Extreme vormen van collectief geweld (zoals oorlog, etnische zuivering, misdaden tegen de menselijkheid, (staats)terrorisme en genocide) veroorzaken een ongezien lijden. De psychologische en maatschappelijke impact van zulk geweld verspreidt zich niet enkel in een bepaalde regio en op een bepaald moment, maar ook globaal en doorheen verschillende generaties. In de lezing Wat blijft! gaat Christophe Busch dieper in op hoe deze collectieve trauma’s zich in de tijd verspreiden, op de diversiteit aan impact, gaande van posttraumatische groei tot posttraumatische stress, en op de rol van opvoedingsstijlen en epigenetica. Intergenerationeel trauma is een verdoken realiteit die onze samenleving en maatschappelijke reacties heel erg bepalen. 

Over de spreker

Christophe Busch is dé Vlaamse expert in collectief geweld, gespecialiseerd in de aanpak en studie van radicalisering en polarisering binnen de samenleving. Hij studeerde criminologie aan de UGent en Holocaust & Genocidestudies aan de Universiteit van Amsterdam. Hij werkte 12 jaar in de gerechtelijke psychiatrie, waar hij mee aan de basis stond van de uitbouw van een forensisch psychiatrisch zorgcircuit. Tot eind 2019 was hij directeur van de Kazerne Dossin, memoriaal, museum en onderzoekscentrum over de Holocaust en mensenrechten. Nu leidt hij het Hannah Arendt Instituut, waar onderzoek en valorisatie plaatsvinden naar burgerschap, stedelijkheid en diversiteit. Christophe Busch doet onderzoek naar processen van daderschap bij collectief geweld en promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam over de beeldvorming van processen van daderschap tijdens het nationaalsocialisme. Hij publiceerde recent De Duivel in elk van ons, een vuistdik boek over de vraag waarom schijnbaar gewone mensen kunnen verworden tot daders van verschrikkelijke misdaden tegen de menselijkheid. 

Praktisch

Dinsdag 5 november 2024

17u - Stadscampus (lokaal nog te bepalen)

Deelname is gratis, inschrijven kan via onderstaande knop

Deze lezing wordt georganiseerd door het departement Geschiedenis in samenwerking met het Instituut voor Joodse Studies.