Bij de devotieprenten zien we vaak dezelfde motieven, geïnspireerd op oudere afbeeldingen, terugkomen. Het eerste motief dat we vaak zien opduiken is dat van de ‘teruggevonden’ of ‘schrijvende’ Ruusbroec. Dit motief zien we ook op de titelpagina’s van Mastelinus’ Necrologium Monasterii Viridis Vallis en de eerste gedrukte uitgave van Ruusbroecs Brulocht. De afbeelding toont ons een schrijvende Ruusbroec, al zittend onder een boom. Op zijn schoot houdt Ruusbroec een wastafeltje met daarop de Latijnse woorden: ‘Ecce sponsus venit’, de eerste woorden van de Brulocht. De zonnestralen moeten de goddelijke inspiratie voorstellen, die Ruusbroec zo hevig ontvangt dat zelfs de boom boven hem van deze stralen begint te branden. Vaak worden er dan achter de bomen nog twee monniken afgebeeld, die Ruusbroec ‘terugvinden’. Dit tafereel gaat terug op een passage in de kroniek van Groenendaal door Pomerius. Ruusbroec had volgens Pomerius de gewoonte om zich in de bossen van het klooster terug te trekken ‘wanneer hem goddelijke stralen van de geestelijke contemplatie plachten te beschijnen’. Ruusbroec bracht dan ook daadwerkelijk wastafeltjes mee om te noteren wat God hem influisterde. Op een keer bleef Ruusbroec zo lang weg, dat zijn medebroeders ongerust werden en naar hem op zoek gingen. Toen ze hem vonden, zagen ze Ruusbroec onder zijn lindeboom zitten, badend in het licht van goddelijke zonnestralen.
Een tweede vaak voorkomende manier om Ruusbroec af te beelden is als contemplatief denker, meestal zijdelings en met de ogen opgeslagen, naar het voorbeeld van het zestiende-eeuwse portret. Dit is trouwens ook de manier waarop Ruusbroec door de moderne kunstenaars en De Pelgrim vaak werd geportretteerd. Op de laatste devotieprent zien we Ruusbroec ook op deze manier afgebeeld, maar toch wijkt deze prent wat af van de andere. Ruusbroec wordt namelijk boven en onder nog van andere illustraties vergezeld. Het bovenste vak, met de arenden die naar de zon vliegen, stelt de echte mystiek voor. Het onderste vak, met de hoogmoedige man die valt, stelt dan de onechte mystiek voor. Dit model, met de drie horizontale vakken, is een voorbeeld van de Duitse portretstijl.