Onderzoeksgroep
Expertise
Mijn onderzoeksinteresse en expertise richt zich op hoe we als samenleving omgaan met risico en onzekerheid, met een sterke focus op milieu- en technologie vraagstukken en het samenspel tussen mens, omgeving en technologie. Ik heb daarin ervaring met onderzoek naar inclusieve besluitvorming in de publieke sfeer, maar ook voor het bedrijfsleven; vaak met het oog op procesinnovatie op dat gebied, bijvoorbeeld met betrekking tot het vinden van een geschikte locatie voor gecontesteerde infrastructuur, technologieontwikkeling en innovatie. Daarbij besteed ik specifieke aandacht aan de interactie tussen beleid, wetenschap en samenleving; in het bijzonder de relatie tussen formele en informele participatieve processen voor kennis- en technologieontwikkeling en besluitvorming onder onzekerheid. Dit gaat dan om thema’s als: de rol van wetenschappers en strategische adviseurs en consultants bij het bepalen van beleid; de mogelijkheid voor betrokken burgers om bij te dragen aan kennis gebaseerde beslissingen en hen te betrekken bij onderzoek en ontwikkeling; de rol van risico communicatie en achterliggende mechanismen als (maatschappelijk) vertrouwen; … Een belangrijk deel van mijn onderzoek legt zich toe op het lange termijn management van radioactief afval en hoe daarin inspraak en participatie te bewerkstelligen, zowel op vlak van beleid, als van onderzoeksactiviteit. Zo was ik betrokken als onderzoeker en extern adviseur bij het “partnerschappen programma” van NIRAS, het Belgische agentschap verantwoordelijk voor het beheer van ’s lands radioactief afval. Ik was lid van het team dat een aanpak voor het vinden van een locatie voor berging voor laag- en middelactief afval uittekende en mee in praktijk hielp zetten (1998-2001). Gedurende 20 jaar (2001 – 2022) stond ik in voor de procesbegeleiding en advies aan alle betrokken partijen telkens er zich fundamentele veranderingen in dit “governance” proces aandienden, van onderhandelingen rond acceptievoorwaarden, over het uittekenen en implementeren van een megaproject, tot innovatie inzake participatie met het ook op de lange termijn “governance” van dit project. Daarnaast nam ik deel aan meerdere (Europese) onderzoeksprojecten (FP7 en H2020) rond radioactief afvalbeheer, vaak in een interdisciplinaire setting (samen met ingenieurs, geologen, fysici, …), in de rol van onderzoeker, werkpakker leider of project coördinator. Andere onderzoeksthema’s omvatten duurzaam materialenbeheer en duurzaam beheer van de ondergrond, ondergrondse monitoring technologie, humane biomonitoring, verontreinigingsproblematiek, industriële veiligheid, veiligheidscultuur en (maatschappelijke) veerkracht. Als wetenschappelijk coördinator van de master Veiligheidswetenschappen aan de UAntwerpen (sinds 2013), raakte ik geïnteresseerd in het bepalen van basisvaardigheden en profielen voor veiligheidswetenschappers, met het oog op het bepalen van internationale standaarden voor wat mag worden verwacht van studenten op verschillende niveaus (professionele en academische bachelors, masters en doctorandi), en in het reflecteren over de specificiteit van interdisciplinariteit in onderwijs binnen het CONRIS netwerk (https://www.conris.eu/).
Bodem beschermen met planten: Onderzoek naar fytoremediatie voor het opruimen van PFAS.
Abstract
Per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS) zijn synthetische verontreinigende stoffen die op grote schaal worden gebruikt in verschillende industriële en consumentenproducten, waardoor ze op grote schaal voorkomen in het milieu en organismen. Gezien de risico's voor de menselijke gezondheid en de aanzienlijke ecologische impact van PFAS-verontreiniging in de bodem, is sanering noodzakelijk. PFAS hebben echter een hoge persistentie, wat een aanzienlijke uitdaging vormt voor effectieve sanering. De huidige technieken richten zich alleen op geselecteerde verbindingen, zijn duur, invasief en niet efficiënt in terrestrische omgevingen. Eerdere studies hebben aangetoond dat planten PFAS kunnen accumuleren, wat fyto-extractie als een veelbelovende alternatieve bodemsaneringsmethode suggereert. Toch blijft de kennis over factoren die de opname van PFAS door planten beïnvloeden beperkt en richt het huidige onderzoek zich voornamelijk op afzonderlijke plantensoorten. Het doel van dit project is het identificeren van algemene plantenkenmerken die de opname van PFAS beïnvloeden en optimale bodemomstandigheden voor een dergelijke opname. Verder zullen we het potentieel van regenwormen (Lumbricus terrestris) beoordelen om het saneringspotentieel van landplanten te verhogen. Deze doelstellingen zullen worden nagestreefd door experimenten in kassen en gevalideerd door veldexperimenten in de buurt van verschillende met PFAS vervuilde locaties en onder verschillende klimatologische omstandigheden. Dit onderzoek zal bijdragen tot een beter begrip van de biologische beschikbaarheid van PFAS in bodems voor planten en de ontwikkeling van kosteneffectieve en duurzame saneringsstrategieën voor met PFAS verontreinigde bodems.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Groffen Thimo
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Dynamische, geïntegreerde evaluatiemethodes voor de duurzame ontwikkeling van de ondergrond. Het Kempisch bekken.
Abstract
Het Kempisch Bekken is een unieke, geologische locatie in Vlaanderen die meer en meer in overweging genomen wordt voor toepassingen die bijdragen aan klimaatdoelen en energiezekerheid. De ruimte in de ondergrond is echter beperkt, wat leidt tot concurrerende toepassingen. Om beleid voor het beheren van interfererende activiteiten in de ondergrond (nadelig of gunstig) te vormen en indien nodig te prioriteren, is het essentieel om methoden te creëren voor de hydro-geologische karakterisering van deze interacties, waarbij ook rekening wordt gehouden met de bijhorende bovengrondse effecten. We bundelen de expertise van (inter)nationale hydro-geologische onderzoekseenheden om dynamische, gekoppelde modellen voor de ondergrond te ontwikkelen die simulaties op grote schaal mogelijk maken, terwijl ze voldoende accuraat blijven op het niveau van een enkele activiteit, en die rekening kunnen houden met geologische onzekerheid. We zullen deze methode integreren in methoden uit de milieueconomie en sociale wetenschappen om inzicht te krijgen in (i) indicatoren voor duurzame ontwikkeling van de ondergrond, (ii) bovengrondse milieu-, economische en sociale effecten, (iii) en hoe modelresultaten transparant te maken. Deze methode laten toe drempelwaarden te bepalen waaraan moet worden voldaan om de hydro-geologische, ecologische, economische en sociale criteria te respecteren om te komen tot een duurzaam beheer van de ondergrond in België en daarbuiten. Stakeholders uit de publieke en private sector en de lokale gemeenschap worden betrokken bij het onderzoek om inzicht te krijgen in hun perceptie van een duurzame en rechtvaardige ontwikkeling van het Kempisch Bekken. Kennis wordt overgedragen op maat van de belanghebbenden zodat zij (i) kunnen komen tot een structurele visie op de duurzame ontwikkeling van het Kempens Bekken, (ii) interacties tussen activiteiten kunnen reguleren en beheren, en (iii) het gebruik van de ondergrond kunnen afstemmen op duurzaamheidsdoelstellingen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Compernolle Tine
- Co-promotor: Audenaert Amaryllis
- Co-promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Buyle Matthias
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Participatietraject omtrent de realisatie van de oppervlakteberging in Dessel.
Abstract
Verlenen van wetenschappelijk advies op vraag bij de werking van de lokale partnerschappen in de gemeenten Dessel en Mol en het lopende participatieproces (implementatiefase van het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel) en bij het omgaan met veranderingen in het lopende participatieproces, als gevolg van interne of externe evoluties.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Steunpunt Omgeving en Gezondheid (2022-2027).
Abstract
Dit beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek gaat middels humane biomonitoring en milieumetingen na hoe jongeren in Vlaanderen worden blootgesteld aan allerlei omgevingsfactoren en wat deze blootstelling doet in het lichaam. Het studie-opzet is interdisciplinair. Alle Vlaamse universiteiten, VITO, PIH en INBO werken er in samen; VITO is inhoudelijk coördinator. CRESC behartigt in deze configuratie het sociaalwetenschappelijke onderzoek, onder meer naar sociaal-economische verschillen in de resultaten, risicoperceptie, risicocommunicatie en stakeholderbetrokkenheid.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Covaci Adrian
- Co-promotor: Crabbé Ann
- Co-promotor: Groffen Thimo
- Co-promotor: Vandermoere Frederic
- Co-promotor: Verschraegen Gert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Maatschappelijke impact van het gebruik en beheer van de Vlaamse diepe ondergrond.
Abstract
Dit project beoogt het identificeren van hydrogeologische, ecologische, economische en sociale criteria voor een duurzaam beheer van de ondergrond in Vlaanderen. Geologische methoden, worden gekoppeld aan methoden uit de milieueconomie en sociale wetenschappen om inzicht te krijgen in: (i) indicatoren en randvoorwaarden voor duurzame ontwikkeling van de ondergrond, (ii) geologische mogelijkheden en impacts, en (iii) bovengrondse milieu-economische en sociale effecten. Stakeholders uit de publieke en de private sector worden actief betrokken bij het onderzoek om inzicht te krijgen in hun perceptie van een duurzame en rechtvaardige ontwikkeling van de ondergrond. Doel van dit onderzoek is de opdrachtgever (het Vlaams Planbureau Omgeving - VPO) handvaten aan te reiken om op een weloverwogen manier (wetenschappelijk verantwoord en maatschappelijk betrokken) strategische beleidskeuzes te maken omtrent het duurzaam gebruik van de diepe ondergrond in Vlaanderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Compernolle Tine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Naar een sociaal rechtvaardig gebruik van de ondergrond (JUST).
Abstract
Kennishiaat: het beoordelen van de potentiële sociale impact van grootschalige industriële activiteiten in een planningsfase, blijft een enorme uitdaging, ondanks een enorme en groeiende literatuur over Social Impact Assessment (SIA) of Social Life Cycle Analysis (SLCA), en voortdurende inspanningen om een gestandaardiseerde methodologie te ontwikkelen die vergelijkbaar is met milieu-levenscyclusanalyse (LCA) (Alomoto et al., 2022). Deze uitdaging wordt nog groter als het gaat om activiteiten in de diepe ondergrond, omdat de link met de samenleving minder zichtbaar is. Pogingen om generieke belangrijke sociale categorieën en indicatoren voor bepaalde technologieën te ontwikkelen (bijv. Rafiaani et al. (2020) voor CCUS) zijn meestal gericht op sociaal-economische indicatoren zoals werkgelegenheidsimpact of indicatoren voor de volksgezondheid, die sterk gerelateerd zijn aan milieu-impactindicatoren. Dit komt mede door de relatief gemakkelijke meetbaarheid van dergelijke indicatoren, in vergelijking met minder tastbare en meer kwalitatieve zaken, zoals sociaal kapitaal of cohesie. Doelstelling: we zullen een raamwerk ontwikkelen voor kwalitatieve sociale impactanalyse als hulpmiddel voor het identificeren van wegen voor het (positief of negatief) beïnvloeden van het sociale weefsel en de belevingswaarde van getroffen gemeenschappen naarmate plannen en projecten voor ondergrondse activiteiten zich ontwikkelen. In plaats van deze impact expliciet af te wegen en te voorspellen, is een dergelijk kader bedoeld om het bewustzijn te vergroten van het evolutieve proces van de wederzijdse vorming van grootschalige ondergrondse projecten en hun sociale omgeving aan de oppervlakte, en om richtlijnen te geven over hoe een 'rechtvaardige' gebruik van de ondergrond te verzekeren. Taak 1: Literatuurstudie om mogelijke indicatoren en methoden op te lijsten voor het beoordelen van sociale impact door middel van stakeholderbetrokkenheid en pluralistische waardeoordelen met ecologische rechtvaardigheid als leidend kader. Taak 2: In kaart brengen van belanghebbenden: (a) identificeren van relevante actoren en mogelijk getroffen groepen; evenals (b) hun percepties en zorgen met betrekking tot mogelijke ondergrondse activiteiten in hun omgeving; en (c) hun interesse in en behoeften met betrekking tot deelname aan het gerelateerde besluitvormingsproces [focus op Erkenning Rechtvaardigheid].Onderzoeker(s)
- Promotor: Compernolle Tine
- Co-promotor: Audenaert Amaryllis
- Co-promotor: Bergmans Anne
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het gebruik van de diepe ondergrond op een duurzame schaal: een ecologisch economische benadering (TraSCee).
Abstract
Socio-ecologische systemen zijn gekoppelde systemen van de mens en de natuurlijke omgeving, waarbij de nadruk wordt gelegd op het feit dat de mens moet worden gezien als onderdeel van, en niet los van, die natuurlijke omgeving. Momenteel bestaat er geen degelijke wetenschappelijke basis die de complexe interacties op het grensvlak van de geologische systeemcomponent en de sociaal-economische systeemcomponent beschrijft. Beslissingen over het gebruik van de ondergrond, veranderingen in de ondergrond, daarmee samenhangende bovengrondse mondiale en lokale milieuveranderingen, energieproductiesystemen, energieverbruikspatronen en afvalverwerkingsnetwerken zijn activiteiten die de geologische en sociaaleconomische elementen van dit bredere socio-ecologische systeem in overeenstemming brengen. Om dit systeem te besturen, is het belangrijk om inzicht te krijgen in hoe sociaal-economische en geologische omstandigheden de processen en patronen beïnvloeden die dit systeem en de ingebedde interacties vorm geven. Het doel van dit onderzoeksproject is het samenbrengen van de nodige elementen voor het modelleren van het geologische en socio-economische systeem om de interactieprocessen gerelateerd aan specifieke ondergrondse activiteiten (diepe geothermie, seizoensgebonden gasopslag en berging van hoogradioactief afval) te bestuderen in een relevante geologische context: het Kempisch Bekken. Zo kan bekeken worden hoe dit ondergrondse reservoir optimaal kan worden ontwikkeld. Dit houdt in dat het concept van duurzame schaal moet worden gedefinieerd door de schaal van de activiteiten te dimensioneren en te timen, zodat huidige en toekomstige generaties in gelijke mate kunnen gebruik maken van de ondergrondse hulpbronnen. Elk van de activiteiten leggen op hun eigen manier een tijdelijke of blijvende claim op de ondergrond en dragen al even verschillend bij aan het huidige en toekomstige welzijn. Het onderzoeksresultaat is een geologisch-sociaal-economisch model dat zal fungeren als een stochastisch raamwerk en dat het huidige begrip en de onzekerheden over boven- en ondergrondse interacties expliciet maakt. Elk volgend reservoir of socio-economisch model dat de scenario's voor de ontwikkeling van de ondergrond voor het Kempens bekken analyseert, zal rechtstreeks uit dit kader putten. Eerst zullen de huidige geologische en socio-economische modellen van het Kempens bekken worden herzien en vertaald naar een geologisch-sociaal-economisch modelleringskader. Vervolgens zal de asymmetrie van onder- en bovengrondse interferentie-effecten gerelateerd aan deze drie activiteiten worden geïdentificeerd en beschreven in een bestaande geologisch-economische context en zal worden besproken hoe dit leidt tot een genest en interactief reservoirmodel gekoppeld aan een socio-economisch beslissingskader. Uitgaande van dit geïnformeerde geconceptualiseerde model, zullen de verschillende ondergrondse activiteiten worden gemodelleerd in box-type reservoir modellen en socio-economische modellen die het stellen van randvoorwaarden zullen vergemakkelijken en het mogelijk maken om modellen in één raamwerk te combineren. Deze benadering van geneste modellering maakt het mogelijk om geologische en socio-economische resultaten te integreren en deze verder te brengen om de interferenties van de verschillende activiteiten te bestuderen, en de geologische component te koppelen aan de socio-economische systeemcomponent.Onderzoeker(s)
- Promotor: Compernolle Tine
- Co-promotor: Audenaert Amaryllis
- Co-promotor: Bergmans Anne
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het betrekken van belanghebbenden in het werk van de nucleaire toezichthouder
Abstract
Dit toegepast onderzoeksproject heeft tot doel de nucleaire toezichthouder in Zweden (SSM) te helpen bij het ontwikkelen van geschikte vormen van dialoog en overleg, gericht op verschillende belanghebbenden tijdens de bouw en exploitatie van faciliteiten voor de definitieve berging van kernafval en verbruikte splijtstof. Voorts wil de studie een bijdrage leveren aan de literatuur over governance van milieu- en technologische risico's door de nadruk te leggen op de participatie op lange termijn bij de uitvoering en exploitatie van geologische berging. Daartoe zal een kwalitatieve analyse worden gemaakt van de verwachtingen en bekommernissen van de voornaamste betrokken actoren, alsook van de kansen en bedreigingen die zij zien met betrekking tot gerichte betrokkenheid bij de activiteiten van SSM. Het onderzoek zal bestaan uit een literatuurstudie en documentanalyse, alsook uit diepte-interviews en groepsdiscussies met specifieke respondenten (bv. de Zweedse gemeenten met nucleaire installaties - met een specifieke focus op de gemeenten Östhammar en Oskarshamn, nationale en regionale betrokken autoriteiten, NGO's, enz.) Het meeste veldwerk zal via online-interactie worden gedaan. De verzamelde standpunten zullen worden vergeleken met de ervaring van een aantal toezichthouders uit andere landen, meer bepaald Canada, Zwitserland, Frankrijk en België.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
3xG-gezondheidsstudie in Dessel, Mol en Retie (2021-2022).
Abstract
3xG staat voor 'Gezondheid - Gemeenten - Geboorten' en volgt longitudinaal de (milieu)gezondheid op van 300 pasgeborenen in de regio Dessel, Mol en Retie van bij de geboorte. De studie is één van de meerwaardeprojecten die de lokale partnerschappen STORA (Dessel) en MONA (Mol) op eigen initiatief hebben verbonden aan de geïntegreerde oppervlakteberging van laag- en middelactief kortlevend radioactief afval (kortweg categorie A-afval). NIRAS, de nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen, werkt het project van de geïntegreerde berging (het cAt-project) uit in samenspraak met de partnerschappen. De 3xG studie meet met de techniek van humane biomonitoring de blootstelling aan milieuvervuilende stoffen in het lichaam van de opgroeiende kinderen. Daarnaast worden ziekte- en sterftecijfers van de regio opgevolgd en geanalyseerd. In de betreffende periode loopt de meetcampagne bij 7-jarigen. Universiteit Antwerpen staat in voor het sociaalwetenschappelijke onderzoeksdeel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Loots Ilse
- Co-promotor: Bergmans Anne
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek naar voorwaarden voor en kenmerken van een gedragen governance proces voor het langetermijnbeheer van het B&C-afval.
Abstract
Intergenerationele solidariteit vormt één van de voornaamste drijfveren om vandaag reeds te starten met het lange termijn beheer van hoog radioactief afval. Geologische berging wordt daarbij steevast naar voren geschoven als referentieoplossing, zo ook in het NIRAS Afvalplan. De implementatie daarvan loopt echter over meerdere generaties. De verantwoordelijkheid ten opzichte van de volgende generaties noopt er dan ook toe om bewust om te gaan met de uitdaging om nu voorzieningen te treffen bij de procesinrichting; voorzieningen die toelaten om toekomstige generaties maatschappelijke actoren betrokken te houden over de lange periode die zich uitstrekt van een beleidsbeslissing inzake geologische berging tot het sluiten van een dergelijke installatie. De integratie van dit lange termijn perspectief in het ontwerp van een besluitvormingstraject, waarbinnen voldoende flexibiliteit ten aanzien van maatschappelijke evoluties (met inbegrip van technologie) wordt voorzien, is dan ook een opdracht die zich opdringt. De Europese richtlijn 2011/70/Euratom verplicht elke Europese lidstaat om tegen augustus 2015 een nationaal programma aan te nemen voor het langetermijn beheer van radioactief afval. De focus ligt daarbij op hoogradioactief afval en gebruikte splijtstof. De Richtlijn vermeldt ter zake geologische berging als referentieoplossing (dit in tegenstelling tot ondiepe berging voor laag- en middelactief afval), maar erkent evenwel de autonomie van de lidstaten over het beheer van hun radioactief afval. Het NIRAS Afvalplan kan in wezen worden beschouwd als een voorbereidend document dat als basis dient voor een Belgisch programma. Tot op heden werd evenwel geen formele politieke beslissing aan het afvalplan gekoppeld. Richtlijn 2011/70/Euratom werd ondertussen wel omgezet naar Belgische wetgeving, waarin o.a. de verantwoordelijkheden over dit proces worden vastgelegd. De Europese Richtlijn legt de Lidstaten immers niet enkel op keuzes te maken inzake het langetermijn beheer, maar vraagt ook expliciet dat 'milestones en timeframes' (art 12.c) worden opgenomen en dat de noodzakelijke opportuniteiten aan stakeholders moeten worden gegeven om te participeren in het besluitvormingsproces (art. 10.2). Deze principes werden overgenomen in de Belgische wet, maar daarmee nog niet geoperationaliseerd. Middels dit onderzoek willen we NIRAS handvaten aanreiken om, samen met de belangrijkste stakeholders, vorm te geven aan een governance proces voor het langetermijn beheer van het Belgische hoogradioactief afval. We gebruiken hier bewust de notie governance, om aan te duiden dat het om meer gaat dan een technisch en bestuurlijk beheren. Hoe kan een proces ontworpen worden dat voldoende robuust én flexibel is om een veilig beheer van dit afval blijvend te garanderen, vandaag en in de toekomst? De centrale onderzoeksvraag luidt dan ook als volgt: Hoe kan intergenerationele stakeholderbetrokkenheid bij het langetermijn beheer van het categorie B&C afval bewust en actief vormgegeven worden? Het organiseren van intergenerationele stakeholderbetrokkenheid stelt een duidelijke fundamenteel wetenschappelijke vraag binnen de literatuur, maar heeft ook praktische implicaties op de strategische oriëntatie die vandaag de dag gevolgd dient te worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Evaluatieonderzoek langetermijnparticipatie in het project voor oppervlakteberging.
Abstract
Na het indienen van hun eindrapporten en de regeringsbeslissing in 2006 dachten de partnerschappen STORA en MONA na over hun toekomstige rol. Beide wilden in hun huidige vorm blijven voortbestaan en het project ook na de ontwerpfase verder opvolgen, net als de door hen gestelde voorwaarden. Sindsdien is er eigenlijk geen formele aanleiding meer geweest om over de toekomst na te denken. 2017 dient zich aan als een goed moment om dat wel te doen. In afwachting van de nucleaire vergun-ning door het FANC, werken NIRAS en de partnerschappen immers aan een maatschappelijke vergun-ning: een volwaardige overeenkomst tussen NIRAS, STORA en MONA en de gemeenten Dessel en Mol over de volledige uitvoering en exploitatie van de geïntegreerde oppervlaktergingsinstallatie. Deze vergunning moet bekrachtigen dat alle voorwaarden worden ingevuld en dat groen licht kan worden gegeven voor de uitvoering van de oppervlakteberging. Praktische vragen daarbij zijn onder meer: • Welke rol zien de partnerschappen voor zichzelf weggelegd in de volgende fase? Hoe worden de taken verdeeld? • Is louter opvolgen genoeg of wil men actief participeren, mee uitbaten? • Welke voorwaarden zijn ingevuld? Welke voorwaarden verdienen een update? Is er een ak-koord over de trajecten voor blijvende opvolging die voorliggen? • Hoeveel geld gaat er naar elk deelproject? Onze bijdrage zal erin bestaan de interpretaties van participatie die de verschillende betrokkenen bij het cAt-project erop nahouden, in kaart te brengen. Aan dit conceptuele kader willen we, in de mate van het mogelijke samen met de ondervraagde stakeholders, organisatorische implicaties voor de toe-komst verbinden. De lange termijn kwestie en de beslissingen die er rond nieuwe governance-modellen en budgettering genomen moeten worden, zijn telkens te herleiden tot het noodgedwongen afwegen van flexibiliteit en institutionalisering.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Loots Ilse
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Benchmark et analyse des écarts pour la planification d'urgence externe relative au risque SEVESO.
Abstract
Dit exploratieve onderzoek bevat twee grote luiken, beiden kwalitatief van aard. In deel 1 bevragen we (via semi-gestructureerde interviews en een online Delphi-enquête) Belgische actoren betrokken bij de externe noodplanning voor hogedrempel Sevesobedrijven over de grootste knelpunten inzake externe noodplanning. Zo willen we een nationaal overzicht verkrijgen, met oog voor regionale verschillen en de diverse behoeften van actoren met operationele/administratieve functies. In deel 2 wordt middels een schriftelijke vragenlijst en telefonische interviews met contactpersonen in 5 opgegeven landen (Denemarken, Duitsland, Nederland, Frankrijk en Zwitserland) in kaart gebracht hoe men in deze landen externe noodplanning voor Sevesobedrijven organiseert. De thema's waarover we vragen stellen, zijn de opmaak en toepassing van de plannen zelf, opleiding en oefeningen, beschikbaarheid van middelen en organisatie van de communicatie met het publiek. Rond deze thema's zullen de onderzoekers verbeterpunten, best practices en aanbevelingen formuleren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Desmet Koen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Geschiedenis van kernenergie en samenleving (HONEST).
Abstract
HoNESt is een driejarig, interdisciplinair onderzoeksproject. Het bestudeert de dynamiek in de relatie tussen maatschappij en technologie in de ontwikkelingen inzake nucleaire technologie over de laatste 60 jaar. Hoe we als burgers en als maatschappij omgaan met nucleaire technologie veranderd doorheen de tijd, maar is evenzeer bepaald door de lokale, nationale en transnationale context. Door dit nader te bekijken, wil HoNEST bijdragen aan het huidige debat over de energiebronnen van de toekomst en een transitie naar betaalbare, veilige en schone energie productie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Development and Demonstration of monitoring strategies and technologies for geological disposal (Modern2020).
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Monitoring (kansen voor) burgerbetrokkenheid, in het bijzonder in de context van het Antwerpse havengebied.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksovereenkomst tussen enerzijds UA en anderzijds het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen. UA levert aan het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen en suggesties voor het opvolgen van burgerbetrokkenheid bij omgevingsdossiers die verband houden met de haven, met inbegrip van een duurzaamheidsindicator.Onderzoeker(s)
- Promotor: Loots Ilse
- Co-promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Vandermoere Frederic
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Evaluatieonderzoek langetermijnparticipatie in het cAT project NOCA 2014-0471 (2014-0681).
Abstract
Het voeren van onderzoek naar de continuering van inspraak en participatie bij de implementatie en operationalisering van het cAt-project, met behulp van in de literatuur beschikbare kaders en modellen en het peilen van verwachtingen van betrokken actoren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Loots Ilse
- Co-promotor: Paulussen Steve
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wetenschappelijke advisering bij de werking van de lokale partnerschappen in de gemeenten Dessel en Mol en ondersteuning bij het uitvoeren van hun opdracht in het participatieproces (ontwerpfase cAT-project).
Abstract
Het voeren van onderzoek naar mogelijke manieren voor het concretiseren van de lokale voorwaarden inzake de continuering van inspraak en participatie, verbonden aan het implementeren van het cAT-project.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Loots Ilse
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Uitwerking en verdieping van onderzoek dat zich richt op hinderbeleving, betrokkenheid en participatie, in het bijzonder in de context van het Antwerps havengebied.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksovereenkomst tussen enerzijds UA en anderzijds Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen. UA levert aan Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen de resultaten van een kwalitatieve onderzoek naar types van hinderbeleving bij diverse soorten residenten in de regio (zowel op linker- als rechteroever) en de duiding van strategieën om met hinderbeleving en burgerbetrokkenheid om te gaan.Onderzoeker(s)
- Promotor: Loots Ilse
- Co-promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Vandermoere Frederic
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wetenschappelijke dienstverlening binnen het Engaged Project.
Abstract
Via dit project van wetenschappelijke dienstverlening, adviseert UA het Nederlandse ECN in het kader van het project "End repository Network Geared towards Actor Groups involvement and Effective Decision making". Daarin wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van een framework voor het opstellen van een eerste 'safety case' in het kader van de eindberging van het Nederlandse radioactieve afval. Dit gebeurt door middel van een stakeholder analyse en scenario ontwikkeling voor participatie van betrokken actoren in de besluitvorming.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Steunpunt Milieu - Duurzaam Materialenbeheer (SuMMa) (2012-2015) .
Abstract
Als één van de drie pijlers van het Vlaams Materialen Programma, onderzoekt het Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer (SuMMa) hoe de transitie naar Duurzaam Materialenbeheer tot stand gebracht kan worden. Hoe kan het gedrag in de maatschappij bijgestuurd worden zodat hedendaagse materiaalnoden vervuld kunnen worden zonder het natuurlijk systeem te ontwrichten of toekomstige belangen in het gedrang te brengen? Hoe kunnen de milieu effecten van materialen over de hele levenscyclus beperkt worden? Binnen SuMMa is UA verantwoordelijk voor de cluster "Systeemanalyse" en draagt daarmee bij tot het verduidelijken van de onderliggende maatschappelijke en politieke mechanismen die het transitieproces aansturen. De transitie naar een duurzamer materialenbeheer wordt vanuit twee kernvragen benadert. De eerste kernvraag gaat over het bepalen en het afperken van het duurzaam materialen systeem. Wat bedoelen actoren als ze spreken over Duurzaam Materialenbeheer? Wat zijn de verschillen tussen de verschillende stakeholders? Wat is de rol van de overheid in deze transitie? De tweede kernvraag gaat over het internationaal en Europees niveau. Wat zijn de thema's die op Europees vlak naar voren komen over Duurzaam Materialenbeheer en hoe positioneert Vlaanderen zich in dit internationaal netwerk?Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Crabbé Ann
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Sociologische analyse van milieuvraagstukken en van omgevingsbeleid.
Abstract
Dit project onderzoekt aan welke voorwaarden moet worden voldaan en welke stappen dienen doorlopen opdat een plan of programma op realistische, efficiënte en maatschappelijk gedragen manier kan worden vertaald in een concreet project. Daarbij zal zowel naar inhoudelijke als proces elementen worden gekeken. Allereerst wordt een theoretisch kader ontwikkeld om onder meer volgende vragen te behandelen: (a) In welke mate en op welke basis kan van een gegeven plan of programma worden vastgesteld of de meeste pertinente belangen werden meegenomen bij de opmaak en deliberatie (bv. middels een publieke consultatie) ervan? (b) Werden de meest pertinente probleempunten, door de diverse betrokken actoren aangehaald, op adequate wijze mee in rekening genomen? (c) Op welke criteria kan men pertinentie en adequaatheid beoordelen? Vervolgens wordt het door NIRAS opgemaakte "Afvalplan" als casus bestudeerd. Daarbij zal worden nagegaan in welke mate dit plan (en de manier waarop het tot stand is gekomen) erin geslaagd is een antwoord te bieden op uiteenlopende verwachtingen omtrent het beheer van het hoogradioactief afval in België en hoe het door diverse actoren werd ontvangen. Zo zal onder meer een analyse gebeuren van de ingediende reacties tijdens het openbaar onderzoek van 2010, alsook een media-analyse van de berichtgeving in de pers omtrent het "Afvalplan" in de periode 2009-2011. Het onderzoek naar de totstandkoming van het "Afvalplan" en het daarrond gevoerde consultatieproces zal worden aangevuld met een comparatieve analyses van vergelijkbare beslissingstrajecten rond hetzelfde type afval in enkele andere landen (met name: Frankrijk, Groot-Brittannië, Zwitserland en Canada). Op basis van deze analyses zullen lessen worden getrokken en aanbevelingen geformuleerd omtrent mogelijke pistes voor het verdere verloop van het besluitvormingsproces in deze materie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
(Internationale) Socio-technische uitdagingen voor de uitvoering van geologische berging (INSOTEC).
Abstract
INSOTEC betracht de belangrijkste socio-politieke uitdagingen te identificeren voor de implementatie van geologische berging en het samenspel technologische uitdagingen. Het zal de IGD-TP concrete aanbevelingen doen over hoe deze onderling verweven socio-technische uitdagingen het hoofd te bieden. De grootste uitdaging vandaag licht in het aanpassen van het generieke concept van geologische berging aan de reële wereld, aan een natuurlijke en maatschappelijke omgeving waarin het wordt ingebed en waarmee het volledige afvalbeheerssysteem een duurzame lange termijn relatie dient op te bouwen en te onderhouden. Deze uitdaging het hoofd bieden, betekent het nastreven van een sterke en blijvende connectie tussen de technische en maatschappelijke aspecten van het radioactief afvalbeheer.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De opvolging van ontwikkelingen inzake de veilige werking van repositories en opgevoerde sluiting (MODERN).
Abstract
Het MoDeRn project beoogt te voorzien in een referentiekader voor de ontwikkeling en mogelijke implementatie van monitoring activiteit, met inbegrip van het betrekken van geïnteresseerde actoren en burgers (stakeholders) tijdens diverse fasen van het proces van berging van radioactief afval, m.n. tijdens de voorafgaande site verkenning; de constructie, exploitatie en gefaseerde sluiting van de installatie; alsook in de fase van institutionele controle na de sluiting van de installatie. Het project kent een interdisciplinaire aanpak, met medewerking van zowel technisch-wetenschappelijke experts, als onderzoekers uit de sociale wetenschappen. Middels complementaire en gezamenlijke onderzoeksinspanningen tracht het project tot een beter begrip te komen van monitoring activiteiten en beschikbare technologieën die toepasbaar zijn in de context van een bergingsinstallatie; alsook aanbevelingen te doen met betrekking tot daaraan gerelateerde consultaties van betrokken actorengroepen en burgers.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Open raam op innovatieve materiaaltechnologie voor een duurzaam Vlaams productielandschap.
Abstract
Het project wil bedrijven stimuleren om hun processen en producten duurzamer te maken door weloverwogen toepassing van materiaaltechnologie. Daartoe zet het project consortium achtereenvolgens vier stappen. Eerst onderzoeken we welke hefbomen voor bedrijven van belang zijn om te kunnen starten met het gebruik van innovatieve materialen. We zoeken en beschrijven diverse concrete voorbeelden. Bedrijven die over hun ervaringen willen getuigen, benaderen we met interviews en een mini-enquête. De lessen die we trekken uit de bevraging van concrete bedrijven maken we bekend aan een breed geïnteresseerd publiek. Als de betrokken bedrijven daarmee instemmen, worden hun getuigenissen gecommuniceerd tijdens workshops. We hopen dat de presentatie van getuigenissen en succesverhalen andere bedrijven stimuleert om zelf nieuwe inspanningen te leveren voor duurzaam ondernemen, via de toepassing van innovatieve materialen in processen en producten. Bedrijven die zich geïnteresseerd tonen in de toepassing van nieuwe materiaaltechnologieën willen we graag een eindje op weg helpen. Om de specifieke mogelijkheden in een concreet bedrijf te verkennen, onderzoeken we het groeipotentieel van (geïnteresseerde) bedrijven op het gebied van duurzaam materiaalgebruik. Daarvoor ontwikkelen we in dit project een opportuniteitsscan. In een volgende en laatste stap nemen we opportuniteiten inzake innovatief materiaalgebruik samen met de bedrijven op. Onze materiaalexperts ondersteunen de betrokken bedrijven bij het uitwerken van hun businesscase. Dat gebeurt in een zogenaamd implementatietraject. We schenken daarbij gelijke aandacht aan de drie dimensies van duurzaamheid: planet, people en profit. Samengevat, 1) door in te zoomen a) op de betekenis die bedrijven zelf toekennen aan duurzaamheid en b) op redenen en overwegingen van bedrijven om bepaalde materiaaltechnologieën te gebruiken, en 2) door ons te concentreren op kennisdiffusie naar en tussen bedrijven, willen we doordringen tot de 'maakindustrie' in Vlaanderen, en dit met het oog op het realiseren van duurzame ontwikkeling.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
- Promotor: Verbruggen Aviel
- Co-promotor: Crabbé Ann
- Co-promotor: Deblonde Marian
- Co-promotor: Loots Ilse
Onderzoeksgroep(en)
- Milieu en Samenleving (M&S)
- Centrum voor Onderzoek naar Ecologische en Sociale verandering (CRESC)
- Engineering Management
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het begeleiden van de oprichting en de werking van de lokale partnerschappen in de gemeenten Dessel en Mol.
Abstract
- Het sociaalwetenschappelijk begeleiden van de werking van de lokale partnerschappen in de gemeenten Dessel en Mol en deze te ondersteunen bij het uitvoeren van hun opdracht. - Het adviseren van de opdrachtgever bij de verdere uitvoering van zijn werkprogramma en meer specifiek: (a) bij de concrete invulling van het participatieproces in de projectfase (b) bij het concretiseren van de lokale bergingsvoorwaarden inzake de continuering van inspraak en participatie (c) bij het actief vooruitdenken rond volgende fasen in het proces. - Een permanente evaluatie van het lopende participatieproces en toetsing aan beschikbare (theoretische) kaders en modellen, alsook aan ervaringen in het buitenland.Onderzoeker(s)
- Promotor: Loots Ilse
- Promotor: Van Hove Erik
- Co-promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Van Hove Erik
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject