Onderzoeksgroep

Expertise

Ann DeSmet is een gedragsveranderingsonderzoeker met een interesse in persuasieve technologie en methoden die het potentieel hebben om gebruikers te motiveren voor gezond gedrag, zoals serious games, apps, sociale media, chatbots en narratieven. Eerder werkte ze aan projecten op het gebied van cyberpesten, geestelijke gezondheidszorg, communicatie tussen patiënt en zorgverlener, illegale drugs, kankerpreventie en psychosociale kankerzorg. Haar huidige onderzoek richt zich op het ontwikkelen en evalueren van digitale communicatie-interventies voor het verbeteren van een gezonde levensstijl (fysieke activiteit, slaap, lage mate van sedentair gedrag) bij volwassenen, en op het onderzoeken van synergieën tussen gezondheid en milieuvriendelijk gedrag. Ze heeft ervaring met het ontwikkelen en uitvoeren van RCT's van gedragsveranderingsinterventies, met een bijzondere focus op het gebruik van nieuwe technologieën. Haar onderzoeksinteresses omvatten in het bijzonder gezondheidscommunicatie en technologie; gedragsveranderingstechnieken en andere actief werkende mechanismen van interventies; media psychologie; gebruikersbetrokkenheid; fysieke activiteit, slaap, zittend gedrag en geestelijke gezondheid; en meta-analyses. Onderzoekslijnen en onderwerpen: - bevordering van een gezonde levensstijl (fysieke activiteit, slaap, voeding) - digitale gezondheidsinterventies (serious games, apps, draagbare trackers) - geestelijke gezondheid (promotie en preventie) - milieuvriendelijk gedrag - cyberpesten

Verbinding verbreken om verbinding te maken: naar een gezondere relatie met digitale technologieën in werk-, school- en gezinscontexten. 01/10/2022 - 30/09/2026

Abstract

Informatie- en communicatietechnologieën (ICT) zijn onmisbaar geworden in onze werk-, school- en gezinscontext. Ondanks de voordelen wijst recent onderzoek op de risico's van 'permanent verbonden' zijn. Wetenschappers en praktijkmensen suggereren dat 'digitale ontkoppeling' de oplossing is: door (tijdelijk) limieten te plaatsen op ICT-gebruik zouden mensen controle over hun productiviteit, sociale relaties en welzijn kunnen herwinnen. Terwijl de industrie omtrent digitale ontkoppeling snel groeit, is onderzoek naar de effectiviteit echter opmerkelijk schaars. Gemengd bewijs onderstreept bovendien ons gebrek aan kennis over welke ontkoppelingspraktijken werken, waarom, voor wie en wanneer. Dit project beoogt daarom de ontwikkeling en empirische toetsing van een digitale ontkoppelingstheorie - geschikt voor de werk-, school- en gezinscontext. De theorie behandelt (a) wat mensen doen om te ontkoppelen (inhoud-'hoe'), (b) waarom mensen loskoppelen (proces-'waarom'), en © voor wie (persoon-'wie') en (d) onder welke voorwaarden ontkoppeling werkt (context-'wanneer'). We ontwikkelen het model via een grondige literatuurstudie van de verschillende onderzoekslijnen omtrent digitale (de)connectie. Een innovatieve interviewstudie verfijnt het model door parallellen en verschillen te identificeren in ontkoppelingsstrategieën, de noden waartoe zij dienen, en de obstakels die in verschillende contexts ervaren worden. Vervolgens hanteren we een 'best fit' benadering: We testen met een intensieve longitudinale studie of digitale ontkoppeling meer succes heeft wanneer de gekozen strategieën ('hoe') (1) gepast en proportioneel zijn ten aanzien van de nood ('hoe-waarom'-fit ), (2) aansluiten bij hun persoonlijke karakteristieken ('hoe-persoon'-fit), en (3) conformeren aan wat hun omgeving eist/aanmoedigt ('hoe-omgeving'-fit). Belanghebbenden kunnen met deze theorie individuen in gezinnen, scholen en organisaties ondersteunen om een gezondere relatie met technologie uit te bouwen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Lichaam en geest in interactie: Onderzoeksinfrastructuur voor psychofysiologische sensortechnologie en toepassingen. 01/06/2022 - 31/05/2026

Abstract

Dit project is gericht op het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe toepassingen van state-of-the-art psychofysiologische sensortechnologieën (gebruik makend van computationele en AI-technieken) om mensen uit verschillende doelgroepen te helpen werken, leren en ontspannen in onze moderne samenleving. Daarbij zorgen we voor een zinvolle en verantwoorde wijze van tracking. Om dit te bereiken is ons consortium voldoende interdisciplinair samengesteld. Dit vereist goed uitgeruste labo-infrastructuur voor het uitvoeren van gedrags- en psychofysiologische experimenten en (bijna) continue psychofysiologische tracking in levensechte contexten. De gevraagde onderzoeksinfrastructuur maakt een flexibele wisselwerking mogelijk tussen exploraties van beloftevolle indicatoren in een labo-setting en het nagaan van de robuustheid in realistische, ecologische contexten, en weer terug.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Opstart monitoring van het draagvlak inzake de klimaattransitie bij de Vlaamse bevolking. 01/03/2022 - 31/05/2023

Abstract

Deze studie omvat een validatie van een monitoringinstrument om het draagvlak voor klimaattransitie te meten in de Vlaamse bevolking, die liep van juli 2022 tot en met maart 2023. In deze fase werd een vragenlijst opgesteld op basis van het theoretische model en de kernconcepten die gedefinieerd werden in fase 1 (conceptuele fase) van dit project. Dit werd uitgevoerd in een (niet-representatieve) gemakkelijkheidssteekproef (nl. verspreiden van de vragenlijst via de persoonlijke netwerken van de betrokken onderzoekers), organische en gesponsorde advertenties via de sociale mediakanalen van Universiteit Antwerpen en het online dataverzamelingsplatform Prolific in de Vlaamse volwassen bevolking (18+). In totaal werden 1090 bruikbare responsen verzameld. Van die responsen vulden 1050 participanten de vragenlijst in tot en met de gedragsvragen (nl. tot en met vragen over transport voor afstanden groter dan 5 km). De vragenlijst omvatte: 1) demografische gegevens zoals gender, leeftijd, opleidingsniveau, werksituatie, gezinssamenstelling, financiële draagkracht, en woonomgeving; 2) distale variabelen: waarden en attitudes, risicoperceptie, angstige bezorgdheid, acceptatie van de overheidsmaatregelen, vertrouwen in de klimaatstrategie van de overheid, Attitude t.a.v. de overheidscommunicatie m.b.t. de klimaatstrategie, externe locus of control en collectieve effectiviteit, gepercipieerde verantwoordelijkheid en kennis; en 3) 9 verschillende gedragingen en gedragsintenties, incl. verwarming op max. 19°C zetten, bijdragen aan groene stroom via zonnepanelen, energetische renovatie, gebruik van alternatieve verwarmingstechnologie, ontharding van tuinen, vegetarisch dieet (hoofdmaaltijd), veganistisch dieet (hoofdmaaltijd), alternatief transport (< 5km), alternatief transport (> 5 km); en 4) proximale variabelen geïnspireerd op zelfdeterminatie-theorie, theorie van beredeneerd gedrag en het HAPA model. Op basis van de resultaten werd de vragenlijst bijgesteld voor een dataverzameling in een volgende fase die in een representatieve steekproef zal plaatsvinden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject