Open brief aan onze studenten en collega’s
Beste studenten en collega’s
Weldra is het 6 december. Naar jaarlijkse traditie rijdt de heilige Sint-Nicolaas dan per paard over de daken. Zijn helper daalt via de schoorsteen af en deponeert geschenken voor kindjes die het afgelopen jaar heel braaf zijn geweest. Zo luidt de eeuwenoude traditie in België, Noord-Frankrijk en Nederland. Binnenkort duikelt, wie weet, een studentenvereniging een leslokaal binnen mét een sint en zijn helpers…
Nu heeft de oude Sint wellicht toch moeite om zich in te schakelen in de nieuwe wereld. We leven in een heel diverse samenleving, en daar wringt het schoentje. In deze vlug veranderende wereld stellen we gedurig aan onze blik bij. Voortschrijdend inzicht, daar gaat het om. Je stelt je mening bij, je wordt je bewust van vooroordelen die heel vaak vanuit traditie zijn opgebouwd: een pasklaar denkkader dat je van huis uit meekreeg, dat je oppikte op school of op de universiteit...
In deze open brief schrijf ik jullie aan over twee tradities die vandaag erg onder druk staan: de ‘zwarte pieten’ en de studentendopen.
Het zijn twee rituelen die teruggaan op eeuwenoude tradities. Zulke rituelen kunnen verbindend werken, het gezin of de vriendengroep aan elkaar smeden. Maar de tijden veranderen en inzichten rijpen. Tradities mogen én moeten soms in vraag worden gesteld.
Zo was het rond 1850 in de regio Antwerpen de gewoonte om tijdens de kermis een kat in een ton op te sluiten; alleen haar staart stak uit. Een joelende menigte rolde de ton over de straatstenen, en wie de staart kon aftrekken had gewonnen… Niet alle tradities moeten onveranderlijk in stand worden gehouden, zoveel is duidelijk.
Over zwarte pieten
De helpers van de Sint dragen een livreipak, het eeuwenoude uniform van de knecht of lakei aan een vorstelijk hof. Ook de Sint heeft een antiek ambtsgewaad, dat van een heilige, heel eerbiedwaardige bisschop.
De knecht van de Sint kreeg tot voor kort ook altijd een pikzwart gelaat, met felrood geaccentueerde lippen, met een pruik met kroeshaar en met sieraden. Deze Zwarte Piet is eigenlijk de karikaturale afbeelding van een Afrikaan. Vaak werd Piet ook opgevoerd als een domme knecht. Hij deelde niet enkel snoepgoed uit, maar was ook een angstaanjagende man die de stoute kindjes in een zak opsluit. Zwarte Piet zet dus eigenlijk de zwarte mens karikaturaal racistisch neer, als inferieur, dom en beangstigend.
Nu zijn mensen zich vaak niet bewust van de diepere betekenis van rituelen. En zo werd het sinterklaasritueel met zijn zwarte pieten vaak zonder enige racistische intentie jaar na jaar overgenomen en gekopieerd.
Maar onze inzichten wijzigen. De wereld wordt steeds diverser. Zelf groeide ik als kind in de jaren 1960-1970 op in een heel witte wereld. Er kwam immigratie op gang uit Marokko, ‘gastarbeiders’ noemden we ze toen, en dat was het zowat. Toen ik in 1976-1981 aan UAntwerpen studeerde, waren daar enkel witte studenten. Hoe anders de wereld nu! Hoe anders ook onze universiteit! De alomtegenwoordige diversiteit vormt een uitdaging, maar ze is vooral ook een rijke bron van kennis, ervaring en inspiratie. Ze noopt ons ook tot het bijstellen van vooroordelen – het grote debat rond de ‘dekolonisering’ van ons denken heeft daarin een plaats en moet uiteraard worden meegenomen door studenten en collega’s.
Voor heel wat studenten en medewerkers aan onze universiteit is een zwarte piet vandaag de dag zoiets als een klap in het gezicht. Zij herkennen dadelijk de diepere betekenis van de vernederende stereotypering. En dat dan, terwijl onderzoek steeds opnieuw aantoont dat ook in Vlaanderen mensen op zoek naar een job, bij het huren van een woning, op de schoolbanken, in de sportclub enzovoort, op grond van hun afkomst of huidskleur worden gediscrimineerd. Het gaat er bijvoorbeeld ook om dat kinderen het zwart van hun huid willen schrobben, terwijl naast ‘vuile n…’ ook ‘zwarte piet’ een scheldwoord is dat ze vaak horen.
Gelukkig evolueerde de voorbije twintig jaar in Vlaanderen de invulling van ‘Zwarte Piet’. Met dank aan artiesten en producers zoals onze alumni Hugo Matthysen en Bart Peeters! De knecht is een helper geworden, hij hoeft niet meer te straffen want er zijn enkel nog brave kindjes. Piet is vaak veel slimmer dan de hoogbejaarde Sint, en hij hoeft ook geen Afrikaan te zijn; weg dus die karikaturale setting! De piet in livreipak heeft nog hooguit wat roetvegen omdat hij door de schoorsteen klautert.
Enkele jaren geleden vroeg ik aan de personeelsvereniging van UAntwerpen om op het jaarlijkse sinterklaasfeest voor personeel en kinderen, de goede Sint te laten bijstaan door roetpieten. Met deze open brief roep ik ook de studenten en de studentenverenigingen om dat voorbeeld na te volgen. Want soms moet traditie wijken voor respect.
Studentendopen
Van studentenverenigingen gesproken… Wanneer ik met ze over de studentendopen in gesprek ga, valt heel vaak het woord ‘traditie’. Zoals de sinterklaasvertoningen zijn studentendopen een ritueel. Ook daar worden de oude vormen vaak zonder veel nadenken overgenomen, ook daar wil het wel eens foutlopen met weinig overdachte tradities.
Studentendopen komen al in de middeleeuwen in Europa voor en zijn een universeel verschijnsel, ook in Azië en elders. Ze zijn een variante op het overgangs- en initiatieritueel, waarmee we de grote momenten van ons leven markeren, zoals geboorte, puberteit, huwelijk en dood. In die plechtige momenten staat de vorm voorop, zoals deze vanuit traditie is overgeleverd. Bij zulke rites de passage kan je nogal eens drie fasen onderscheiden: de losmakingsrite, waarbij de nieuwelingen (m/v/x) uit hun oude positie stapen; de grensfase, waarbij zij in niemandsland vertoeven, zonder kenmerken van de vroegere of latere positie; en de laatste fase, de openingsrite, waarin zij in de groep worden opgenomen. De overgang naar de derde fase vat aan met proeven waarmee de nieuwkomers moeten bewijzen dat zij ‘volwassen’ zijn geworden. Dat opent de weg voor de plechtige opname in de groep.
Niet in alle overgangsrituelen zijn de drie fasen aanwezig, en ook verschuift de klemtoon nogal eens. Laten we vanuit die focus de studentendopen van meer nabij analyseren.[1]
In heel wat Vlaamse secundaire scholen vieren laatstejaars op ludieke wijze hun laatste Honderd Dagen. Dit ritueel, ‘chrysostomos’, beantwoordt eigenlijk aan de eerste fase, de losmakingsrite, van wat nadien de studentendoop zal worden.
Wat die doop zelf betreft, wil ik beklemtonen dat er veel fijne studentendopen zijn. Het probleem is echter dat de doop soms verglijdt naar een traditie waarbij de tweede fase overbeklemtoond wordt. De ‘grensfase’ zodus, waarin je je identiteit verliest en dus eigenlijk tot nul wordt gereduceerd … Zoiets opent heel gemakkelijk de weg naar vernederingen, en vandaag de dag is zoiets vaak problematisch.
Het insmeren met vuiligheid allerhande, het toeroepen en uitschelden en nog zoveel meer … dat alles heeft misschien wel een plaats in dat oude ritueel, maar het is wél de vraag of vernederen en kleineren vandaag nog kan worden geaccepteerd. Het antwoord daarop is: neen. Respect voor de fysieke en de psychische integriteit van eenieder is een fundamenteel recht. We hebben ook veel kennis verworven over groepsdruk en over de vernietigende kracht die daarvan kan uitgaan, waardoor soms dopelingen noch dopers in een positie zijn om ‘neen’ te zeggen. Heel wat ingeburgerde praktijken uit die tweede fase zijn zonder meer niet oké. Opnieuw: soms moet traditie wijken voor respect.
Een brief aan de Sint eindigt met goede voornemens. Ook hier is dat zo. Vele studentenverenigingen hebben zich geschaard achter het voornemen van UAntwerpen en de hogescholen in de regio om, in overleg met Stad Antwerpen, draaiboeken uit te werken rond ‘goede’ studentendopen. We moeten het ritueel van vernedering omzetten in een ritueel van verwelkoming. Waarbij de hoofdklemtoon verschuift van de tweede naar de derde fase. In dopen moet de nadruk immers liggen op een hartelijke verwelkoming, die bovendien uitgaat van fundamenteel wederzijds respect. Daar gaan we dus werk van maken. Goede studentendopen kunnen immers heel waardevol zijn.
We moeten die oefening maken omdat aan onze universiteit overal en op elk niveau respect en doorleefde diversiteit een rode draad moeten zijn in ons denken en doen,
Het is fijn te zien dat elk jaar opnieuw, studenten en collega’s van overal elkaar aan de universiteit vinden om samen op zoek te gaan naar kennis en inzicht en samen ook de meest uiteenlopende activiteiten en projecten op te zetten en te trekken.
Wanneer ik de nadruk leg op respect en openheid, dan hangt dat ook samen met de dringende noodzaak om, staande voor de grote uitdagingen in de samenleving, nog meer in te zetten op interdisciplinariteit en intellectuele kruisbestuiving, wij allen, jong en oud, over de grenzen van faculteiten en disciplines heen.
Als dat geen goede voornemens zijn … Leve de Sint!
[1] Cf. het onderzoeksrapport uit 2020 door Evert Lambrechts, Samen gaan we erdoor. Werken aan een open en verbindend doopklimaat, UAntwerpen, Departement Sociologie. Zie https://www.uantwerpen.be/eindrapport-studentendopen/