Letteren en Wijsbegeerte

Nieuws

Wir schaffen das! Thomas Ernst over de Duits-Belgische voetbalcultuur in nieuwe podcast

EK 2024: #wirschaffendas

Tijdens het EK 2024 trakteert professor Thomas Ernst (Duitse Letterkunde) je elke dag op een portie Duits-Belgische voetbalcultuur. Waarom zeg je beter niet 'Die Mannschaft' als je in Duitsland bent? Waarom heeft de Belgische voetbalbond KBVB voor het EK 2024 een Duitse slogan gekozen? En wat is de politieke betekenis achter die zin? De supporters van de Rode Duivels zingen “Wunderbar” tijdens dit EK, maar welke voetballiederen worden eigenlijk in Duitsland gezongen op dit moment?

Dat en meer ontdek je in deze podcast:

YouTube

Spotify

“Jongeren tolereren dt-fouten in hoge mate in privéberichten”

Hanne.png

Hanne Surkyn (UAntwerpen) verdiepte zich in dt-fouten van jongeren op sociale media

Hanne Surkyn, die recent haar proefschrift in de taalkunde afwerkte aan UAntwerpen, onderzocht welke jongeren werkwoordsfouten maken op sociale media, en in welke context. Een van de conclusies? Meisjes maken meer dt-fouten in chatgesprekken met jongens dan in conversaties met andere meisjes, en lijken zich daarmee enigszins aan te passen aan de schrijfstijl van jongens, die zelf doorgaans meer dt-fouten produceren. 

Kersvers doctor Surkyn onderzocht meer dan 400 000 privéberichten die Vlaamse jongeren verstuurden via Facebook Messenger en WhatsApp. Ze gebruikte daarvoor een computerscript om alle relevante werkwoordvormen uit het corpus te filteren. Vervolgens screende Surkyn alle vormen handmatig en ging ze na of de vormen al dan niet correct gespeld werden. Haar onderzoek was tweeledig. Enerzijds analyseerde ze dt-fouten van jongeren in gelijkklinkende werkwoordsvormen die verschillend gespeld worden, zoals vind en vindt. Anderzijds bestudeerde ze ook voltooide deelwoorden die eindigen op een ‘d’ zoals genoemd en gezegd. 

Hij vind*

Wat blijkt? De meeste fouten komen voor bij de minst frequente vorm van gelijkklinkende werkwoordsvormen, zoals vind in plaats van het minder frequente vindt. Opvallend is ook dat de chatberichten van jongens, jongere tieners (15-16 jaar) en jongeren die een tso- of bso-richting volgen, significant meer dt-fouten bevatten dan die van meisjes, oudere tieners (17-20 jaar) en jongeren uit aso.

“Een enquête bij jongeren liet zien dat die patronen gelinkt kunnen worden aan verschillen in de regelbeheersing, maar ook aan verschillen in spellingattitude”, legt Surkyn uit. “Zo vinden meisjes en leerlingen uit aso het over het algemeen belangrijker om werkwoorden in online berichtjes juist te spellen dan jongens en leerlingen uit tso.” 

Niet verbeteren

Verrassend genoeg toonde de analyse bij de oudere meisjes (17-20 jaar) ook een effect van het gender van de gesprekspartner. Surkyn: “Zij passen zich aan de minder standaardtalige spelling van hun mannelijke gesprekspartners aan. Ze maken dus meer dt-fouten in chatgesprekken met jongens dan in chatgesprekken met meisjes.”

Het onderzoek maakt tot slot duidelijk dat spelfouten in hoge mate getolereerd worden in privéberichtjes en dus ook zelden verbeterd worden, noch door henzelf, noch door een gesprekspartner. Onder andere het sociodemografische profiel van jongeren en het type fouten spelen een rol bij het al dan niet verbeteren van spelfouten. Interesse in meer? Lees dan deze blog over het onderzoek van Hanne: 

https://blog.uantwerpen.be/bladspiegel/ook-met-een-dt-fout-begrijpen-ze-mij-wel/

Bibliotheek van Samuel Beckett blijft tien jaar in Antwerpen

UAntwerpen bestudeert en digitaliseert persoonlijke boekencollectie Nobelprijswinnaar

De persoonlijke bibliotheek van Samuel Beckett vertoeft tien jaar lang op de Universiteit Antwerpen. Onder leiding van Dirk Van Hulle en Mark Nixon wordt de volledige collectie bestudeerd en gedigitaliseerd. Bij de start van het project stelt de Universiteitsbibliotheek twintig werken tentoon.

Samuel Beckett (1906-1989) is zonder twijfel een van de belangrijkste schrijvers van de twintigste eeuw. In 1969 kreeg de auteur van het toneelstuk Wachten op Godot de Nobelprijs literatuur. Net als James Joyce emigreerde de in Ierland geboren schrijver naar Parijs. Hij schreef in twee talen, Frans en Engels, en hij was ook een gretige, meertalige lezer. Zijn bibliotheek bevat boeken in meer dan tien verschillende talen.

Tot begin 2023 stonden de boeken die Beckett naliet, nog in zijn appartement in Parijs. Zijn neef Edward Beckett, erfgenaam en hoofd van de Estate of Samuel Beckett, besloot om de boeken uit de persoonlijke bibliotheek te schenken aan de University of Reading (Verenigd Koninkrijk), waar ook de grootste collectie van Becketts manuscripten ter wereld bewaard wordt. Maar de 771 boeken maken eerst een tussenstop (van tien jaar) in Antwerpen.

Grote diversiteit aan werken

“De Universiteit Antwerpen en de University of Reading (prof. Mark Nixon) werken al meer dan vijftien jaar samen om de manuscripten van Beckett digitaal uit te geven”, vertelt prof. Dirk Van Hulle (Departement Letterkunde, UAntwerpen). “Tussen nu en 2033 zetten we onze expertise op het vlak van digitale teksteditie in om de boeken te digitaliseren en online toegankelijk te maken. Daarna zullen de boeken naar Reading getransporteerd worden, waar ze permanent zullen worden bewaard.”

Becketts boeken bevatten een schat aan informatie. Van linksaf: rector Herman Van Goethem, prof. Dirk Van Hulle en prof. Mark Nixon.

De collectie omvat een grote diversiteit aan werken. Van Hulle: “Het gaat om de boeken die Beckett als student las, maar ook om referentiewerken zoals zijn exemplaar van de Encyclopaedia Britannica en tientallen woordenboeken. Heel veel boeken kreeg hij toegestuurd door collega-schrijvers, zoals Adorno, Arrabal, Cioran, Derrida en Pinter. Op de titelpagina staat vaak een opdracht aan Beckett.”

Aantekeningen in de marge

De boeken zijn een schat aan informatie voor het onderzoek naar Beckett en intertekstualiteit. Ze geven een gedetailleerd beeld van de impact van schrijvers als Dante, Shakespeare en Milton, maar ook van de manier waarop Beckett materiaal uit bronteksten in zijn eigen oeuvre verwerkte. Ook razend interessant zijn de aantekeningen die de auteur in de marge maakte. De Antwerpse onderzoekers digitaliseren ook die zogeheten marginalia.

Dit is de eerste keer dat er van een buitenlandse topauteur zoveel materiaal naar de Antwerpse Universiteitsbibliotheek komt. Ter gelegenheid van die bijzondere gebeurtenis organiseert de bib een tentoonstelling met twintig boeken uit de bibliotheek van Beckett. Niet toevallig twintig: de eengemaakte Universiteit Antwerpen bestaat twintig jaar.

Expo als voorproefje

“Deze kleine expo is een voorproefje”, zegt hoofdbibliothecaris Rik Van Daele. “In 2026, ter gelegenheid van de 120ste verjaardag van Beckett, organiseert UAntwerpen een internationale conferentie, met een tentoonstelling van Becketts bibliotheek. Dan zal ook de digitale bibliotheek van Beckett voorgesteld worden.”

www.uantwerpen.be/expo-beckett

De collectie van Beckett in cijfers

771: aantal items

1713: oudste werk in de verzameling

11: aantal talen

272: aantal boeken met een inscriptie, ofwel van Beckett, ofwel aan Beckett, ofwel van een vorige eigenaar

10: aantal jaar in bewaring bij Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Antwerpen

20: aantal jaar onderzoeksexpertise aan de UAntwerpen rond Beckett bij het onderzoeksteam van Dirk Van Hulle

142: aantal boeken met leessporen

10: aantal boeken met boekenleggers, zoals postkaarten, krantenknipsels, boodschappenlijstjes, tramkaartjes


Reynaert was instant succes, ook bij monniken

Doctoraatsstudenten doen op stukje perkament een belangrijke ontdekking over Middelnederlands dierenverhaal

Heverlee, Archief Abdij van Park, VIIIB20/120.

Reynaert was instant succes, ook bij monniken

In het archief van de Abdij van Park is een middeleeuws perkament opgedoken dat van grote cultuurhistorische waarde blijkt te zijn. Doctoraatsstudenten van de Universiteit Antwerpen en Universiteit Leiden hebben ontdekt dat ruim zeven eeuwen geleden een monnik op dit blad een passage noteerde uit het Middelnederlandse dierenverhaal Van den vos Reynaerde. 

Laurent Breeus-Loos (UAntwerpen) en Irene Van Eldere (Universiteit Leiden) liepen zomer 2022 stage bij Medieval Manuscripts in Flemish Collections, een initiatief van Vlaamse Erfgoedbibliotheken vzw dat middeleeuwse handschriften in Vlaams bezit in kaart brengt (mmfc.be). Tijdens een fotografiesessie in het archief van de Abdij van Park bij Leuven ontdekte het MMFC-team een opmerkelijk stuk perkament. Het gaat om een blad dat oorspronkelijk moet hebben gediend als een schutblad in een handschrift, maar dat uiteindelijk is losgeraakt. Het bevat een tiental aantekeningen die als ‘pennenproeven’ te classificeren zijn.“In de middeleeuwen schreven kopiisten met ganzenveren. De punt daarvan moest geregeld worden bijgesneden”, zegt Breeus-Loos. “Om hun pen vervolgens te testen, schreven ze vaak een stukje tekst op een schutblad. Net zoals we vandaag onze eigen naam weleens op een kladje schrijven om een pen te testen.”

Onderzoek van het schrifttype heeft uitgewezen dat vijf van de pennenproeven omstreeks 1300 zijn geschreven door een monnik uit de abdij. Eén daarvan is een korte passage uit Van den vos Reynaerde (ca. 1260), het befaamde dierenepos waarin een sluwe vos de andere dieren in het rijk in de luren legt. Wanneer Bruun de beer eropuit wordt gestuurd om Reynaert te dagvaarden, lokt de vos hem met honing naar een boom, waarin Bruun pijnlijk komt vast te zitten.Tot overmaat van ramp komen vervolgens enkele woeste boeren aanlopen. Net voordat de boeren de beer molesteren, staan in het dierenverhaal enkele verzen die ook voorkomen op het perkamenten blad in de Parkabdij: “Wie so wille wachte hem dies / Die scade hevet of verlies / Ende groet ongheval / Over hem so willet al”. Of vrij vertaald: een ongeluk komt nooit alleen.


Belangrijke ontdekking

De vondst van het blad met de pennenproeven is een belangrijke ontdekking. Van de Middelnederlandse Reynaert zijn slechts twee volledige handschriften bekend, daterend uit de 14de en 15de eeuw. Dat zijn late kopieën. Het perkament van de Parkabdij vormt een aanwijzing dat de Reynaert al snel na zijn ontstaan ook buiten het graafschap Vlaanderen bekend raakte, ook in kringen van geestelijken

Bovendien biedt het een boeiende inkijk in de leefwereld van de kopiist. “In een pennenproef is een kopiist vrij om te schrijven wat hij wil. Het doel is nog niet het overschrijven van een bepaalde tekst, enkel het testen van de pen. Juist daarom kunnen ze zo interessant zijn”, zegt Van Eldere. Volgens de jonge onderzoekers is het dan ook frappant dat nota bene een monnik ervoor opteerde om een controversiële, niet-religieuze tekst als de Reynaert te citeren. De opmerkelijke resultaten van het onderzoek naar de pennenproeven uit de Parkabdij zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Spiegel der Letteren


Breeus-Loos, Laurent, & Van Eldere, Irene, ‘Vroege receptiesporen van Van den vos Reynaerde en Spiegel historiael op een onbekend fragment in de Abdij van Park (Heverlee, Archief Abdij van Park, VIIIB20/120)’, Spiegel der Letteren, 64.3 (2022), 257-270.

Naar een talenonderwijs in topvorm (update 22/09/2022)

Het talenonderwijs staat vandaag onder druk met tanende taalvaardigheid bijleerlingen, een uitdijend lerarentekort, dalende instroomcijfers voor talenopleidingen, … Sinds 2019 zet het Vlaams Talenplatform zich ervoor in om dat tij te keren met acties en beleidsvoorstellen die ingrijpen op de vele factoren die ons talenonderwijs beïnvloeden. Aangezien taalleerkrachten zelf op de eerste rij zitten, wil het Vlaams Talenplatform zijn Talenplan verder verfijnen met de inbreng van taalleerkrachten uit het secundair onderwijs.

Op donderdag 22 september stelde het Vlaamse Talenplatform (waarin voor UAntwerpen Tanja Mortelmans zetelt) hun rapport Naar een talenonderwijs in topvorm voor aan de commissie Onderwijs van de Vlaams Parlement. 

Voor dit rapport nam het Vlaams Talenplatform tussen december 2021 en februari 2022 een online bevraging af bij 1.029 taalleerkrachten uit de verschillende onderwijsnetten, graden en onderwijsvormen van het secundair onderwijs. De antwoorden werden geanalyseerd en samengebracht in een reeks bevindingen en aanbevelingen. 

De belangrijkste bevindingen zijn:

  • Leerkrachten vertrouwen leerkrachten en staan op hun autonomie. Uit de hele enquête spreekt een groot vertrouwen van leraren in leraren: ze rekenen het meest – en het liefst – op elkaar als het aankomt op de ontwikkeling en uitwisseling van leermateriaal, op professionalisering en aanvangsbegeleiding. Daarnaast zien we een duidelijke hang naar autonomie.
  • Er is te weinig ruimte voor de veelheid aan taken. De grote rol die taalleerkrachten weggelegd zien voor zichzelf en hun collega’s kunnen ze moeilijk ten volle opnemen, omdat het hun voor al die taken aan tijd en organisatie ontbreekt.
  • Meer uren, minder leerlingen. Het aantal lesuren voor talen in het curriculum laat leerkrachten onvoldoende toe om de kwaliteit te bieden die ze nastreven en de (in aantal toegenomen) leerdoelen te bereiken. De lestijd is ook te beperkt om voldoende aandacht aan vaardigheden te kunnen besteden en om het taalniveau van leerlingen op te krikken. De sterke heterogeniteit in het taalniveau van leerlingen vereist ook kleinere lesgroepen.
  • Digitalisering biedt kansen. Zowel voor de uitwisseling van leermateriaal als voor professionaliseringsinitiatieven kan digitalisering een uitweg bieden om meer leerkrachten te bereiken en om leerkrachten tijdsefficiënt te laten werken.
  • Ambitieuze doelen vergen helderheid en tijd. Taalleerkrachten tonen zich verdeeld over de haalbaarheid van eindtermen en leerplannen, maar vragen wel voldoende (les)tijd om de leerdoelen waar te kunnen maken, en richtsnoeren om eindtermen op een heldere manier te kunnen vertalen naar de concrete lespraktijk.
  • De taalleerkracht wil dat de lat hoger ligt voor kennis en evaluatie. Taalleerkrachten maken zich grote zorgen over de kwaliteit van het talenonderwijs. Ze vragen daarom een grotere focus op kennis of verdieping en een andere vorm van evalueren op klas- en schoolniveau. Bovendien verwijzen respondenten vaak naar de kwaliteit van de uitstroom uit de lerarenopleidingen als aandachtspunt.
  • De leerkracht wil praktische en concrete professionalisering. Professionalisering kan tegemoetkomen aan de zorg om de kwaliteit van het talenonderwijs. Taalleerkrachten verkiezen professionalisering met vakgebonden thema’s en praktische, concrete professionalisering.
  • De taalleerkracht wil een sterke talencampagne. Taalleerkrachten maken zich zorgen over het beeld dat binnen de school en binnen de samenleving bestaat van het talenprofiel van leerlingen en de kwaliteit van het talenonderwijs. Ze tonen zich eensgezind over zowel de nood aan een talencampagne als over de vorm van zo’n campagne.
  • De ene taal(leerkracht) is de andere niet. De resultaten van de enquête laten op specifieke punten verschillen zien tussen taalleerkrachten afhankelijk van het onderwijsnet waartoe ze behoren, de taal die ze geven, de onderwijsvorm, hun ervaring in het onderwijs, … Zo verschillen de professionaliseringsvoorkeuren van een leerkracht klassieke talen van die van een leerkracht moderne talen, kijkt een startende leerkracht anders naar dynamieken om lesmateriaal te ontwikkelen dan een meer ervaren leerkracht, enz.

Meer weten?