Dit werk werd zeker in Groenendaal geschreven: in één handschrift wordt 1359 als ontstaansjaar voor dit werk gegeven.
Inhoudelijk is het werk opgehangen aan de drie stadia die Ruusbroec onderscheidt in de groei van het geestelijke leven. Deze drie stadia hebben als doel om stap voor stap zo dicht mogelijk bij God te komen. Dit werk werd trouwens door Geert Grote in het Latijn vertaald en dat is niet min. Om te beginnen was Geert Grote zelf een gerespecteerd theoloog en tevens de grondlegger van de belangrijke stroming van de Moderne Devotie. Daarnaast was het in de veertiende eeuw niet gebruikelijk dat volkstalige teksten naar het Latijn werden omgezet. Meer zelfs, Ruusbroec is de enige persoon in die tijd, die tijdens zijn leven al naar het Latijn werd vertaald.
Het fragment is afkomstig uit een handschrift, dat waarschijnlijk uit het derde kwart van de vijftiende eeuw stamt. Evenals het fragment van Van den geesteliken tabernakel komt het uit Brabant. Ook hier gaat het weer om perkament dat als bindmateriaal hergebruikt werd in een ander boek.