Religieus knip- en snijwerk kent haar oorsprong in de late middeleeuwen. Zusters en andere religieuze vrouwen gebruikten handenarbeid om devotie en bedrevenheid te combineren en maakte kleine en grotere kunstwerken uit papier. In de vijftiende en zestiende eeuw zijn de besloten hofjes hier een mooi voorbeeld van. Zij versierden devotieprenten en (private) reliekenhouders met zulke papieren kunstwerkjes. Vanaf de zeventiende eeuw hielden ook vrouwen uit de gegoede Nederlandse burgerij zich met het knippen en snijden van versieringen bezig, en in Antwerpen werden kantprenten op grote schaal geproduceerd. In de voorbeelden uit de collectie komen een aantal vormen steeds opnieuw terug, vooral de hartvormige openingen waarin de relieken vastgemaakt werden. Het valt op dat het om veel grover werk gaat dan het papieren kant uit vroegere voorbeelden. Ook zijn hier soms versieringen in gekleurde inkt aangebracht.
Uit de collectie
Het knipwerk in de collectie bestaat vaak uit een ovale papieren vorm met een miniatuur aan de ene kant en relieken aan de andere kant. Dit zien we vaak ook terug bij de medaillons.
1. Veel knipwerk kwam er niet aan te pas bij deze reliekhouder. Enkel de miniatuur van Sint-Sophia en de bloem rond het reliek van Sint-Ursula zijn uitgeknipt. Het is echter een mooi voorbeeld van het handwerk dat kwam kijken bij dit soort objecten. Naast het weinige knipwerk vallen vooral de vele ijzerdraadversieringen op.
2. Dit handwerk heeft een miniatuur van een monnik die een kruisbeeld aanbidt aan de ene kant en negen relieken aan de andere kant. Zoals bij enkele van de medaillons zijn vijf van de relieken in hartvormige uitsparingen aangebracht. De vertegenwoordigde heiligen zijn Sint-Jozef, Sint-Franciscus Solano, Sint-Ignatius, Sint-Antonius van Padua, Sint-Apollonia, Sint-Cecilia, Sint-Dymphna, Sint-Lucia en een stukje van het Heilig Kruis. De relieken van de mannelijke heiligen vormen de buitenste cirkel, dan volgen die van de vrouwelijke heiligen en het Kruisreliek neemt de centrale plaats in. Het geheel is versierd met geschilderde bloemen en wat lijkt op Andreaskruisen.
3. Deze ovaal met een miniatuur van Sint-Anna bevat dertien reliekjes op de achterkant, tussen rode en goudkleurige versiering. Enkele van de uitsparingen zijn hartvormig. De dertien relieken zijn afkomstig van Sint-Antonius van Padua, Sint-Cornelius, Sint-Franciscus Solano, Sint-Cecilia, Sint-Carolus Borromeus, Sint-Dymphna, Sint-Dionysius, Sint-Donatus, Sint-Barbara , het Heilig Kruis en een Agnus Dei gezegend door paus Innocentius XI.
4. Alle heiligen vermeld op de achterkant van een miniatuur van Sint-Leonardus komen ook in nr. 2 en nr. 3 voor - zijn deze reliekhouders mogelijk in dezelfde instelling gemaakt? Sint-Antonius van Padua, Sint-Cornelius, Sint-Franciscus Solano, Sint-Cecilia, Sint-Barbara, Sint-Dymphna, Sint-Donatus, Sint-Dionysius en een stukje Agnus Dei van paus Innocentius XI komen wederom aan bod. De hartvormige uitsparing wordt enkel bij het Agnus Dei-fragment gebruikt. Bijzonder is de ijzerdraadversiering, die bij geen enkel ander exemplaar in deze collectie voorkomt.
5. Dit laatste stuk is het enige object in deze categorie dat relieken aan beide kanten heeft, goed voor 25 relieken in totaal. Het gaat om Sint-Christina, Sint-Justina, Sint-Domnius, Sint-Benedictus, Sint-Felicianus, Sint-Albinus, Sint-Constantia, Sint-Livinus, Sint-Romanus, Sint-Fius(?), Sint-Magnus, Sint-Simplicius, Sint-Victor, Sint-Pieter, Sint-Patientius, Sint-Bonifatius, Sint-Clemens, Sint-Benitius, Sint-Abundantia, Sint-Fortunatus, Sint-Justinianus en een Agnus Dei van paus Innocentius XI. Er zijn geen hartvormige uitsparingen, maar er werd wel gebruik gemaakt van goudverf. Aan één kant is er ook een tekening van Jezus' doorboorde handen, voeten en hart.