1549
Dirk de Moeleneer geeft aan 't Brantijser de allures van een renaissancepalazzo
In 1549 liet de welstellende Dirk de Moeleneer op de terreinen van Den Grooten Sot en Den Cleynen Sot een nieuw complex bouwen dat de allures aannam van een echt stadspaleis. Het omvatte niet alleen een woonhuis en een zomerhuis, maar ook twee binnenplaatsen, een grote tuin en twee torens. Uit het interieur bleek duidelijk dat Dirk de Moeleneer koos voor decoratieve elementen die aanknoopten bij de uit Italië afkomstige renaissancestijl.
Eén van de pronkstukken was een meer dan 8 meter lange loggia die zich op de eerste verdieping bevond. Vanop deze loggia – op te vatten als een soort erker – had Dirk de Moeleneer samen met zijn gasten een prachtig zicht op de binnenplaats. De eikenhouten loggia bestond uit vier rechthoekige boven- en benedenpanelen waartussen zich vier kruisvensters bevonden. De panelen vallen op door hun versieringen met grotesken. Deze uit de antieke oudheid stammende motieven groeiden uit tot een dankbaar ornament bij renaissancekunstenaars en werden via de prentkunst in de jaren 1540 ook populair in de Nederlanden. Opvallend waren de fantasierijke hoofden van wat hybride aandoende wezens die in vele variaties konden voorkomen. Dergelijke figuren zien we ook afgebeeld op enkele nog in het Brantijser bewaard gebleven balksleutels, waarop ook het jaartal 1549 werd aangebracht.
Rond dezelfde tijd liet Dirk de Moeleneer ook twee prachtige renaissanceschouwen in het centrale woonhuis aanbrengen. Eén van die schouwen werd in de eerste helft van de 19de eeuw overgebracht naar het Antwerpse stadhuis en siert daar nog altijd het kabinet van de burgemeester. Het centrale reliëf stelt het Laatste Avondmaal voor en wordt geflankeerd door twee renaissancistische hermen (sculpturen in de vorm van een paal).