Abstract
Begin 20ste eeuw, verspreidde zich in West-Europa een welvaartsrevolutie, waarbij grote overheidsinvesteringen en staatsinterventies werden gedaan in wat steeds meer werd beschouwd als vitale collectieve goederen. Geen enkel ander West-Europees land nam de waarden en principes van het verzorgingsstaatmodel zo grondig over als Zweden. Op het gebied van sociaal beleid zette de stad Stockholm de standaard voor ontwikkeling in de Zweedse samenleving, de welvaartsagenda drong door tot in alle hoeken van het culturele, sociale en politieke leven - waardoor er een welvaartsstaat-Stockholm ontstond, zoals de gemeenteraadsleden van Stockholm het noemden. Binnen de welvaartsmetropool vormde de integratie van het regionale transitverkeer zowel de noodzakelijke infrastructurele ruggengraat voor de regionale coördinatie van welzijnsinitiatieven als een institutioneel hefboomeffect voor de bestuurlijke opschaling van de Zweedse dienstverleningsdemocratie van lokaal naar grootstedelijk niveau.
Toch hebben pogingen om de materialisatie van de Zweedse naoorlogse welvaartsideologie te begrijpen zich bijna uitsluitend gericht op huisvesting, terwijl het openbaar vervoer veelal naar de marge wordt geduwd. Zelden is het openbaar vervoer onderzocht als een welzijnsdienst op zich. Het gevolg is dat transport een ondergeschikte rol blijft spelen in historische analyses van de verdeling van welvaart, de vorming van modern burgerschap en mechanismen van (sub)stedelijke in- en uitsluiting.
Dit onderzoek plaatst openbaar vervoer in het hart van het welvaartsdebat. Tegen de achtergrond van de infrastructural turn in de sociale wetenschappen richt het onderzoek zich op de politieke beslissingen en sociaal-ruimtelijke uitkomsten van het naoorlogse beleid over coördinatie en standaardisatie van transport in de grootstedelijke regio Stockholm. Hoewel netwerkintegratie doorgaans wordt beschouwd als een egalitair en herverdelend sociaal beleid, is het doel van dit onderzoek om te onderzoeken of, en in welke mate, transportintegratie de regionale verschillen heeft vergroot en heeft bijgedragen aan de uitsluiting van de voorsteden in Stockholm.
Om dit te kunnen doen, kijkt dit onderzoek verder dan de dominante retorische doelstellingen van gelijkheid, solidariteit en universalisering die ten grondslag lagen aan de politiek van de Zweedse welvaartsideologie. Het onderzoek gaat uit van de vooronderstelling dat vervoersbeleid genuanceerdere en concrete antwoorden geeft op de zeer morele vragen over wie werd opgenomen en wie werd uitgesloten van het leven in een moderne welvaartsmaatschappij.
Onderzoeker(s)
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)