Letteren en Wijsbegeerte

Doctoraatsverdedigingen

Woon een doctoraatsverdediging bij of raadpleeg de voorbije verdedigingen

100 jaar surrealisme - Een artistiek vormonderzoek in het creatief schrijven aan de hand van de surrealistische creatiemethoden - Vincent Van Meenen (21/06/2024)

Vincent Van Meenen

  • 21 juni 2024, Kapel Klooster van de Grauwzusters, Universiteit Antwerpen. Inschrijven niet nodig.
    • 09:30  Inloop 
    • 09:40  Uitreiking Maarten Inghelsprijs 2024 en Vincent Van Meenenprijs 2024 
    • 10:00  Publieke verdediging
  • Promotoren: Bart Eeckhout (Universiteit Antwerpen) en Clara Van den Broek (Koninklijk Conservatorium Antwerpen)​

Abstract

Dit onderzoek is gewijd aan mogelijke verbanden tussen Creative Writing en het creëren van hedendaagse kunstwerken, beschouwd vanuit de pogingen van de surrealisten om het onbewuste (niet tot voorspelbare regels te reduceren) element van het scheppingsproces zichtbaar te maken en te valoriseren.De afgelopen vier jaar heb ik aan de hand van de surrealistische creatiemethodes geprobeerd om mijn eigen schrijven te veranderen. Eerst heb ik de surrealistische creatiemethodes toegepast met kinderen, studenten en jongeren.Vervolgens heb ik gekeken hoe hedendaagse kunstenaars die surrealistische methodes vandaag nog toepassen, en heb ik hierover bericht in kunst- en literaire tijdschriften. Daarna heb ik aan de hand van samenwerkingen en gesprekken met andere auteurs, theatermakers, beeldend kunstenaars, muzikanten, game-ontwikkelaars en designers een andere manier van schrijven ontwikkeld, waarbij ik proza vormgaf in verzen. Uit dat proza in verzen ontstonden twee romans, EU (Track Report, 2021) en 0xBlixa (Das Mag, 2023).Tot slot heb ik in een reflectieve bijlage gereflecteerd over mijn bevindingen.

(Re)translating James Joyce's Ulysses: A Comparative Study of the two French Translations and of their Geneses - Flavie Épié (21/06/2024)

Flavie Épié

  • Doctoraatsverdediging: 21 juni 2024, 14 uur
  • Université Bordeaux Montaigne
  • Promotor: Pascale Sardin (UBM) en Dirk Van Hulle (UAntwerpen)

​​Abstract

Joyces Ulysses is twee keer in het Frans vertaald: de eerste vertaling kwam uit in 1929, na de publicatie van het originele werk in Parijs in 1922, en de tweede werd gepubliceerd in 2004 om de 100ste verjaardag van Bloomsday te vieren. Bij beide projecten waren meerdere vertalers betrokken. Gebaseerd op de studie van de archieven van de vertalers, stelt dit proefschrift dat de geschiedenis van de Franse Ulysse-s er één is van een eeuwenlang continuüm van samenwerkend vertalen. Het werk van de opeenvolgende groepen vertalers, revisoren, redacteuren, wetenschappers, en de auteur belicht de mogelijkheden van de Joyceaanse tekst en toont belangrijke momenten in de geschiedenis van de receptie van het werk, alsook van de Franse taal en literaire cultuur. Joyces boek is een gewichtige, encyclopedische, zowel realistische als experimentele roman, en zeker een uitdaging voor vertalers te allen tijde. De genetische benadering biedt een kijkje in de werkprocessen van de vertalers en helpt bij het afbakenen van de tijdlijnen en organisaties die hun projecten structureerden en de twee integrale Franse Ulysse-s opleverden, waarbij ze worden afgeschilderd als laboratoria die zowel Joyces experimenten als hun eigen experimenten in vertaling uitvoeren. Het vergelijken van de ontstaansgeschiedenis van de Franse vertalingen van Ulysses impliceert aandacht voor het meervoudige: meervoudige vertalingen, meervoudige vertalers, meervoudige conceptversies die samen een caleidoscopische macrotekst vormen. Dit proefschrift geeft inzicht in deze constellatie van creatieve mogelijkheden door het vertaalproject van elk collectief en de rol van elk individu in het collectief te schetsen. Langzaam verschuivend van theoretische beschouwingen naar het schetsen van de complexe geschiedenis van de gezamenlijke (her)vertalingen van Ulysses in het Frans, naar casestudy's waarin specifieke Joyceaanse vertaalproblemen en de inventieve oplossingen van de (her)vertalers worden geanalyseerd, biedt dit proefschrift een constante dialoog tussen bron- en doelteksten, tussen concept- en gepubliceerde versies, tussen individuele en collectieve standpunten, tussen kunst en ambacht, creatie, beperking en creativiteit.

De correspondentie van James Joyce: Een wetenschappelijke digitale editie en een distant reading analyse - Josip Batinić (28/06/2024)

Josip Batinić

  • Doctoraatsverdediging: 28 juni 2024 om 15 u.
  • Hof van Liere, Frederik de Tassiszaal
  • Promotoren: Dirk Van Hulle en Ronan Crowley
  • Inschrijven voor 18 juni via josip.batinic@uantwerpen.be

Abstract

Hoewel de brieven van James Joyce al eerder in gedrukte vorm zijn verschenen, is bijna de helft van de gehele bestaande collectie ongepubliceerd en ontoegankelijk voor de wetenschappelijke gemeenschap. De gepubliceerde brieven zijn daarentegen verspreid over verschillende publicaties en gerangschikt door verschillende editeuren, wat resulteert in een heterogene en ongecoördineerde collectie. Bovendien belemmert het auteursrecht elke poging om deze brieven onder te brengen in dezelfde publicatie. Om deze problemen aan te pakken, heb ik de volledige bewaard gebleven correspondentie van Joyce op één centrale plek verzameld, onderzocht en geanalyseerd met behulp van computationele methoden, en toegankelijk gemaakt voor de wetenschappelijke gemeenschap op een manier die toekomstig kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar de brieven kan stimuleren. Hiervoor heb ik vier fundamentele digitale middelen ontwikkeld: (1) een geannoteerde wetenschappelijke digitale editie van Joyce’s ongepubliceerde correspondentie, (2) een verzameling van gedetailleerde metadata die de documenten zelf beschrijven, evenals de tekstuele inhoud van de brieven, (3) drie verschillende HTR-modellen die kunnen worden gebruikt om Joyce’s handschrift uit verschillende perioden te vergelijken, en een universeel model om te helpen bij het transcriberen van Joyce’s ongetranscribeerde handschrift, en ten slotte (4) een compleet tekstcorpus van Joyce’s bewaard gebleven correspondentie, bestaande uit zowel de gepubliceerde als de ongepubliceerde brieven.

Dit proefschrift illustreert de waarde van kwantitatieve analyse in het ondersteunen en verbeteren van bestaand onderzoek in Joyce-studies, evenals computergestuurde tekstanalyse en wetenschappelijke digitale edities. Het gebruik van deze kwantitatieve data en methoden in combinatie met een selecte nauwkeurige tekstuele analyse van het materiaal blijkt van onschatbare waarde te zijn voor het verkrijgen van nieuwe kwantitatieve inzichten met betrekking tot Joyce’s correspondentie. Hieruit blijkt hoe wetenschappelijke edities en Joyce-onderzoek nieuwe wegen kunnen inslaan met behulp van de Digitale Geesteswetenschappen.

Ciné Place-Making - Robin Vanbesien (02/07/2024)

Robin Vanbesien

  • 2 juli 2024 - Inschrijven verplicht via robin.vanbesien@kdg.be
    • 15:15  Deuren open Cinema Lumière in FOMU, Lakenstraat 14, 2000 Antwerpen
    • 15:30  Start filmvertoningen van de twee films die deel uitmaken van het doctoraatsproject: ‘The wasp and the weather' (2019, 19’) en ‘Hold on to her’ (2024, 80’)
    • 17:15  Einde filmvertoningen
    • 17:45  Deuren open Zaal Zirkus bij Fameus en De Connectie, Zirkstraat 36, 2000 Antwerpen
    • 18:00  Start publieke verdediging
    • 20:00  Receptie (met diner)
    • 21:00  Einde
  • Promotoren: Pascal Gielen (Universiteit Antwerpen) en Wesley Meuris (Sint Lucas Antwerpen)

Abstract

In het artistieke doctoraatsonderzoek Ciné Place-Making exploreert Robin Vanbesien, via diverse artistieke processen en projecten, verschillende cinematografische manieren om praktijken van 'plaats-maken' te ondersteunen. Deze praktijken ontstaan in diverse grassroots-initiatieven, netwerken en sociale bewegingen wanneer mensen zich tegen de onderdrukkende contexten verzetten waartoe ze onvrijwillig gedwongen zijn. Dit verzet is een reactie op de blijvende erfenissen van koloniaal raciaal kapitalisme.

Vanbesien verkent hoe de relatie tussen cinema en deze plaats-maken praktijken kan worden uitgewerkt. Hij ziet cinema als een collaboratieve praktijk die nieuwe verbindingen kan laten ontstaan in plaats van dominante betekenissen en subjectiviteiten te versterken. Deze benadering is cruciaal om te onthullen hoe dominante representaties de processen en instituties van macht verdoezelen die mensen verschillend discrimineren en ontmenselijken. Het is essentieel om een cinema voor te stellen die begint met een weigering om te conformeren aan de taal, wensen en termen van deze dominante representaties. Vanuit dit perspectief onderzoekt Vanbesien hoe cinema een methode kan bieden om de wereld anders te zien. Hij onderzoekt hoe cinema kan helpen bij het herwinnen van collectief verlangen, intensiteit en verbeelding voor degenen die betrokken zijn bij plaats-maken praktijken. Hij stelt ‘ciné place-making’ voor als een manier om collectieve verbeeldingen te oefenen, speculerend over nieuwe benaderingen voor het creëren van concrete ruimten voor even leefbare levens en bewoonbare toekomsten.

Hoe kan cinema manieren bieden om het sociale collectieve lichaam en de zintuiglijke verbeelding van een gesitueerde praktijk van plaats-maken te erkennen, herwaarderen, herassembleren, oefenen en herverdelen? Hoe maak je een cinema die voortkomt uit herassemblage en recreatie met assembleurs die nabij deze gesitueerde praktijken van plaats-maken spreken en handelen? ‘Ciné place-making’ is een cinema van onvolledigheid. Het is een soort imperfecte cinema, die (nieuwe) sociale assemblages initieert. Hoe bij te dragen aan de voortdurende herverdeling van zo'n cinema van plaats-maken?

Het onderzoek, dat van 2018 tot 2024 liep, omvat drie artistieke projecten: 'The wasp and the weather' (2018-2020), 'Ciné assemblies' met The Post Film Collective (2020-2023) en 'Holding Rehearsals' (2021-2024). Deze projecten resulteerden in cinematografische uitkomsten die een lens en een scherm omvatten - films en videoinstallaties - maar ze omvatten ook manieren van delen en presenteren zonder deze, voor en na – in de vorm van studiecirkels, workshops, performances, bijeenkomsten, archieven en installaties.

Voorbije doctoraatsverdedigingen