Belg weet bitter weinig over eigen koloniaal verleden
UAntwerpen en AfricaMuseum gingen impact Black Lives Matter-protesten op koloniale kennis na
Onderzoek van UAntwerpen en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (AfricaMuseum) toont aan dat de kennis van de Belg zwaar tekortschiet wat betreft het Belgisch koloniaal verleden. Van de 12 algemene kennisvragen over dat verleden beantwoorden we er gemiddeld maar 4 juist. Dat is wel net iets beter dan vóór de Black Lives Matter-protesten in 2020.
Het onderzoek van UAntwerpen en het AfricaMuseum wilde nagaan of het maatschappelijke debat rond dekolonisering sinds de Black Lives Matter-protesten een invloed had op de kennis van de gemiddelde Belg over het eigen koloniale verleden. Het korte antwoord is ja, al kwamen de onderzoekers tot heel wat meer vaststellingen.
Het algemeen kennisniveau rond het Belgisch koloniaal verleden is gemiddeld genomen erg laag. Van de 12 algemene vragen over het koloniaal verleden van België, beantwoordden de respondenten (die representatief waren voor heel België) gemiddeld maar 4 vragen juist. De vraag welke Belgische koning Congo als privéstaat in zijn bezit nam (Leopold II) wordt wel door 70% juist beantwoord. Daartegenover staat dat maar weinig Belgen weten dat de landen onder Belgisch koloniaal bestuur de Democratische Republiek Congo, maar ook Rwanda en Burundi waren. Ook 80% van de bevraagde mensen wist niet dat Lumumba de eerste premier van onafhankelijk Congo was. Het onderzoek werd gevoerd vóór de teruggave van de tand van Lumumba, wat op veel media-aandacht kon rekenen.
Dubbel zoveel media-aandacht
De Black Lives Matter-protesten, die in 2020 op gang kwamen nadat George Floyd in de VS door politiegeweld om het leven kwam, zorgden ervoor dat het thema dekolonisering in de afgelopen twee jaar veel meer aandacht kreeg in de Belgische media. Uit een media-analyse van de kranten Het Laatste Nieuws en De Standaardbleek dat er na de BLM-protesten dubbel zoveel artikels gepubliceerd werden over dekolonisering en aanverwante onderwerpen dan in de jaren ervoor.
59% van de Belgen vindt dat de overheid een nationaal antiracismeplan moet opstellen
Dat er meer over dekolonisering en racisme werd gepubliceerd, had ook een (beperkte) weerslag op het kennisniveau van de Belg. De onderzoekers vonden een lichte stijging in kennis over dekolonisering tussen 2020 en 2022. Ongeveer een kwart van de respondenten getuigt ook zelf dat hun kennis rond dekolonisering en racisme sinds de protesten is gestegen, al is dat natuurlijk een subjectieve inschatting.
“Opmerkelijk is dat de Belgische bevolking de dekoloniseringsmaatregelen, zoals het wegnemen van straatnamen of koloniale standbeelden, of het toevoegen van bordjes met uitleg, minder steun betuigde in 2022 dan in 2020. Vrouwen en linksgeoriënteerde respondenten steunen dekoloniserende maatregelen over het algemeen meer dan mannen en rechtsgeoriënteerde respondenten”, vertelt Zeger Verleye, assistent Politieke Wetenschappen aan UAntwerpen.
Belangrijk in het onderwijs
De Black Lives Matter-protesten speelden structureel racisme toe aan kolonialisme. De onderzoekers stelden over racisme dan ook verschillende vragen. Racisme blijkt de meerderheid van de Belgische bevolking aan te belangen. Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft (59%) van de respondenten vindt dat er vanuit de overheid een nationaal antiracismeplan moet worden opgesteld, dat ook vanuit de (federale) overheid moet worden gecoördineerd. Evenveel respondenten vinden dat lessen over discriminatie en racisme belangrijk zijn in het onderwijs. Daartegenover staat dat 21,3% het eens of helemaal eens is dat lessen rond discriminatie en racisme nietnodig zijn.
Over quota voor etnische minderheden op televisie zijn de meningen van de Belgische bevolking sterk verdeeld
“Over quota voor etnische minderheden op televisie zijn de meningen van de Belgische bevolking sterk verdeeld”, vertelt onderzoeker Samira Azabar. Zo vindt 28% van de Belgen quota een goede zaak, is een kwart het hiermee oneens en geeft 47% aan het noch eens, noch oneens te zijn. “Bijna de helft van de respondenten neemt dus geen positie in”, duidt ze.
Wat doen onze politici?
Niet enkel de kennis en meningen van onze Belgische bevolking werden door de onderzoekers onder de loep genomen, ook de houding van onze politici werd geanalyseerd. Aangezien dekolonisatie meer op de maatschappelijke agenda terechtkwam sinds de moord op George Floyd, wilden de onderzoekers kijken of dat ook een weerslag had op het politieke discours in België. Uit een doorgedreven kwalitatieve analyse van de dominante opvattingen en uitspraken van de parlementsleden komt naar voren dat ze vaak drie hoofdstrategieën hanteren om verantwoordelijkheid eerder uit de weg te gaan dan op te nemen.
Politici hanteren drie strategieën om verantwoordelijkheid over dekolonisatie uit de weg te gaan
Een eerste strategie is dat de parlementsleden het dekoloniseringsdebat trachten te ontwijken of te negeren. Ze leiden het debat bijvoorbeeld af door prioriteit te geven aan andere zaken. Een mooi voorbeeld: wanneer de Black Lives Matter-betogingen worden besproken, besteden ze meer aandacht aan het feit dat ze in strijd waren met de coronaregels, dan aan de inhoudelijke eisen van de betogers zelf. Soms reageren ze passief, dan weer schuiven ze de hete aardappel door naar externe organisaties of lokale besturen die geacht worden het op te lossen, of fragmenteren ze het debat, waardoor ze verantwoordelijkheid ontlopen.
Een tweede strategie van politici om zich niet concreet met dekolonisering bezig te houden, is dat ze racisme wel erkennen als een structureel probleem, maar het niet linken aan het eigen koloniaal verleden. Ze knippen de band tussen het huidige racisme en het eigen koloniale verleden door en maken dus geen aanstalten om de band te erkennen.
Wel een sorry, geen restitutie
Ten derde willen parlementsleden het historisch onrecht weliswaar ‘repareren’, maar dan vooral met symboolpolitiek, zoals verontschuldigingen of spijtbetuigingen. Daarbij komt eveneens de vraag bovendrijven wiens schuld de kolonisatie nu eigenlijk is. Politici wijzen vaak in de richting van koning Filip door de historische connectie tussen het koloniaal verleden en het Belgische koningshuis. Materiële vormen van compensatie, zoals restitutie en herstelbetalingen, komen in mindere mate aan bod in het politieke debat. Over plannen tot restitutie van kunstobjecten wordt doorgaans sneller gesproken, terwijl de kwestie van herstelbetalingen zo goed als niet wordt aangekaart.
Bij de rechtse en extreemrechtse partijen aan beide kanten van de taalgrens zien de onderzoekers de tendens waarin het koloniale verleden en racisme gezien worden als problemen die uitsluitend leven in een ‘uit-groep’ waar ze zich niet mee identificeren.