Eredoctoraten
Elke twee of drie jaar draagt de faculteit een (internationaal) gerenommeerde wetenschapper voor als eredoctor wetenschappelijke verdiensten van de Universiteit Antwerpen. Hier is onze ‘wall of fame’
2022 - Prof. dr. Michèle Lamont
Prof. dr. Michèle Lamont ontving het eredoctoraat van de Faculteit Sociale Wetenschappen als erkenning voor haar expertise op het vlak van sociologie, meer bepaald sociologische vraagstukken over cultuur en sociale ongelijkheid, maar ook omdat zij een belangrijke academische stem is in het publieke debat over thema’s als sociale verandering, inclusie en diversiteit.
Promotor: prof. dr. Gert Verschraegen
Masterclass: Waar wij waarde aan hechten: een nieuwe definitie van erkenning en respect in een tijd van grote verandering.
2021 - Prof. dr. Jane Mansbridge
Prof. dr. Jane Mansbridge ontving op woensdag 31 maart 2021 een eredoctoraat in de sociale wetenschappen als erkenning voor haar expertise in het domein van de politieke wetenschappen, meer bepaald democratische vertegenwoordiging.
- Harvard University
- Laudatio: prof. dr. Petra Meier
Masterclass: De toekomst van de democratie.
2018 - Prof. dr. Michael Slater
Eredoctoraat in de Sociale Wetenschappen
- Laudatio: prof. dr. Heidi Vandebosch
- Masterclass
Four human need, motivation, and goals-based perspectives on Communication
Prof. dr. Jan Vermunt
De Sociale Wetenschappen betuigen eer aan prof. dr. Jan Vermunt van de University of Cambridge (VK). De Nederlandse onderwijspsycholoog is een toonaangevend onderzoeker op het terrein van student learning, teacher learning en professionele ontwikkeling, en de relatie tussen het leren van studenten en het leren van leerkrachten.
Promotor: Prof. dr. Peter Van Petegem
Masterclass: Understanding the puzzling relation between student learning and teacher learning
Prof. dr. Rebecca Blank
2012 - Prof. dr. Peter J. Katzenstein
Peter J. Katzenstein is the Walter S. Carpenter, Jr. Professor of International Studies at Cornell University.
His research and teaching lie at the intersection of the fields of international relations and comparative politics. Katzenstein's work addresses issues of political economy, security and culture in world politics. His current research interests focus on the politics of civilizational states; on questions of public diplomacy, law, religion, and popular culture; the role of anti-imperial sentiments, including anti-Americanism; regionalism in world politics; and German politics. Recent books include: Beyond Paradigms: Analytic Eclecticism in World Politics (Palgrave, 2010), with Rudra Sil. Civilizations in World Politics: Plural and Pluralist Perspectives (Routledge, 2010). European Identity (Cambridge University Press, 2009), co-edited with Jeffrey T. Checkel. Rethinking Japanese Security (Routledge, 2008). Anti-Americanisms in World Politics, co-edited with Robert O. Keohane (Cornell University Press, 2007). Religion in an Expanding Europe (Cambridge University Press, 2006), co-edited with Timothy A. Byrnes. Beyond Japan: East Asian Regionalism (Cornell University Press, 2006), co-edited with Takashi Shiraishi. A World of Regions: Asia and Europe in the American Imperium (Cornell University Press, 2005). Rethinking Security in East Asia: Identity, Power, and Efficiency (Stanford University Press, 2004), co-edited with Allen Carlson and J.J. Suh. He is the author, coauthor, editor and coeditor of more than 30 books or monographs and over 100 articles or book chapters.
Katzenstein served as President of the American Political Science Association (2008-09). He was elected to the American Academy of Arts and Science in 1987 and the American Philosophical Society in 2009. He was the recipient of the 1974 Helen Dwight Reid Award of the American Political Science Association for the best dissertation in international relations; of the American Political Science Association's 1986 Woodrow Wilson prize for the best book published in the United States on international affairs; and, together with Nobuo Okawara, of the 1993 Masayoshi Ohira Memorial Prize. One of his edited volumes, The Culture of National Security, was selected by Choice magazine as one of the top ten books in international relations in 1997. Katzenstein has been a Fellow at the Princeton Institute for Advanced Study, the Stanford Center for Advanced Study in the Behavioral Sciences, the Russell Sage Foundation, the Woodrow Wilson Center and the Wissenschaftskolleg Berlin. In addition he has held numerous fellowships, and he continues to serve on the editorial boards and academic advisory committees of various journals and organizations, both in the United States and abroad.
Since 1982 Katzenstein has served as the editor of over 100 books that Cornell University Press has published under the imprint of the Cornell Studies in Political Economy.
Since joining the Cornell Government Department in 1973 Katzenstein has chaired or been a member of more than one hundred dissertation committees. He received Cornell's College of Arts and Science Stephen and Margery Russell Distinguished Teaching Award in 1993, and, in recognition of sustained and distinguished undergraduate teaching, was made one of Cornell University's Stephen H. Weiss Presidential Fellows in 2004.
An overview of his scholarship can be found at http://www.apsanet.org/imgtest/PSOctober08Gourevitchetal.pdf and also at http://peaceprogram.einaudi.cornell.edu/academics/pkfest.asp.
2010 - prof. dr. Hendrik C.J. van Rensburg
Het eredoctoraat van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen gaat naar professor Hendrik "Dingie" C.J. van Rensburg (°1945) van de Faculty of the Humanities van de University of the Free State in Zuid-Afrika. Hij heeft een loopbaan van uitzonderlijke excellentie doorlopen, speelt een grote rol in het sociaal beleid van het nieuwe Zuid-Afrika en kan bogen op een onderzoekspalmares met een mondiale uitstraling.
Zijn belangrijkste bijdrage ligt in zijn kritische analyse van de organisatie en de dynamiek van de gezondheidszorg in Zuid-Afrika en de geleidelijke hervorming ervan. Heel zijn academische loopbaan is in feite één grote poging om het ontstaan en de ontwikkeling van het Zuid-Afrikaanse gezondheidssysteem te documenteren en te analyseren.
Het onderzoekscentrum dat prof. van Rensburg in 1993 heeft opgericht is in de post-apartheidsperiode uitgegroeid tot een bolwerk van de sociale wetenschappen en de sociologie. Het centrum is een vaste waarde in het Zuid-Afrikaanse sociaal beleid, met een grote klemtoon op socio-medische vraagstukken, methodologische vernieuwing, praktijkbetrokkenheid en samenwerking met zeer verscheiden partners op lokaal, nationaal en internationaal niveau. De onderzoeksoutput onder de vorm van wetenschappelijke publicaties en doctoraten die het verschil uitmaken voor de ernstige problemen die Zuid-Afrika teisteren, is indrukwekkend.
Medisch zijn de hedendaagse antiretrovirale therapieën bij hiv/aids zeer effectief, maar het management van publieke programma’s voor aidsbestrijding is in een context als Zuid-Afrika vrij complex (grote aantallen patiënten, de arbeidsintensieve aard van die programma’s enz.). Binnen deze context maakt een sociaalwetenschappelijke bijdrage zoals die van professor van Rensburg vaak het verschil uit tussen het slagen of niet slagen van maatschappelijke gezondheidsprogramma’s.
Prof. van Rensburg heeft gedurende zijn loopbaan intense contacten onderhouden met Vlaanderen en in het bijzonder met de Universiteit Antwerpen. Hij werd in 1996 als gastprofessor aangesteld aan onze universiteit en heeft hier in andere periodes talrijke gastcolleges gegeven. Hij zond zijn medewerkers naar hier en ontving Antwerpse docenten en studenten. Hij is de spil geweest van gemeenschappelijke onderzoeksprojecten, waarbij ook het Instituut voor Tropische Geneeskunde betrokken was, en heeft vooral het beeld verscherpt dat Antwerpse studenten hebben van Zuid-Afrika en zijn multiculturaliteit.
promotor: prof. dr. Francis baron Van Loon (Sociologie)
2008 - prof. dr. Johan Fiske
Laudatio voor Prof. Fiske door promotor prof. Hilde Van den Bulck
Net zoals ieder land zijn grootste Belg, Brit of Fransman heeft, zo heeft iedere discipline een aantal ‘groten’: mensen die door hun talenten, kwaliteiten en inzichten de wetenschap waarlijk een stap vooruit hebben gebracht. Met John Fiske zit een van die groten uit de communicatiewetenschappen en de culturele studies hier voor u.
Na zijn opleiding in Engelse literatuur in Cambridge, maakt John Fiske al snel de overstap naar de studie van de populaire cultuur en media, vooral televisie. Een domein dat hij als geen ander tot het zijne maakt. Zijn talrijke monografieën en artikelen in internationaal gerenommeerde tijdschriften behoren wereldwijd tot de verplichte literatuur voor alle communicatiewetenschappers. Het boek Television Culture is nu, meer dan twintig jaar na verschijningsdatum, nog steeds het standaardwerk op dit vlak. Niet, omdat er in dat domein niets meer gebeurt, maar wél omdat zijn ideeën en inzichten zo fundamenteel en beklijvend blijken.
John Fiske heeft steeds veel aandacht besteed aan de machtsrelaties in de cultuurproductie en voor de analyse van de tekst, onder andere via structuralistische inzichten in de codes van televisie, Toch ligt zijn relevantie vooral in het feit dat hij als een van de eerste communicatiewetenschappers radicaal de kant kiest van de mediagebruikers. Fiske benadrukt hoe ieder mens de populaire media en cultuur ervaart vanuit zijn of haar specifieke manier van leven: wat mensen met de media-inhoud en populaire cultuur doén, wordt niet door de tekst bepaald maar door de condities waarin mensen leven.
Vanuit dit centrale standpunt heeft John Fiske de academische reflectie over dergelijke processen cruciaal vooruit gestuwd. Hij heeft de communicatiewetenschappen definitief bevrijd van het denken over publiek als één massa machteloze slachtoffers van mediamanipulatie. Hij heeft ruimte gemaakt voor een visie op mediaconsumenten als actieve wezens. Mediagebruikers geven hun eigen interpretatie aan wat wordt aangeboden en beleven plezier aan populaire cultuur, niet als kauwgom voor de geest maar als middel om de sociale orde vanuit een individueel standpunt te beleven en te begrijpen.
Bovenal heeft John Fiske ons geleerd dat mensen in hun mediaconsumptie in staat zijn tot verzet tegen de geprefereerde lezing en zo tegen de bestaande maatschappelijke structuren. Hij legt met andere woorden de locus van de macht in belangrijke mate bij ieder van ons, de mediagebruikers. Zijn denkbeelden zijn aanvankelijk erg controversieel maar worden ondertussen als algemeen aanvaard beschouwd - wellicht de beste indicatie van zijn belang. Bovendien doorstaat zijn werk de tand des tijd. De komst van de zogenaamde nieuwe, interactieve media, maakt zijn visie relevanter dan ooit.
Zijn belang voor de communicatiewetenschappen kan dan ook moeilijk worden overschat. Bovendien strekt zijn invloed uit tot ver buiten de muren van de academie. Zijn actieve deelname aan het maatschappelijke debat heeft tot een bredere erkenning geleid van de populaire media als een van de belangrijkste onderdelen van ieders leefwereld.
Dear Prof. Fiske, in an interview you once said about your fascination with television and popular culture: ‘I can’t study anything That I am not interested in, that I do not enjoy’. No doubt it is this real passion that has influenced both the quality and the relevance of your work. Therefore we are not only pleased to honour you, we feel honoured and priviliged that you are willing to connect your name and fame to our department and university.
Voor zijn eminente, en internationaal erkende bijdrage aan het domein van de populaire cultuur en de televisiestudies, verzoek ik de Rector de Heer John Fiske met het eredoctoraat van de Universiteit Antwerpen te willen eren en tevens Mevrouw Fiske in de hulde te betrekken.
2006 - prof. dr. Vojtech Mastny
Het onderzoek van prof. Mastny legde mee de grondslag voor belangrijke doorbraken in de studie van de Koude Oorlog, o.m. in verband met nieuwe interpretaties en theorievorming over de Koude Oorlog. Hij slaagde erin, met zijn onderzoek, denkwijzen die lange tijd dominant waren te overstijgen en te nuanceren, zoals de orthodoxe visie op de Koude Oorlog (de Sovjet-Unie als schuldige van het conflict) en de revisionistische visie (de imperialistische Verenigde Staten als schuldige in de context van de oorlog in Vietnam). Als coördinator van het Parallel History Project on NATO and the Warsaw Pact (1999) zet hij zich in voor het vrijgeven van ongeopende of ontoegankelijke archiefbronnen van de NAVO en van het Warschaupact.
promotor: prof. dr. Yvan Vandenberghe (Politieke Wetenschappen)
2004 - prof. dr. Sir Tony Atkinson
Sir Tony Atkinson is een autoriteit op het gebied van inkomensongelijkheid, armoede en sociaal beleid. Daarvan getuigen zijn bijdragen over het meten van ongelijkheid (de Atkinson-index), over een rechtvaardige belastingstructuur, de rol van de welvaartstaat, het economisch beleid om de armoede te bestrijden. Zijn werk is zonder meer baanbrekend, zowel op het vlak van de methodologie (cf. de Atkinson-index om ongelijkheid te meten) als inzake de theorieontwikkeling. Hij levert nu ook een grote bijdrage aan het denken over het sociale Europa en aan de ontwikkeling van instrumenten die een Europees sociaal beleid moeten begeleiden.
Sir Tony Atkinson is Warden van Nuffield College (Oxford University). Daarvoor was hij verbonden aan o.m. Cambridge University, de London School of Economics en het MIT. Hij is de auteur van een aantal gezaghebbende boeken en van een indrukwekkende lijst publicaties in gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften. Hij fungeerde ook als adviseur van internationale commissies en associaties.
promotor: prof. dr. Bea Cantillon (Sociologie)
2002 - prof. dr. Maxwell E. McCombs
Maxwell E. McCombs is internationaal bekend geworden door zijn onderzoek naar de 'agendasetting' functie van massacommunicatie. Dit concept lanceerde hij in 1968 met Donald Shaw in de zogenaamde 'Chapel Hill' studie. Sedertdien geldt de theorie als een paradigma binnen de communicatiewetenschap en verschenen er over de hele wereld meer dan 350 vervolgstudies. McCombs is Jesse H. Jones Centennial Chair in Communication aan de University of Texas at Austin.
Agendasetting
Agendasetting gaat over de rol van de massamedia bij het bepalen van de publieke en de politieke agenda. De media bepalen de onderwerpen waarover het publiek denkt en daardoor ook indirect de onderwerpen waarmee de politiek zich bezighoudt. De media bepalen waarover de mensen denken. Het meeste onderzoek van McCombs gaat over politieke communicatie en verkiezingen. Hij houdt zich niet alleen met de Amerikaanse verkiezingen bezig, recentelijk verlegde hij zijn onderzoeksterrein nog naar Zuid-Europa. Bij onderzoek naar de agendasetting tijdens de Spaanse verkiezingen werd het concept nog uitgebreid. De media bepalen niet alleen de onderwerpen waarover wij denken, maar ook hoe we denken over deze onderwerpen. Deze conclusie gaat regelrecht in tegen de scepsis waarmee jarenlang gedacht werd over media-effecten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het agendasetting paradigma nog steeds aan belang wint binnen de communicatiewetenschap.
promotor: prof. dr. Christ'l De Landtsheer (Communicatiewetenschappen)
2000 - prof. dr. Robert D. Putnam
Robert Putnam is een van de meest geciteerde politieke en sociale wetenschappers van de laatste jaren. In 1993 verscheen zijn baanbrekende en virtuoze studie Making Democracy Work. Hij onderbouwt daarin de stelling dat de economische en democratische performantie van landen of regio's afhankelijk is van hun sociaal kapitaal, gebaseerd op gegevens verzameld in Italië. Het enorme verschil in economische welvaart en politieke stabiliteit tussen het noorden en het zuiden van Italië verklaart hij door het verschil in sociaal kapitaal tussen die landsgedeelten.
Maatschappelijk middenveld
Putnam omschrijft sociaal kapitaal als de aanwezigheid van een bloeiend verenigingsleven van vrijwillige organisaties. Zij vormen volgens Putnam een leerschool in democratie en creëren bij hun leden een houding van 'algemeen vertrouwen' (generalised trust) in organisaties, en in andere personen. Ontbreekt dit algemeen vertrouwen, dan loopt het maatschappelijk leven mank, zowel politiek, sociaal als economisch. In Vlaanderen zouden we dat het maatschappelijk middenveld noemen.
Somber beeld van de Verenigde Staten
Na zijn onderzoek in Italië legde Putnam zich toe op onderzoek in eigen land. In het artikel Bowling Alone schetst hij een somber beeld van de situatie in de Verenigde Staten. De teloorgang van het verenigingsleven vormt daar op termijn een grote bedreiging voor de kwaliteit van de Amerikaanse democratie. Interessant daarbij is dat hij de opkomst van de TV als een van de grootste bedreigingen beschouwt.
Adviseur van Clinton
In de VS is Putnam een publieke figuur. Hij is adviseur van president Clinton en bevordert mee de revitalisatie van het Amerikaanse middenveld. Putnam is geen salonwetenschapper, maar sterk geëngageerd vanuit een normatief perspectief.
Putnams werk in Vlaanderen actueel
In Vlaanderen is Putnams hypothese, wat de politiek betreft, zeer recent getoetst en bevestigd door een sociologisch onderzoeksteam van de VUB onder leiding van prof. Elchardus. Ook in Vlaanderen heeft participatie een sterk positief effect. Het economische luik van zijn stelling werd minder dan een maand geleden nog door het economische onderzoeksteam van prof. Moesen ingevuld. De Vlaamse economie zou haar maximaal rendement niet halen, juist omdat er geen vertrouwensklimaat heerst.
Ook in Vlaanderen, vanouds een regio met een sterk verenigingsleven, leeft de discussie over verzuiling en het 'maatschappelijk middenveld' volop: zijn de verenigingen een belemmering voor de democratie of juist een noodzakelijke voorwaarde? Onze Belgische democratie is, net zoals in Italië, niet onbesproken: de incidenten, (pseudo)schandalen, de grote verschillen tussen noord en zuid. Het vertrouwen van de Belgische burger in de overheid staat op een nooit gekend laagtepunt en alom wordt geklaagd over de teloorgang van het verenigingsleven en het verbrokkelen van de sociale cohesie (die volgens sommigen tot verschijnselen als het Vlaams Blok hebben geleid). Politiek is Putnams werk in Vlaanderen dus zeer actueel.
promotor: prof. dr. Stefaan Walgrave (Politieke Wetenschappen)