De aankoop van Het Brantijser door UAntwerpen
Een gesprek met Jean Van Houtte en Martin Decancq
Nieuwe locatie - nieuwe uitdagingen
Het IPO (Instituut voor Postuniversitair Onderwijs) van de Universiteit Antwerpen (toen UFSIA) was vanaf 1988 op zoek naar een nieuwe, ruimere locatie voor hun werking. Ze lieten hun oog vallen op het gebouwencomplex van Het Brantijser, toen nog in handen van de Stad Antwerpen. Toenmalig burgemeester Bob Cools kon het pand niet verkopen, maar was wel bereid om een ruildeal te sluiten met de universiteit: indien zij een pand konden kopen dat de stad graag voor de brandweer wou inrichten - iets verder in de straat - zou de stad Het Brantijser ruilen voor dit pand. Zo gezegd zo gedaan.
De daaropvolgende restauratie plaatste het architectenteam voor de nodige uitdagingen: er moest ruimte voor parkeerplaatsen gecreëerd worden. Oorspronkelijk wilde het IPO om die reden zelfs naar linkeroever verhuizen. Aangezien het deel aan de Kattenstraat volledig vervallen was, werd besloten om hier, naast auditoria, ook een nieuwe parking te voorzien. Er werd beslist om het aanpalende pand (Sint-Jacobsmarkt 9) te kopen zodat ze hier een makkelijke doorgang naar de parkeerplaatsen konden verzekeren. Dit was een grote hap uit het restauratiebudget, maar helaas waren de parkeerplaatsen aan de krappe kant, waardoor er zeker op het begin regelmatig wat blikschade was.
De keuze van de kunstwerken
Voor de heraanleg van de binnenkoer aan de kant van de Sint-Jacobsmarkt besloot toenmalig rector Jean Van Houtte samen met Kunst op de Campus om een groot beeld van Eugène Dodeigne te kopen. Ze trokken naar Frankrijk om de Belgische kunstenaar persoonlijk de vraag te stellen. De keuze viel na veel wikken en wegen op de grote handen die nu nog steeds bezoekers begroeten.
Ook de ruimte net voor de foyer kreeg een eigen kunstwerk. Hier viel de keuze op een kleurrijk werk van hedendaags kunstenaar Marc Renard.