosten te verminderen en markttoegangbarrières te verlagen. Hiermee zou de platformeconomie aanzienlijke positieve welvaartseffecten kunnen hebben voor alle actoren in contractketens. De kracht van platformen ligt in hun drievoudige rol als (i) poortwachter voor het platform, (ii) wetgever van relaties binnen het platform-ecosysteem en (iii) actor met functionaliteiten binnen het platform. Er zijn echter aanwijzingen van negatieve welvaartseffecten bij handelaars, dienstverleners (zoals platformwerkers) en consumenten. Deze problemen lijken vooral veroorzaakt te worden doordat de platformkracht vaak resulteert in excessieve macht binnen het ecosysteem. Dit onderzoek beoogt om tot een mechanisme te komen dat toelaat om deze macht in te perken, zonder de platformsterktes -en dus ook mogelijk positieve welvaartseffecten- te verliezen. Huidige oplossingen voor dit probleem negeren de evolutie van tweepartijenovereenkomst naar ecosysteemovereenkomst en van absolute marktmacht naar relatieve ecosysteem-macht. Wetgeving en literatuur negeren daarbij in het bijzonder de rol van het platform als ecosysteem-wetgever en de interactie van deze rol met de andere rollen. Dit project, daarentegen, integreert de drie aspecten van platformmacht in één juridisch model gebaseerd op het ecosysteem en pakt de problemen holistisch aan door contractrechtelijke en mededingingsrechtelijke oplossingen te combineren

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Deus Tax Machina - Een onderzoek naar het gebruik van AI door belastingadministraties in de EU en de gevolgen ervan voor de privacy- en gegevensbeschermingsrechten van belastingplichtigen. 01/11/2021 - 31/10/2025

Abstract

De onderzoeker beoogt het gebruik van artificiële intelligentie (AI) door belastingadministraties en de bijbehorende gevolgen voor de privacy en het recht op gegevensbescherming van de belastingplichtige in de lidstaten van de Europese Unie te onderzoeken. Belastingadministraties maken in toenemende mate gebruik van AI voor het verwerven van information (bv. internet scraping), verwerken van informatie (bv. data mining), en om met de belastingplichtige te communiceren (bv. chatbot) Belastingadministraties die AI gebruiken, rapporteren positieve resultaten, zoals een vermindering van de overhead kosten en een meer accurate selectie van te controleren belastingplichtigen. De voorbeelden van "SyRI", "RoboDebt" of "COMPAS" hebben evenwel aangetoond dat het gebruik van AI een aantal risico's met zich mee kan brengen, zoals het risico van ongewenste profilering, discriminatie, onrechtmatige correlaties, excessieve gegevensverzameling of een gebrek aan transparante besluitvorming. Dit onderzoek will de kennis vergroten omtrent de risico's die deze nieuwe technologieën met zich meebrengen op het gebied van privacy en databescherming, door een taxonomie van AI tax governance tools te ontwikkelen, en een analytisch kader op dergelijke risico's te analyseren. Het onderzoek zal ook een vergelijkende evaluatie maken van de wijze waarop de regels van EU-lidstaten die dit gebruik van AI reguleren, de rechten van de belastingplichtigen naar behoren waarborgen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Implementatie van innovatieve financiering voor nature-based solutions in Vlaamse steden (INNOFINS). 01/10/2021 - 30/09/2025

Abstract

Steden dienen een belangrijke rol op te nemen in strategieën voor klimaat adaptatie en mitigatie. Er is een groeiend noodzaak om natuurgebaseerde oplossingen (NBO) met groene, blauwe en hybride stedelijke infrastructuur te ontwikkelen die klimaatverandering op een geïntegreerde, systemische en duurzame manier benaderen. Hoewel investeringen in NBO's erg kosteneffectief blijken te zijn in het bereiken van milieu- en maatschappelijke doelen, zijn de publieke budgetten in Vlaanderen hiervoor ontoereikend. Dit leidt tot een groeiende kloof tussen investeringen en noden. De publieke onderfinanciering staat in scherp contrast met de beschikbaarheid van private middelen voor investeringen. NBO projecten hebben vaak zeer hoge aanvangskosten en kennen erg diffuse baten op lange termijn die niet gemakkelijk te vertalen zijn naar inkomstenstromen. Er zijn dus nieuwe verdienmodellen noodzakelijk die private investeringen kunnen activeren, binnen de Vlaamse context. In dit project onderzoeken we drie nieuwe vormen van innovatieve financiering door reële NBO business cases te ontwikkelen via baatafroming, impactfinanciering en volksfinanciering via initial coin offerings (ICOs). Nieuwe financierings- en verdienmodellen staan echter niet op zichzelf en hebben een relatie met planningsinstituties en processen. Om een realistische en holistische aanpak te ontwikkelen, willen we een trans- en interdisciplinair onderzoek opzetten, waarbij de financieringsinstrumenten worden geëvalueerd op hun ruimtelijke, juridische, beleidsmatige, economische en sociale impact. Via de leeflabs kunnen we de ruimtelijke, juridische, institutionele en sociale impact geïntegreerd evalueren en het nut optimaliseren voor maatschappelijke gebruikers. Dit project zal worden geïntegreerd in het FWO-SBO voorstel Innofins indien het toegekend word. De SEP middelen zullen worden aangewend ter financiering van één onderzoeksspoor uit het voorstel en de aanstelling van een post doctoraal onderzoeker ter voorbereiding van een gelijkaardige onderzoeksaanvraag.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het temmen van ecosysteem-macht van platformen met behulp van contractenrecht en mededingingsrecht. 01/10/2021 - 30/09/2025

Abstract

Online platformen hebben de efficiëntie van contractketens verhoogd door de transactiekosten te verminderen en markttoegangbarrières te verlagen. Hiermee zou de platformeconomie aanzienlijke positieve welvaartseffecten kunnen hebben voor alle actoren in contractketens. De kracht van platformen ligt in hun drievoudige rol als (i) poortwachter voor het platform, (ii) wetgever van relaties binnen het platform-ecosysteem en (iii) actor met functionaliteiten binnen het platform. Er zijn echter aanwijzingen van negatieve welvaartseffecten bij handelaars, dienstverleners (zoals gig werkers) en consumenten. Deze problemen lijken vooral veroorzaakt te worden doordat de platformkracht vaak resulteert in excessieve macht binnen het ecosysteem. Dit onderzoek beoogt om tot een mechanisme te komen dat toelaat om deze macht in te perken, zonder de platformsterktes -en dus ook mogelijk positieve welvaartseffecten- te verliezen. Huidige oplossingen voor dit probleem negeren de evolutie van tweepartijenovereenkomst naar ecosysteemovereenkomstenketens en van absolute marktmacht naar relatieve ecosysteem-macht. Wetgeving en literatuur negeren daarbij in het bijzonder de rol van het platform als ecosysteem-wetgever en de interactie van deze rol met de andere rollen. Dit project, daarentegen, integreert de drie aspecten van platformmacht in één juridisch model gebaseerd op het ecosysteem en pakt de problemen holistisch aan door contractrechtelijke en mededingingsrechtelijke oplossingen te combineren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Europees training and onderzoeksnetwerk rond autonome vaartuigen voor slimme binnenvaart (AUTObarge) 01/10/2021 - 30/09/2025

Abstract

De Europese waterwegen bieden een vitale infrastructuur die de afgelopen eeuw sub-optimaal gebruikt werd. Onbemand Vervoer biedt een unieke kans om deze waterwegen te heractiveren en zo een opportuniteit te creëren voor een verdere verduurzaming van de logistiek. Hiertoe vinden reeds verschillende operationele onderzoeksprojecten plaats. Echter, naast operationele en technologische innovaties, moeten ook belangrijke juridische hindernissen worden overwonnen om tot een succesvolle commerciële marktintroductie te kunnen overgaan. Deze uitdagingen bestaan zowel op het vlak van regulering als op het vlak van contractenrecht. Dit project beoogt om deze hindernissen in beide domeinen uit de weg te ruimen. Een uitgebreid aantal wettelijke bepalingen verzetten zich tegen onbemande binnenvaart. Het probleem dat aan de basis hiervan ligt, is dat een juridisch kader dat onbemande scheepvaart erkent en verder gaat dan loutere experimenteerwetgeving, afwezig is. Dit deelproject zal obstakels in regulering tegen het gebruik van onbemande scheepvaart onderzoeken en zal de beleidsargumenten die aan de basis liggen van deze obstakels analyseren. Op basis hiervan beoogt het project een toolbox te ontwikkelen die tot doel heeft ontwikkelaars een compliance check te laten doen van hun designs. Bovendien beoogt het project om te analyseren hoe de vastgestelde obstakels in andere industrieën geremedieerd werden, zoals de luchtvaartsector, die al verder staat in onbemand vervoer. Op basis van deze best practises en rekening houdend met de onderliggende beleidsdoelstellingen beoogt dit project een voorstel te doen voor innovatie van regulering dat een succesvolle marktintroductie van onbemande binnenvaart mogelijk moet maken. Ook een toegesneden contractrechtelijk kader, dat rekening houdt met de gewijzigde actoren, beschikbare informatie en risico's die resulteren van de ontwikkeling naar onbemand vervoer is afwezig. Deze afwezigheid geeft aanleiding tot rechtsonzekerheid, kan de verzekerbaarheid van risico's in het gedrang brengen en verhoogt transactiekosten. Daarmee kan het onaangepast contractrechtelijk kader een belangrijke hindernis vormen die in de weg staat van het commercieel gebruik van onbemande binnenvaart. Dit is no meer relevant rekening houdend met het dwingend rechtelijk karakter van het vervoerrecht, wat de mogelijkheden voor contractuele risicomanagementstrategieën beperkt. Dit deelproject heeft in de eerste plaats tot doel om flessenhalzen in het contractrechtelijk kader bloot te leggen, die in de weg staan van rechtszekerheid, voorzienbaarheid en een eerlijke risicoverdeling voor de sectoractoren die betrokken zijn bij onbemand binnenvaartvervoer. Op basis van deze analyse en rekening houdend met best practises van andere sectoren en sectorconsultatie, beoogt dit deelproject om een voorstel te maken voor zowel de contractpraktijk, als voor een wijziging in het juridisch kader, dat toelaat om deze belangen in rekening te nemen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Digitalisering en belastingen. 01/01/2021 - 31/12/2025

Abstract

Technische digitale giganten zoals Google, Amazon, Facebook en Apple zijn berucht geworden hun vermogen om belasting te vermijden, zelfs als hun ecologische en sociale voetafdruk exponentieel groeien. Een reactie van de internationale gemeenschap was om zich te concentreren op de fiscale uitdagingen die voortvloeien uit de digitalisering van de economie en de opkomst van disruptive technologieën. Honderd jaar nadat het internationale belastingstelsel voor het eerst werd ingevoerd, overwegen beleidsmakers over de hele wereld nu een herontwerp van de basisprincipes. Evenwijdig aan deze beweging is er een groeiende publieke vraag naar beleid voor duurzame ontwikkeling en interesse van particuliere investeerders in duurzame bedrijfsactiviteiten. Tegelijkertijd begonnen onlangs praktische tools te verschijnen in de vorm van innovatieve technologieën die duurzaamheidsgerelateerde factoren in wereldwijde toeleveringsketens kunnen traceren. Momenteel ontbraken deze met elkaar verbonden fenomenen echter niet meer in de huidige discussies over digitale belastingheffing. Wereldwijde leiders erkennen dat het bereiken van duurzaamheid publieke en private financiering vereist, en ze hebben zelfs middelen opgezet die specifiek rekening houden met de mobilisatie van nieuwe technologieën voor het probleem van duurzame ontwikkeling. Maar er is vrijwel geen verband tussen deze inspanningen en de wederopbouw van het mondiale belastingstelsel als reactie op de digitale economie. Dit onderzoek tracht daarom deze kloof te dichten door vast te stellen hoe internationale belastingregels en -voorstellen om ze te actualiseren invloed hebben op duurzaamheid, evenals hoe duurzaamheidsmetingen die zijn gebaseerd op blockchain, big data-analyse en kunstmatige intelligentie de werving en uitgaven kunnen verbeteren van belastinginkomsten voor zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden in de huidige hightech gedigitaliseerd globale economie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een duurzame waardetheorie voor het internationale belastingstelsel 01/01/2021 - 31/12/2024

Abstract

Lopende wereldwijde onderhandelingen over een nieuw ontwerp voor het kader van het internationaal belastingsdrecht om het hoofd te bieden aan de digitale economie gaan ervan uit dat gecoördineerde hervormingsinspanningen ervoor moeten zorgen dat grensoverschrijdende bedrijfsinkomsten worden belast in overeenstemming met het idee van waardecreatie, als proxy voor de bijdrage van elk land aan de wereldwijde welvaartsproductie. Omdat de bestaande regels de neiging hebben om de meeste winsten van multinationals toe te wijzen aan moeilijk te waarderen immateriële activa zoals intellectueel eigendom, hebben landen over de hele wereld een reeks technische voorstellen goedgekeurd op het niveau van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. (OESO), waarvan het doel is om een deel van de belastinginkomsten te verschuiven naar zogenaamde "marktjurisdicties". De consumentenmarkten zijn echter niet de enige plaatsen waar waarde wordt gecreëerd, maar die niet goed worden erkend door de wereldwijde belastingregels. Landen met hoge ontwikkelingstekorten die lijden onder de kosten die gepaard gaan met massaproductie, winning van natuurlijke hulpbronnen, het gebruik van goedkope arbeidskrachten enzovoort, hebben hun bijdragen aan de internationale handel en handel niet op gepaste wijze weerspiegeld in methoden voor interjurisdictie. Dit komt gedeeltelijk doordat de onderliggende waardetheorie die de basis vormt voor discussies, geen rekening houdt met de negatieve effecten van verschillende corporate actions die momenteel worden geëxternaliseerd en weggelaten uit marktprijzen. Door een waardetheorie toe te passen die deze externaliserende kosten negeert in het inkomstengenererende proces, zal de OESO of enige andere benadering ¬– traditionele verrekenprijs- en winsttoekenningsregels aan vaste inrichtingen of nieuwe fiscale samenhang en formules voor fractionele verdeling – handhaven, in plaats van oplossen al lang bestaande en bekende duurzaamheidskwesties. Zolang de winning van waarde uit menselijke en natuurlijke hulpbronnen niet wordt opgemerkt door het internationale belastingstelsel, zullen technische regels altijd waarde onthullen die financieel onnauwkeurig is, waardoor niet-duurzame bedrijfs-en investeringspraktijken worden beloond, terwijl duurzame activiteiten uit de markt worden geprijsd. Dit project beoogt deze kenniskloof te dichten door een duurzame waardetheorie voor te stellen voor de verdeling van belastinginkomsten over landen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Digitalisatie en belastingen 03/07/2019 - 31/12/2024

Abstract

De digitale transformatie heeft wijzigingen veroorzaakt in alle onderdelen van het dagelijks leven. In het DigiTax project worden de fiscale gevolgen onderzocht van deze evolutie vanuit twee perspectieven. Vooreerst worden de uitdagingen onderzocht die de digitalisatie met zich mee brengt voor de fiscaliteit. In de digitale economie hebben multinationals meer mogelijkheden om winsten te verschuiven naar landen met een lage belasting. Waar moeten deze winsten worden belast? Daarnaast dringen robots meer en meer binnen in de arbeidsmarkt, gaande van automatisch rijdende auto's tot chatbots. Moeten zij worden beschouwd als apart belastbare entiteiten, en zo ja, hoe moet deze taxatie dan gebeuren? Meer algemeen zal worden onderzocht (a) welk belastingstelsels er onder druk komen te staan, (b) welke traditionele fiscale concepten moeten worden gewijzigd en welke nieuwe fiscale concepten moeten worden ontwikkeld die bijdragen tot een eerlijke belastingheffing, (c) wie hiertoe bevoegd is en (d) hoe deze wijziging moet worden geïmplementeerd ? Daarnaast onderzoeken we de opportuniteiten die ontstaan door de digitalisatie voor zowel een rechtvaardige belastingheffing als voor de effectiviteit en de efficiëntie van de belastingoverheden. Hoe kunnen bijvoorbeeld verbeterde data mining algoritmes en het toevoegen van nieuwe gegevensbronnen bijdragen tot een meer nauwkeurig, begrijpelijk en niet-discriminatoir fraudedetectiesysteem dat de belastingontduiking of - ontwijking tot een minimum reduceert? Hoe kan blockchain technologie bijdragen tot transparantie, tax compliance en vertrouwen tussen de overheid en de belastingbetaler? In dat kader zullen meer in het bijzonder de opportuniteiten worden onderzocht van data mining, internet of things (IoT) en blockchain technologie voor de fiscaliteit. Dit project vereist een multidisciplinaire benadering, waarbij de technologische, juridische, economische en maatschappelijke implicaties worden onderzocht van digitalisatie en belastingheffing.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Afgelopen projecten

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad over de stand van zaken van de markt voor wegvervoer in de Unie en de uitvoering van Verordening 1071/2009 en 1072/09. 14/12/2023 - 30/09/2024

Abstract

Het project heeft als doel de effectiviteit van mobiliteitspakket I te evalueren voor de implementatie van de beleidsdoelstellingen die ten grondslag liggen aan Verordening 1071/2009 en 1072/2009. Het project zal literatuuronderzoek en empirisch onderzoek combineren (interviews met belanghebbenden en enquêtes onder chauffeurs) met dit doel. Daarnaast zal het project beleidsaanbevelingen verstrekken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

AI regulering voor digitale marktplaatsen (AIRDM) 01/08/2023 - 31/07/2024

Abstract

Artificiële intelligentie speelt een groeiende rol in het bepalen van zoekresultaten en rankings op de digitale marktplaats. Dit project onderzoekt drie toezichtmodellen om grotere transparantie te creëren over het gebruik van AI taalmodellen voor online marktplaatsen. Deze omvatten (i) een top-down model met overheidstoegang tot zoekalgoritmes, (ii) een bottom-up model met zelfregulering door de bedrijven via richtsnoeren en ethische principes, en (iii) een (tussenliggend) audit model waarbij de overheid algoritmes test via counterfactuals. Het verwachte resultaat is een beleidsadvies op EU-niveau over een vorm van toezicht dat helpt om consumentenrechten te beschermen. Dit is een ambitieuze doelstelling, in het licht van het gebrek aan regelgeving in dit domein en de verschillende voorstellen die op dit moment op EU-niveau worden besproken, waaronder de Artificial Intelligence Act en de Data Act. Het beleidsadvies kan daardoor bijdragen aan lopende wetgevende initiatieven en zorgen voor het creëren van een overkoepelend toezichtmechanisme. Dit project zal direct bijdragen aan de veilige "toepassing van AI in de EU", een economische beleidsdoelstelling van de EU.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Consumentenbescherming in een disruptieve samenleving. 16/01/2023 - 15/07/2023

Abstract

Dit project onderzoekt of en hoe het consumentenrecht zich beter kan aanpassen aan technologische ontwikkelingen die leiden tot disruptieve innovaties, vanuit de onderzoekshypothese dat aanpassingsvermogen zou zorgen voor een betere bescherming van consumenten in de Europese Unie. Meer in het bijzonder blijven technologische ontwikkelingen zich voordoen en vormen ze een uitdaging voor het bestaande wettelijke kader voor consumentenbescherming, gezien de juridische lacunes die ze veroorzaken. Een voorbeeld is de platformeconomie, die nieuwe marktspelers en contractuele relaties introduceerde en daardoor de scheidingslijn tussen professionals en consumenten vervaagde. De Europese Commissie streeft ernaar de impact van dergelijke verstoringen op de digitale markt tot een minimum te beperken door in te spelen op de behoeften van consumenten door middel van soft law-instrumenten en wetgevingsprocessen. Dergelijke wetgevingsprocessen lopen echter noodzakelijk achter op de maatschappelijke evoluties en leiden tot grijze gebieden waar consumenten onvoldoende worden beschermd gedurende deze transitieperiode. Dit project vertrekt vanuit de premisse dat consumentenwetgeving die zich beter kan aanpassen aan dergelijke verstoringen, de negatieve impact van innovatie op consumenten zou minimaliseren. Om de kenmerken te bepalen die regels van consumentenrecht moeten bezitten om aanpasbaar te zijn aan innovatie, bestudeert dit onderzoek de bestaande regels voor consumentenbescherming die zich konden aanpassen aan disruptieve innovaties en verkent ook de theorie van adaptieve wetgeving in het algemeen. Tijdens dit proces worden vier elementen geïdentificeerd: technologische neutraliteit, flexibiliteit, rechtszekerheid en belangenafweging. Het project concludeert dat de bepalingen inzake consumentenbescherming in de EU deze elementen moeten weerspiegelen om beter aan te passen aan verstoringen en zo de consumentenrechten beter te beschermen in een voortdurend veranderende digitale omgeving.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Rechtvaardigheid van het gebruik van algoritmen voor voorspellende modellen voor belastinghandhaving: een psycho-juridisch perspectief. 01/12/2022 - 30/11/2024

Abstract

Het voorgestelde interdisciplinaire onderzoek heeft tot doel na te gaan hoe burgers het gebruik van AI door de Belgische belastingadministraties ervaren in termen van rechtvaardigheid. In het fiscaal recht is 'rechtvaardigheid' erg vaag omschreven. De psychologie introduceert vier empirisch gevalideerde rechtvaardigheidsdimensies die kunnen worden gebruikt om percepties van burgers te meten. Zo kan het beleid worden geïnformeerd over hoe de huidige AI-protocollen kunnen worden verbeterd om de perceptie van burgers te optimaliseren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Sectoren met significante verschillen in fiscale behandeling gebaseerd op een casus: de voetbalsector 23/02/2021 - 31/12/2021

Abstract

Fiscale competitie tussen landen kan betrekking hebben op fiscale incentives voor rechtspersonen en/of natuurlijke personen. Ook de voetbalsector heeft te maken met veel verschillende fiscale en parafiscale regimes variërend van staat tot staat. Sinds de Bosman-zaak kunnen voetbalspelers in principe hun beroep uitoefenen in het land van hun keuze. Nationale fiscale en parafiscale regimes kunnen een belangrijke rol spelen bij de besluitvorming terzake. Voetbalclubs worden geconfronteerd met een hogere drempel om hun activiteiten te verplaatsen, onder meer gelet op hun sportieve verplichtingen ten aanzien van de nationale voetbalcompetitie, contractuele verplichtingen i.v.m. hun stadion en de lokale verankering met hun fanbasis. Dit betekent evenwel niet dat op de (middel)lange termijn ook voetbalclubs het fiscale en parafiscale klimaat zullen overwegen voor de locatie van hun activiteiten, mee gelet op de toenemende globalisering van de sport en een evolutie naar de oprichting van voetbalholdingvennootschappen. Deze studie bevat een vergelijkend overzicht van de fiscale en parafiscale ebehandeling van professionele voetbalclubs en professionale voetbalspelers in de volgende landen: VK, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië, Portugal, Nederland en België. De doelstelling is om aanbevelingen te formuleren met het oog op een gelijker fiscaal en parafiscaal speelveld binnen de voetbalsector. De bevindingen kunnen ook worden aangewend voor discussies over bijvoorbeeld fiscale competitie tussen staten i.v.m. hoogopgeleide werknemers.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Leerstoel Jean-Pierre Blumberg. 01/01/2021 - 31/12/2023

Abstract

De Leerstoel Jean-Pierre Blumberg is opgericht in 2021 ter blijvende nagedachtenis aan Jean-Pierre Blumberg. De leerstoel houdt zich bezig met onderwijs, onderzoek en dienstverlening rond corporate governance. De leerstoelhouder is prof. dr. Robby Houben. Dr. Tom Vos is aangesteld als onderzoeker en gastprofessor op de leerstoel. In het academiejaar 2021-2022 doceert dr. Tom Vos het themacollege 'Short-termism or long-termism in the Belgian corporate landscape' in het kader van de leerstoel. De onderzoeksagenda van de leerstoel bestaat uit onderzoek naar de juridische en economische aspecten van corporate governance. Meer bepaald heeft de leerstoel drie onderzoekslijnen: kortetermijndenken in corporate governance, start-up governance en de bescherming van aandeelhouders bij de uitgifte van aandelen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Via een slim juridisch kader naar slim autonoom binnenvaartvervoer. (autobarge) 01/12/2020 - 30/11/2022

Abstract

De Europese waterwegen bieden een vitale infrastructuur die de afgelopen eeuw sub-optimaal gebruikt werd. Onbemand Vervoer biedt een unieke kans om deze waterwegen te heractiveren en zo een opportuniteit te creëren voor een verdere verduurzaming van de logistiek. Hiertoe vinden reeds verschillende operationele onderzoeksprojecten plaats. Echter, naast operationele en technologische innovaties, moeten ook belangrijke juridische hindernissen worden overwonnen om tot een succesvolle commerciële marktintroductie te kunnen overgaan. Deze uitdagingen bestaan zowel op het vlak van regulering als op het vlak van contractenrecht. Dit project beoogt om deze hindernissen in beide domeinen uit de weg te ruimen. Een uitgebreid aantal wettelijke bepalingen verzetten zich tegen onbemande binnenvaart. Het probleem dat aan de basis hiervan ligt, is dat een juridisch kader dat onbemande scheepvaart erkent en verder gaat dan loutere experimenteerwetgeving, afwezig is. Dit project beoogt de state of the art rond juridische aspecten van autonoom vervoer in kaart te brengen, stakeholders samen te brengen en internationale projecten voor te bereiden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Studie betreffende de verplichtingen van de federale overheid op grond van richtlijn EU 2019/1937 en omzetting in Belgische wetgeving. 13/10/2020 - 30/04/2021

Abstract

In dit project worden de juridische problemen onderzocht die betrekking hebben op de omzetting van de richtlijn EU 2019/1937 (whistleblowing directive) in Belgisch recht. In de bijdrage van het UAntwerpen team aan het project wordt gefocust op de gevolgen van de omzetting voor het belastingrecht enerzijds en op corporte governance anderzijds.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Naar een juridisch kader voor deeleconomie in de logistiek: cargo bundling. 15/07/2020 - 14/07/2021

Abstract

Verduurzaming van de logistieke sector blijft een grote maatschappelijke uitdaging. Effecten van wegvervoer op luchtkwaliteit en bereikbaarheid zijn bijvoorbeeld in een stad als Antwerpen dagelijks merkbaar. Naast investeringen in een modal shift en milieuvriendelijkere voertuigen, ligt een mogelijke oplossing ook de efficiëntieverhoging van het wegvervoer. Nog steeds rijdt een aanzienlijk percentage vrachtwagens leeg rond en ligt de gemiddelde laadgraad van vrachtwagens zeer laag. Dat is niet enkel slecht nieuws voor de maatschappij, maar ook voor verladers, die uiteindelijk de rekening betalen van al deze lege kilometers. Als middel tot efficiëntieverhoging, zien we ook in de logistiek de deeleconomie zijn intrede doen en dit in de vorm van cargo bundling. Bij cargo bundling bundelen verladers eerst zelf hun deelvrachten met een gemeenschappelijke bestemming tot een volle lading. Op die manier kunnen zij een lagere vrachtprijs genieten dan bij groepage (bundelen van deelvrachten door de vervoerder) het geval is. Op deze manier verlaagt cargo bundling niet alleen de logistieke kosten voor bedrijven en maakt het zo ook nieuwe exportmarkten bereikbaar, maar daarnaast vermindert het ook de maatschappelijke kosten van de logistiek. Zo kan cargo bundling bijdragen aan het realiseren van de beleidsdoelen in de logistieke sector. Cargo bundling vormt echter een uitdaging voor het bestaande juridische kader. Cargo bundling geeft immers aanleiding tot complexe contracten -meerpartijenovereenkomsten en verbonden contracten- waar het transportrecht noch het algemeen contractenrecht aan zijn aangepast. Als gevolg hiervan kan cargo bundling aanleiding geven tot rechtsonzekerheid en zelfs een verhoogde aansprakelijkheidsblootstelling. Daarmee vormt het juridisch kader hier een belemmering voor deze mogelijkheid tot duurzamer vervoer. Doel van dit project is dan ook om de juridische belemmeringen die het juridisch kader schept voor cargo bundling te analyseren en contractuele en wetgevende modellen te maken voor het elimineren van deze obstakels. Daarbij bouwt dit project verder op de beschikbare kennis rond cargo bundling in managementliteratuur en linkt het deze met literatuur rond meerpartijenovereenkomsten en transportrecht. Op deze manier biedt dit onderzoek niet enkel een juridisch kader voor cargo bundling, maar draagt het ook bij aan verdere theorievorming rond meerpartijenovereenkomsten en biedt het een basis voor verder onderzoek rond horizontale samenwerking in de logistiek. De gebruikte methode is daarbij innovatief nu naast rechtsvergelijkend onderzoek, ook empirisch onderzoek naar de voorkeuren van en weerstanden in de sector wordt gevoerd door middel van surveys bij verladers. Dit laat toe om een juridisch kader te bouwen dat niet alleen cargo bundling kan faciliteren, maar ook aansluit bij de wensen van de sector wat tot maximale acceptatie kan leiden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Ontwerp van wetsvoorstel betreffende transportorganisatoren. 01/06/2020 - 01/07/2022

Abstract

De sector van transportorganisatoren heeft aanzienlijke wijzigingen ondergaan in de afgelopen periode. Vooral digitalisering en nieuwe types sui generis tussenpersonen hebben een disruptieve invloed gehad op de markt. Dit onderzoek heeft tot doel om juridische wijzigingen aan te bevelen die tot doel hebben een antwoord te bieden aan deze disrupties.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Crypto-activa: stand van zaken 20/11/2019 - 31/03/2020

Abstract

Cijfers tonen aan dat crypto activa, waaronder in het bijzonder virtuele munten, op hun piek begin 2018 een marktkapitalisatie van 650 miljard euro hadden. Nadien zakte dit drastisch naar ongeveer 96 miljard euro begin 2019 (bron: ECB). Deze cijfers geven aan dat virtuele munten voorlopig een marginaal fenomeen zijn vanuit het perspectief van financiële stabiliteit en monetair beleid. Virtuele munten zijn evenwel geen marginaal fenomeen vanuit het perspectief van de strijd tegen financiële misdrijven (fiscale fraude, witwassen, financiering van terrorisme) of beleggersbescherming. Witwas door middel van cryptomunten is bijvoorbeeld een werkelijke dreiging en frauduleuze constructies om beleggers te bedriegen zijn evenzeer een realiteit. Dit heeft een directe impact op nationale en Europese misdaadbestrijders, financiële toezichthouders, beleggers, enz. Bovendien kan een en ander snel evolueren: het is niet ondenkbaar dat grotere projecten, in het bijzonder de introductie van Libra, een stable coin met als doelstelling betalingen te faciliteren, grote proporties aannemen waardoor die daadwerkelijk de handschoen opnemen t.a.v. traditioneel fiat geld - en dus een impact zullen hebben op de financiële stabiliteit en/of het monetair beleid in de toekomst. Bovendien zijn er geluiden dat sommige staten, waaronder zeer grote staten, de uitgifte van een centrale bank digitale munt aan het overwegen zijn, ter aanvulling van traditioneel fiat geld. Deze ontwikkelingen kunnen een grote impact hebben, ook in acht genomen de digitale aard van de munten, waardoor zij vatbaar zijn voor cybercriminaliteit. Het onderzoek analyseert crypto activa vanuit financieelrechtelijk en compliance perspectief (met witwasreglementering in het bijzonder). Het bestaande Europese regulatoir kader wordt uiteengezet, alsook hoe robuust het is in het licht van de (potentiële) risico's die crypto activa met zich meebrengen, nu en in de toekomst, rekening houdend met recente fenomen zoals Libra en door de overheid ondersteunde digitale munten. Onderzocht wordt hoe het regulatoir kader kan worden verbeterd om de geïdentificeerde risico's aan te pakken vanuit een financieelrechtelijk en compliance perspectief, voorzover het huidig kader onvoldoende zou blijken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Verantwoordelijke kredietverstrekking aan- en kredietopname door overheden: een conceptuele analyse van mechanismen tot herstructurering van overheidsschulden in de Eurozone. 01/10/2019 - 30/09/2023

Abstract

Tijdens de Europese overheidsschuldencrisis, vanaf 2009, werden verschillende landen in de eurozone geconforonteerd met moeilijkheden om hun uitstaande schulden te betalen of te herfinancieren en/of de banken in hun juridisctie te redden die werden getroffen door de voorafgaande financiële crisis. Zowel Europese (met inbegrip van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en de Europese Centrale Bank (ECB)) als internationale instellingen (het Internationaal Monetair Fonds (IMF)) moesten tussenkomen om de betrokken landen, waaronder Griekenland, Ierland en Portugal, te redden en een overheidsfalen te vermijden. Het onderzoek focust op de regelgevende initiatieven met betrekking tot verantwoordelijke kredietverstrekking aan - en kredietopname door overheden. Verantwoordelijke kredietverstrekking is een gekend begrip in de context van private financiering, maar er is nog maar weinig academische aandacht aan besteed in de context van overheidsschuld. Nadat we 1) de noodzaak tot regulering zullen hebben onderzocht, gebaseerd op onder meer een juridische gedragswetenschappelijke analyse (bijvoorbeeld rekening houdend met bestaande situaties van marktfalen) en een vergelijking zullen hebben gemaakt met private kredietverlening; en nadat we 2) de verschillende regelgevende opties zullen hebben beschouwd, zal onze aandacht specifiek gaan naar voorstellen tot invoering van mechanismen tot herstructurering van overheidsschulden (zogenaamde "SDRMs"). SDRMs (bv. automatische afschrijvingen/verlengingen van de duurtijd van overheidsschulden) zouden bijvoorbeeld in werking kunnen treden ingeval een land dat lid is van de Eurozone een aanvraag tot bail-out indient bij het ESM. Gezien als "een van de voorwaarden voor een sterkere bankenunie" , beroeren SDRMs in sterke mate de gemoederen op het Europese politieke toneel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Gig@risk: naar een juridisch kader voor risicomanagent voor gig workers en prosumers. 01/10/2019 - 30/09/2023

Abstract

De platformeconomie maakt het mogelijk voor consumenten om hun beschikbare tijd (als gig worker) of middelen (als prosument) te vermarkten. Dat kan met zeer beperkte transactiekosten op een zeer korte termijn. Dat heeft echter tot gevolg dat de informatienoden om een dergelijke activiteit te ontplooien ook sterk zijn verminderd, waardoor deze actoren zich mogelijks niet bewust zijn van de risico`s hieraan verbonden. In verschillende domeinen van het privaatrecht bestaan regels die risicomanagement van beschermenswaardige partijen tot doel hebben. Dit gebeurt middels informatieverplichtingen, aansprakelijkheidsbeperkingen en verplichte verzekering. Het beperkte toepassingsgebied van veel van deze regimes zorgt er echter voor dat gig work- en prosumentencontracten niet noodzakelijk van een zelfde bescherming genieten. Dit onderzoek heeft tot doel om te onderzoeken welke risico`s gig workers en prosumenten lopen, in hoeverre zij hiervan bewust zijn en om risicomanagementmodellen te ontwikkelen die gig workers, prosumenten en derden kunnen beschermen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Economisch en mededingingsrecht. 01/09/2019 - 30/09/2021

Abstract

The envisaged research consists of 4 subprojects. These subprojects are 1) effective consumer protection; 2) effective protection of gig workers; 3) rebalancing businesses` rights and obligations in the contract chain and 4) enhanced contract designs for horizontal cooperation. These subprojects to a large extent build upon the existing axes in my research, while at the same time expanding the scope of this research. The first two subprojects mainly build upon the second research axe 1), 2) "Effective protection of vulnerable market participants" and mainly aim at strengthening my profile in these domains. The third sub-project builds upon the first axe "transport law in a changing context", but aims to expand this research to other domains, outside transport law. The fourth sub-project is an extension of my current research axe on "enhanced contract designs for horizontal cooperation", but again aims a strengthening this research in domains other than logistics, while at the same time confirming and further establishing my status as authority on horizontal cooperation models in the logistics industry.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De hervorming en modernisering van het Luxemburgs douanerecht inzake sancties, strafbaarstelling en daaraan verwante dwangregelen 28/05/2019 - 28/02/2021

Abstract

In opdracht van de Europese Commissie (Structural Reform Support Service) worden in dit onderzoeksproject voorstellen tot hervorming en modernisering van het Luxemburgs douanerecht inzake sancties, strafbaarstelling en daaraan verwante dwangregelen uitgewerkt.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Professionalisering van de voetbalonderneming en voetbalregulering 01/05/2019 - 31/12/2023

Abstract

De afgelopen decennia was de professionalisering van de voetbalonderneming een duidelijke trend. Op enkele uitzonderingen na is de structuur van de meeste Belgische voetbalclubs geëvolueerd in de richting van "gewone" middelgrote of grote ondernemingen. Illustratief is de omvorming van verschillende clubs van een verenigingsvorm in een vennootschap, in het bijzonder de NV vorm, die een soepelere governance toelaat alsook meer mogelijkheden op het vlak van financiering. Ook kenmerkend is dat succesvolle ondernemers hun weg vinden naar het aandeelhouderschap en het bestuur van Belgische voetbalclubs. Niettegenstaande deze duidelijke trend in de richting van professionalisering en de terugkeer van enkele toonaangevende spelers naar de Belgisch voetbalcompetitie, bevinden Belgische voetbalclubs zich nog niet in de voorhoede van het Europees voetbal. Enkele uitzonderingen over de jaren niet te na gesproken, hebben de Belgische clubs het over het algemeen moeilijk om consistent op het hoogste niveau te presteren, in het bijzonder in de Champions League, maar ook in de Europa League. Anderzijds heeft de professionaliseringstrend de Belgische clubs ook niet gevrijwaard van de recente ophef over matchfixing, witwas en fiscale fraude, met bepaalde makelaars als hoofdrolspelers. Deze ophef illustreert zeer goed dat voetbalclubs zich niet bevinden buiten een juridische en genormeerde omgeving, maar daar midden in - en dat compliance met regelgeving zeer belangrijk is. De verdere professionalisering van voetbalclubs moet deze eenvoudige waarheid onderkennen en clubs moeten zo georganiseerd worden dat zij in staat zijn conform de regulering te functioneren. In het licht hiervan heeft het onderzoek als doel om best practices te identificeren inzake de governance, inclusief compliance, van de voetbalonderneming, alsook om beleidsadvies te formuleren ten aanzien van de wetgever met het oog op de verdere ontwikkeling van het regelgevend klimaat waarin de voetbalonderneming zich begeeft.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Horizontaal belastingtoezicht voor vennootschappen - Succesindicatoren. 01/10/2018 - 30/09/2022

Abstract

Van oudsher wordt de nakoming van fiscale verplichtingen afgedwongen door middel van afschrikking. Het uitgangspunt is dat belastingplichtigen hun verplichtingen nakomen wegens de schrik betrapt en gestraft te worden. Onderzoek in de gedragswetenschappen suggereert echter dat ook wederzijds vertrouwen tussen de belastingplichtige en de belastingadministratie bijdraagt tot de nakoming van fiscale verplichtingen. De voorbije jaren hebben de OESO en de EU daarom gepleit voor een verandering van een op afschrikking gebaseerde nakoming naar een handhavingsmodel gebaseerd op cooperatie en vertrouwen. Horizontaal toezicht (Cooperative Tax Compliance) is erop gericht om een dergelijke relatie tot stand te brengen. Deze nieuwe benadering van fiscale handhaving biedt voordelen zowel voor de belastingadministratie als voor de vennootschappen: een versterkte relatie, een betere inschatting van risico's, minder administratieve kosten en een verhoogd vertrouwen in het belastingsysteem. Aangezien horizontaal toezicht ook transparantie en vrijwillige nakoming van fiscale verplichtingen met zich meebrengt, vormt dit de facto ook een instrument tegen agressieve fiscale planning. Steeds meer landen hebben horizontaal toezicht ingevoerd. In sommige landen werden deze programma's getest, vooral via enquêtes. In België werd tot hiertoe geen horizontaal toezicht ingevoerd. In 2019 zal een pilootproject ontworpen door de Belgische belastingadministratie, worden gestart. Dit onderzoek zal het pilootproject bestuderen. De onderzoekshypothese is dat een breed scala aan succesindicatoren bijdragen tot het succes (of de mislukking) van dergelijke programma's. Het onderzoek beoogt een kader op te stellen waarin succesindicatoren en juridische vereisten die bijdragen tot succes, worden blootgelegd. De combinatie van verschillende onderzoeksmethoden zal toelaten een rijk beed van succesindicatoren te krijgen. Ten eerste zal een literatuurstudie het theoretische raamwerk van horizontaal toezicht en de inzichten uit eerdere empirische studies die horizontaal toezicht hebben onderzocht of getest, inventariseren. Ten tweede zal een proces- en impactevaluatie plaatsvinden. Tijdens de procesevaluatie zullen ook succesindicatoren onderzocht worden, zoals de werkrelatie en het wederzijds vertrouwen, teneinde mogelijke effecten die gemeten zullen worden tijdens de impactevalutie te kunnen verklaren. De impactevaluatie zal een quasi-experimenteel design volgen. Het betreft de vennootschappen die deelnemen aan het pilootproject, en een controlegroep van vergelijkbare vennootschappen die zullen worden geïdentificeerd door paired matching. Ten derde zal een ruimere enquête de redenen om al dan niet deel te nemen aan een dergelijk pilootproject in kaart brengen. Ten slotte zal op grond van de resultaten een kader opgesteld worden. Dit kader zal zowel de succesindicatoren omvatten als de juridische vereisten die bijdragen tot het succes van horizontaal toezicht. Het onderzoek is innovatief niet alleen omdat het meerdere onderzoeksmethoden combineert. Het is ook uniek omdat de Belgische belastingadministratie toegezegd heeft dit onderzoek te faciliteren en toegang te geven tot informatie. Dergelijke toegang wordt zelden bereikt. Het onderzoek zal worden begeleid door Prof. dr. Van de Vijver (fiscale aspecten) en een tweede promotor, Prof. dr. Vanderhallen (methodologische aspecten). Prof. dr. Van de Vijver en Prof. dr. Vanderhallen hebben eerder al samengewerkt rond fiscale handhaving. Zij zijn ook allebei verbonden aan Antwerp Tax Academy (interfacultair instituut voor belastingwetenschap).

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Onderzoek naar de mededingingsrechtelijke gevolgen van gebruik van big data door IT ondernemingen in de recente rechtspraak van het Hof van Justitie en de EU lidstaten. 18/09/2018 - 17/09/2020

Abstract

Een aantal grote conglomeraten bekleden dominante posities die het resultaat zijn van het beheer van gebruiksdata. Zij maken van die data gebruik om hun invloed in verschillende bedrijfsdomeinen te vergroten. In dit verband rees de vraag in de schoot van mededingingsautoriteiten hoe dergelijk marktgedrag en de mogelijke machtsposities of zefs monopolies die eruit resulteren best gecontroleerd worden. Sinds the Google/Double Click zaak in 2007 hebben mededingingsautoriteiten over de gehelme wereld strategieën uitgewerkt om dergelijke nadelige praktijken voor de mededinging in te dijken. Tot vandaag heeft de Koreaanse mededingingsautoriteit nog geen zaak beoordeeld waarbij IT ondernemingen en gebruik van zogenaamde big data aan bod kwamen. Om goed voorbereid te zijn op de toekomstige ontwikkelingen in de markt wil het onderzoek nagaan hoe binnen de Europese Unie naar die ontwikkelingen wordt gekeken, vooreerst op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie en vervolgens ook iop grond van de rechtspraak in de lidstaten.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Cryptomunten en blockchain: juridische context en implicaties voor de bestrijding van financiële misdrijven, het witwassen van geld en belastingontduiking 05/06/2018 - 29/06/2018

Abstract

Een toenemend aantal regelgevers maakt zich zorgen over het toenemend gebruik van cryptomunten voor illegale activiteiten, zoals het witwassen van geld, de financiering van terrorisme en belastingontduiking. Het probleem is significant: hoewel de volledige grootte van het misbruik van virtuele munten onbekend is, zijn er rapporten die getuigen van een marktwaarde van het misbruik van meer dan 7 miljard euro wereldwijd. Deze studie in opdracht van Policy Department A for Economic, Scientific and Quality of Life Policies van het Europees Parlement gaat dieper in op dit fenomeen vanuit een juridisch perspectief, met specifieke aandacht voor het grbuik van cryptomunten voor financiële misdrijven, het witwassen van geld en belastingontduiking. De studie bevat beleidsaanbevelingen voor toekomstige EU standaarden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Onderzoek naar de toepassing van het nieuwe boek WER op vrije beroepen en de concrete gevolgen en implementatie binnen de verschillende Ordes en Instituten. 01/09/2017 - 01/07/2018

Abstract

De goedkeuring van het zogenaamde Boek XX Wetboek Economisch Recht (verder "Boek XX WER") brengt met zich mee dat het insolventierecht ook van toepassing zal zijn op de vrije beroepsbeoefenaars. Boek XX WER voorziet in verschillende specifieke regels voor de vrij beroepsbeoefenaars. De concrete implementatie en de gevolgen van deze nieuwe wetgeving voor de vrij beroepsbeoefenaars, en hun Ordes en Instituten in het bijzonder, is op heden verre van duidelijk. In het onderzoeksproject zal worden geanalyseerd wat de draagwijdte is van deze regels en hoe deze regels door de Ordes en Instituten kunnen worden geïmplementeerd.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Over marktburgers en Europese burgers. 01/01/2017 - 31/12/2017

Abstract

Mobiele EU-onderdanen beschikken over een waaier aan (markt)burgerschapsrechten. Europese burgers kunnen binnen de Europese rechtsruimte voluit gebruik maken van hun Europese economische en politieke vrij verkeersrechten. De werkelijkheid vertoont echter een duidelijk afwijkend beeld. Het onderzoek beoogt de bestaande belemmeringen te identificeren waar Europese mobiele burgers in België mee geconfronteerd worden, en aanbevelingen te formuleren om deze weg te werken. Het onderzoek voegt aan het intussen vrij klassieke multilevel onderzoek (EU – lidstaten) een interne rechtsvergelijkende dimsensie toe, door alle Belgische niveau's in het onderzoek te betrekken (federaal, gewestelijk, gemeenschappen). De bevindingen aangaande de juridische uitbouw van Europese burgerschapsrechten op Europees en (alle) Belgisch(e) niveau's, worden daarnaast ook op hun realiteitsgehalte getoetst, door voluit aandacht te besteden aan vonnissen en arresten van Belgische rechters.

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Van den Bossche Anne-Marie

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Beleidsrelevant onderzoek naar de juridische mogelijkheden om de bestaande Vlaamse fiscale maatregelen neutraler te maken t.o.v. samenlevingsvormen. 22/12/2016 - 21/05/2017

Abstract

Het rapport omvat het beleidsrelevant onderzoek naar de juridische mogelijkheden om de bestaande Vlaamse fiscale maatregelen neutraler te maken t.o.v. samenlevingsvormen. Van oudsher werd het huwelijk als fundamentele grondslag van het gezin gezien. Door sociologische ontwikkelingen heeft het huwelijk als samenlevingsvorm geleidelijk aan belang ingeboet, dit ten voordele van andere samenlevingsvormen. Daarnaast bestaat tevens een maatschappelijke stroming van het samenwonen anders dan in een gezinsverband. Gemeenschappelijke woonvormen, samenhuren, cohousing, centraal wonen, kangoeroewonen, zorgwonen, de assistentiewoning, de serviceflat, de woongemeenschap, het gestippeld wonen, mikadowonen, harmonicawonen, boemerangwonen, solidair wonen … komen steeds meer voor. Wijzigt de sociologische context dan dient de fiscale wetgeving te volgen. Vanuit de premisse van fiscale neutraliteit ten aanzien van de samenlevingsvormen, worden de fiscale belemmeringen in kaart gebracht. In eerste fase van het onderzoek worden zowel de Vlaamse Codex Fiscaliteit als de Vlaamse personenbelasting aan een grondige analyse onderworpen ter duiding van voormelde fiscale belemmeringen op (moderne) samenlevingsvormen. Vervolgens worden technisch uitvoerbare beleidsvoorstellen tot remediëring van de vastgestelde belemmeringen voorgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met het bevoegdheidsrechtelijke kader (inclusief het de zgn. impliciet toegekende bevoegdheden of implied powers) en de grondwettelijke beginselen inzake gelijkheid en non-discriminatie. De beleidsvoorstellen worden onderbouwd op basis van een onderzoek van rechtsleer en rechtspraak alsook op basis van rechtsvergelijkend onderzoek.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Fiscale staatssteun en de rol van de nationale rechters in het Moderniseringsprogramme van de Commissie (EU) (fiscale staatssteun) 03/11/2016 - 02/11/2018

Abstract

Dit project beoogt een grotere kennis en bewustzijn te waarborgen bij nationale rechtens inzake fiscale staatssteungeschillen. In het bijzonder kadert dit project in het Moderniseringsprogramma van de Europese Commissie. Nadruk ligt op de fiscale staatssteun en de juiste toepassing van de Europese regelgeving daarover in begrepen problemen inzake de terugvordering van onrechtmatig bekomen fiscale staatssteun. De rol van de nationale rechters zal daarbij worden benadrukt.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Digitaal Onderwijs en auteursrecht 01/10/2016 - 30/09/2017

Abstract

Het onderzoek beoogt in kaart te brengen wat de invloed is van het auteursrecht op digitaal onderwijs. Welke grenzen stelt het auteursrecht aan de verschillende vormen van digitaal onderwijs? Via het onderzoek zal in kaart worden gebracht voor welke handelingen toestemming aan auteurs moet worden gevraagd. Om de vooropgestelde doelstellingen te bereiken wordt vooreerst een inventaris opgemaakt van de huidige en te verwachten digitale onderwijstechnieken. Via een enquête zal het personeel van de Universiteit Antwerpen worden ondervraagd over welke digitale onderwijstechnieken zij toepassen. Hierbij zal ook nagegaan worden in hoeverre men bewust is van auteursrechtelijke aspecten. Na deze inventaris zullen de regels uit het auteursrecht op de geïnventariseerde technieken worden toegepast. Hierdoor kan worden nagegaan welke handelingen wel en welke niet de toestemming van auteurs vereisen. Veel aandacht zal natuurlijk besteed worden aan de regels die het auteursrecht specifiek voorziet voor onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Het auteursrecht voorziet namelijk uitzonderingen op de rechten van een auteur, om onderwijs en onderzoek niet te belemmeren. Wat deze auteursrechtelijke regels betreft zal zowel de huidig als de toekomstige regeling worden bestudeerd. Het onderzoek zal uiteindelijk uitmonden in een praktische leidraad voor het universitair onderwijs. Via deze leidraad zal kunnen worden nagegaan voor welke handelingen men al dan niet de toestemming van auteurs nodig heeft.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Tussen micro en macro: een analyse van het gemeenschappelijk toezichtmechanisme op het snijvlak van micro- en macroprudentieel toezicht 13/09/2016 - 22/03/2018

Abstract

Het nieuwe toezicht op de kredietinstellingen staat mee in het teken van financiële stabiliteit. Een tweeledige toezichtsstructuur werd ingevoerd: de microprudentiële dimensie betreft het toezicht op individuele kredietinstellingen en wordt waargenomen door de ECB (voor de significante kredietinstellingen); de macro-prudentiële dimensie focust op onevenwichten in het financiële systeem en wordt op nationaal niveau geadresseerd. Beide dimensies zijn evenwel sterk verbonden. Dit onderzoek strekt ertoe een kritische analyse te maken van de tweeledige toezichtsstructuur en meer inzicht te verwerven in de dynamische interferentie van micro- en macroprudentieel toezicht om finaal een coherente aanpak door toezichthoudende overheden zowel op EU niveau als op nationaal niveau te bevorderen. Het onderzoek wordt gevoerd voornamelijk vanuit juridisch perspectief, maar is ingebed in een economische context en bouwt voort op de economische realiteit.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Diepgaande juridische analyse van het mandaat van de Panama Onderzoekscommissie 11/08/2016 - 30/09/2016

Abstract

Vanaf april 2016 maakte het International Consortium of Investigative Journalists samen met talrijke verslaggevingspartners over heel de wereld meer dan 214.000 offshore entiteiten bekend gelieerd aan personen in meer dan 200 landen of regio's, waaronder lidstaten van de Europese Unie. Deze onthullingen staan bekend onder de naam Panama Papers, naar de bron van de informatie waarop zij zijn gebaseerd: een groot lek van financiële informatie afkomstig van een Panamees advocatenkantoor. De Panama Papers brachten aan het licht dat offshore constructies vaak werden opgezet als brievenbusvennootschappen, zonder onderliggende economische ratio of inhoud in het land waarin zij werden opgezet, om de werkelijke aandeelhouders te verbergen of de oorsprong van de activa van de vennootschap, waaronder tegoeden op bankrekeningen over heel de wereld, waaronder de Europese Unie. Naar aanleiding van de onthullingen van de Panama Papers besloot het Europees Parlement op 8 juni 2016 om een speciale onderzoekscommissie in het leven te roepen om beweerde inbreuken te onderzoeken op het Unierecht in verband met het witwassen van geld, vermijding of ontduiking van belastingen. Dit onderzoek strekt tot voorbereiding van het werk van de speciale onderzoekscommissie van het Europees Parlement en onderzoekt meer bepaald de inhoud en grenzen van haar mandaat.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Leerstoel Internationaal Francqui Professor 2015-2016 (Prof. Wolfgang Schön) 01/10/2015 - 30/09/2016

Abstract

Tijdens zijn verblijf zal Prof. Schön onderzoek verrichten, "classes of excellence" voor jonge onderzoekers onderwijzen en een symposium organiseren in het domein van het internationaal fiscaal recht. De initiatieven van de OESO op van het vlak van de strijd tegen internationale fiscale planning en dubbele niet-belasting tonen aan dat het internationaal fiscaal recht hertekend moet worden. De overwegend nationale belastingregels zijn onvoldoende op elkaar afgestemd, waardoor het internationaal fiscaal recht niet meer aansluit bij de geglobaliseerde maatschappij. Met de leerstoel is het de bedoeling om het wetenschappelijk onderzoek op dit vlak verder te brengen. Samen met de onderzoekers van ATA onderzoek zal professor Schön onderzoek verrichten dat bijdraagt tot de hertekening van de fundamentele regels van het internationaal fiscaal recht. De resultaten van dit onderzoek zullen voorgesteld worden tijdens een afsluitend symposium.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Steunpunt Fiscaliteit en Begroting (2012-2015). 17/10/2014 - 31/12/2015

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. In het bijzonder de fiscale gevolgen van de zesde hervorming op het gebied van de personenbelasting alsook de hervorming van de successierechten komen daarbij aan bod.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Uitvoeren van simulaties die toelaten de impact te meten van bepaalde wijzigingen in de personenbelasting. 24/03/2014 - 31/08/2014

Abstract

Dit project behelst i) het uitvoeren van simulaties die toelaten de impact te meten van bepaalde wijzigingen in de personenbelasting; ii) het mee-redigeren van een voorontwerp van wet tot wijziging van het wetboek inkomstenbelastingen, op basis van de beleidsmatige en technische oriëntaties die door de Minister, na overleg met de ad hoc werkgroep en de administratie, zullen worden weerhouden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Rechtspersoonlijkheid gedifferentieerd: de juridische kwalificatie van contractuele vennootschappen met een handelsdoel (België, negentiende eeuw). 01/10/2013 - 30/09/2016

Abstract

Het concept 'rechtspersoon' werd in 1873 in het Belgische vennootschapsrecht verankerd. De wet van 18 mei 1873 omschrijft bepaalde vennootschappen met een handelsdoel als "une individualité juridique distincte de celle des associés". In de lijn van bepaalde benaderingen in (vooral Duitse) doctrine is 'rechtspersoonlijkheid' sindsdien een dogmatisch pakket, een Begriff, waarin tal van juridisch ondersteunde eigenschappen worden gebundeld. Precies het samenklitten van vele van die kenmerken in de dogmatische notie 'rechtspersoon' maakt het moeilijk bepaalde verbanden (commerciële maatschap, feitelijke vereniging) als rechtspersoon te aanzien, hoewel ze nochtans voordeel zouden kunnen halen uit juridische ondersteuning van (bepaalde van) hun acties. De 'rechtspersoon' is een product van een theoretische benadering, en stond in het midden van de negentiende eeuw haaks op de juridische praktijk, zoals die ook weerspiegeld werd in Franse doctrine. Een bottom-up benadering, gericht op de acties van commerciële verbanden, is meer vruchtbaar, niet alleen voor een goed begrip van de geschiedenis van het vennootschapsrecht, maar ook ten aanzien van het positief recht. Doel van het project is een nauwgezet onderzoek van de commerciële acties van contractuele vennootschappen (maatschappen, vennootschappen onder firma), en de ondersteuning daarvan in de procespraktijk van de rechtbanken van koophandel en in doctrine, in de periode van 1804 tot 1873. De op grond daarvan uitgeklaarde gedifferentieerde aspecten van de rechtspersoon worden in verband gebracht met het hedendaags recht.

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Van den Bossche Anne-Marie
  • Mandaathouder: De ruysscher Dave

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Alle rechten voorbehouden? Barrières met betrekking tot het Europees burgerschap (bEUcitizen). 01/05/2013 - 30/04/2017

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

KMO's in EU-Wonderland. Wie niet groot is moet slim(mer) zijn. 01/01/2013 - 31/12/2016

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Van den Bossche Anne-Marie

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een optioneel instrument voor de Europese Unie. 03/05/2011 - 31/12/2011

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Bestaansreden en functie van het Europese eengemaakte modellenrecht naast een expanderend auteursrecht. 01/01/2011 - 31/12/2014

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De commerciële maatschap tussen flexibiliteit en vennootschapsvermogen: vennootschapsrecht (back) to the future (17de-18de, en 21ste eeuw). 01/10/2010 - 30/09/2013

Abstract

In de vroege negentiende eeuw leidde de geforceerde tweedeling in een burgerlijk en handelsrecht tot een inperking van de maatschap (societas) met een handelsprogramma. De maatschap met commerciële doeleinden steunt, volgens de Code civil (1804), op in solidum aansprakelijkheid van vennoten en mist een afgezonderd vennootschapsvermogen. Deze regels gaan niet terug op de rechtsleer, op het ius commune van het ancien régime, maar op een beleidskeuze om handelsondernemingen met vennootschapstypes te structureren. In de zeventiende en achttiende eeuw kon een beschermd vennootschapsvermogen wel met een flexibele structuur gepaard gaan. De doctrine en handelspraktijk van die perioden bieden een aanzet tot een juridische uitwerking van minder rigide vennootschapsstructuren in het hedendaagse vennootschapsrecht.

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Van den Bossche Anne-Marie
  • Co-promotor: Wallinga Tammo
  • Mandaathouder: De ruysscher Dave

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Bibliotheekkrediet Sociale en Human Wetenschappen (Faculteit Rechten). 15/09/2009 - 31/12/2012

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. het project heeft tot doel een evenwichtig beheersmodel uit te bouwen voor de rechtsbibliotheek als laboratorium voor onderzoek en voor onderwijs in alle rechtsdomeinen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Liberalisering, globalisering en EG-mededingingsbeleid. Waarom staatssteunregels belangrijk zijn. 01/01/2009 - 31/12/2011

Abstract

De Europese Gemeenschap streeft sinds 1957 naar de totstandkoming van een interne markt met vrij verkeer van goederen en diensten onder onvervalste mededingingsvoorwaarden. In tijden van toenemende liberalisering en globalisering wint de EG-beoordeling van nationale ondersteuningsmaatregelen aan belang, en draagt deze tevens bij tot de uitvoering en verwezenlijking van de Lissabon-strategie.

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Van den Bossche Anne-Marie

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Analyse van de test in het Frans en van de test in het Nederlands betreffende de gecertificeerde opleiding van niveau A uit 2007, "toepassing van de algemene principes van het fiscale recht". 20/11/2008 - 19/11/2009

Abstract

Het project vereist de vergelijking van de analyse van de test in het Frans en van de test in het Nederlands betreffende de gecertificeerde opleiding van niveau A uit 2007, "toepassing van de algemene principes van het fiscale recht". Deze heeft als doel de opstelling van een gezamenlijk evaluatierapport. Samenwerking met Prof.dr. X. Parent (Universiteit van Luik).

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Afspraken met de fiscale overheid: de grenzen, juridische kwalificatie en rechtsgevolgen. 01/10/2007 - 31/08/2009

Abstract

Het te bestuderen voorwerp, nl. de 'afspraken' met de fiscale overheden (dus niet tussen de belastingplichtigen onderling), worden nader toegelicht en afgelijnd. Ter systematisering van de verschillende soorten afspraken, wordt er eerst een beeld geschetst van de 'afsspraken' die frequent in de nationele en internationale praktijk worden gemaakt. Verder worden bestudeerd : -het grondwettelijk kader; -de grenzen van fiscale 'afspraken'; -de juridische kwalificatie en haar rechtsgevolgen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

België: Staat in Europa - Lid-Staat van Europa. 01/10/2007 - 30/09/2008

Abstract

België behoort tot de stichtende leden van de EG/EU. Vanuit Europeesrechtelijk oogpunt behoort de wijze waarop België als federale staat opereert in de EU tot de institutionele autonomie. Op intern-Belgisch vlak wordt in de regel enkel door constitutionalisten stilgestaan bij de politieke en juridische consequenties van het lidmaatschap voor de federale staat en de deelstaten. Dit onderzoek beoogt theorie en praktijk van het Belgische lidmaatschap in kaart te brengen.

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Van den Bossche Anne-Marie

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Fiscale aspecten van bijzondere grensoverschrijdende samenwerkingsvormen tussen ondernemingen. 01/10/2006 - 30/09/2008

Abstract

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Afspraken met de fiscale overheid: de grenzen, juridische kwalificatie en rechtsgevolgen. 01/10/2005 - 30/09/2007

Abstract

Het te bestuderen voorwerp, nl. de 'afspraken' met de fiscale overheden (dus niet tussen de belastingplichtigen onderling), worden nader toegelicht en afgelijnd. Ter systematisering van de verschillende soorten afspraken, wordt er eerst een beeld geschetst van de 'afsspraken' die frequent in de nationele en internationale praktijk worden gemaakt. Verder worden bestudeerd : -het grondwettelijk kader; -de grenzen van fiscale 'afspraken'; -de juridische kwalificatie en haar rechtsgevolgen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Nationale en internationale maatregelen tegen belastingontwijking in internationale context. 01/10/2004 - 30/09/2006

Abstract

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Positie van Vlaanderen en andere subnationale entiteiten in de toekomstige Europese Grondwet. 01/01/2004 - 31/12/2007

Abstract

Het voorgestelde project wil op concrete wijze in kaart brengen hoe subnationale entiteiten, inzonderheid Vlaanderen, deelnemen aan de besluitvorming in de Europese Unie, en hoe deze deelname in de nabije toekomst kan geoptimaliseerd worden. In die zin poogt het project een antwoord te vinden op één van de belangrijke uitdagingen waarvoor de Europese Unie (EU) zich aan de vooravond van de uitbreiding naar Centraal- en Oost-Europa geplaatst ziet, met name de instellingen dichter bij de burger brengen. In concreto spitst het onderzoek zich toe op de vraag in welke mate subnationale beleidsverantwoordelijkheid de kloof met de burger ten aanzien van de Europese besluitvorming kan dichten.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Invloed van de globalisering op de positie van de consument in het Europese en internationale mededingingsrecht. 01/10/2002 - 31/12/2004

Abstract

De globalisering van de economie zet marktorganisatorische beginselen op de helling, niet in het minst in het mededingingsrecht. De overtuiging dat de consument de ultieme beneficiaris van mondiale mededinging is, wordt nadrukkelijk in vraag gesteld. In dit licht verschilt de Amerikaanse aanpak, met een voorname rol voor de consument, sterk van de Europese. Onderhavig onderzoek stelt daarom een vergelijkende analyse van de positie van de consument in beider mededingingsbeleid voorop.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De vaste inrichting in het internationaal fiscaal recht. Begripsanalyse - De toewijzing van belastingbevoegdheid met betrekking tot ondernemingswinsten. 01/10/2002 - 30/09/2004

Abstract

Ter vaststelling van de heffingsbevoegdheid van een bepaalde Staat over de winsten die door een buitenlandse onderneming op haar grondgebied worden behaald, wordt in het internationaal fiscaal recht het concept 'vaste inrichting' gehanteerd. Dit concept, dat op het einde van de 19de eeuw werd ontwikkeld, vooronderstelt een voldoende mate van materiële aanwezigheid en economische verbonden-heid met het grondgebied waarop de activiteiten worden uitgeoefend. Doel van deze doctoraatsthesis is te onderzoeken of het concept 'vaste inrichting' thans nog een adequaat instrument is om grensoverschrijdende ondernemingswinsten te alloceren aan een bepaalde Staat. Verschillende evoluties hebben immers tot gevolg dat een onderneming niet meer fysiek c.q. niet meer langdurig aanwezig is op het grondgebied van de Staat waar de eigenlijke activiteiten worden uitgeoefend. Hierbij kan gedacht worden aan de recente ontwikkelingen op het vlak van de technologie en de communicatie (internet en elektronische handel), de steeds toenemende mate van het multinationaal ondernemingsgebeuren, de evolutie van een nationale naar een globale economie (global trading) en andere ontwikkelingen die dikwijls door fiscale overwegingen geïnspireerd zijn.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De juridische aspecten van de internationalisering en de europeanisering van de economie. 01/10/2001 - 30/09/2004

Abstract

Het vooropgestelde onderzoek zou onder de noemer `global governance' kunnen worden gerangschikt, waarbij de vraag centraal staat naar `hoe de juridische en maatschappelijke samenhang te verzekeren in een plurale samenleving die transnationaal van aard is ?'. `Global governance` kan in relatie met het individu, maar ook, in relatie met de markt onderzocht worden. Het vooropgestelde onderzoek neemt vooreerst de globalisering van de markt als uitgangspunt en peilt naar de invloed van de wezenlijke veranderingen van economische aard op de regelgeving. Daarbij wordt de nadruk gelegd op drie deelaspecten, met name de organisatie van de internationale economie, het internationale contractenrecht en de eenmaking van het Europese privaatrecht. In een algemeen deel dat als een vooronderzoek de twee aanvullende bijzondere delen voorafgaat, wordt de juridische organisatie van de internationale economie bestudeerd. In de deelonderzoeken verschuift de focus naar deelaspecten van die organisatie. Het mededingingsrecht in ruime zin, d.i. met inbegrip van de zogenaamde reglementering van de handelspraktijken, wordt daarin aangegrepen als illustratie bij uitstek van de (on)mogelijkheid het Europese privaatrecht een te maken en van de invloed van de globalisering op het internationale contractenrecht. In dit deelonderzoek wordt bijzondere aandacht besteed aan de rol en de positie van de consument in het Europese en internationale mededingingsrecht. Het tweede deelonderzoek spitst de onderzoeksvraag toe op het bijzondere domein van elektronische handel. Uitgerekend in dit domein noopt de mondialisering van de handel tot het herijken van het rechtskader. De vraag naar een adequate regelgeving, waarmee liberalisering wordt bedoeld, is onlosmakelijk verbonden met de legitieme, gebeurlijk conflicterende belangen van onderneming en consument.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject