'Bevend van nieuwsgierigheid': De naturalisatie van religie in de vroegmoderne tijd. 01/10/2015 - 30/09/2018

Abstract

Dit onderzoeksproject bestudeert de verschuivingen in de verhouding tussen nieuwsgierigheid en religie en pleit voor de centrale rol van nieuwsgierigheid in het nieuwe 'genaturaliseerde' discours over religie in de vroegmoderne tijd (1500- 1800). Tegelijk beschouwd als een natuurlijke menselijke neiging, die centraal is voor de wetenschappelijke kennis, en als een zonde door sommige theologische denkers, geeft de Britse filosoof Thomas Hobbes het concept 'nieuwsgierigheid' een nieuw en transformatief gebruik. Het wordt de basis van zijn uitleg van religie en levert de conceptuele middelen voor een genaturaliseerde benadering van religie, d.i. een benadering die een beroep doet op psychologische, cognitieve en sociale functies van het menselijk wezen. Men begint religie te zien als een menselijke sociale praktijk als elke andere en niet meer als een uitzonderlijk, bovennatuurlijk fenomeen. Het project maakt gebruik van Hobbes als een ankerfiguur en onderzoekt vervolgens het denkenvan David Hume en anderen in deze periode, met inbegrip van Spinoza en Malebranche, en richt zich vooral op nieuwsgierigheid en daarmee samenhangende begrippen als angst en verwondering. Het project analyseert de veranderende relatie tussen de nieuwe inzichten in nieuwsgierigheid en religie in deze periode en wil deze inzichten gebruiken voor de beantwoording van hedendaagse vragen zoals bijvoorbeeld: Of en hoe religie een deel van ons mens-zijn is? Hoe en waarom religie persisteert, en – in het licht van de veranderende perspectieven op nieuwsgierigheid – hoe de relatie tussen religie en wetenschappelijke kennis beter begrepen kan worden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject