Abstract
Solidariteit is een nijpende kwestie, nog verder aangewakkerd door de vele crisissen en uitdagingen waarmee onze samenlevingen worden geconfronteerd; een pandemie, migratie, globalisering, en oorlog. Deze veranderingen zetten solidariteit, een al schaarse hulpbron, onder druk; op macroniveau, de welvaartsstaat, maar ook op microniveau, bij burgers. Gezien het belang van publieke opinie voor de legitimiteit van welvaartsstaten, is het belangrijk te weten hoe burgers denken over solidariteit. Heeft een crisis invloed op hoe ze over solidariteit praten en de solidariteitsframes en counter-frames die ze gebruiken? En hoe verhouden de frames die ze gebruiken zich tot de institutionele (welvaarts)context waarin ze leven? Deze vragen zullen worden onderzocht met een comparatief onderzoeksdesign op basis van Esping-Andersen's veelgebruikte welvaartsstaatstypologie. Ik zal gesprekken op sociale media en in focusgroepen onderzoeken via gerichte inhoudsanalyse, met behulp van een framework dat vier solidariteitsframes onderscheid: groepsgebaseerde, compassionele, wederkerige, en empathische. Ik zal innovatieve data- en coderingsmethoden gebruiken, en het gebruik van verschillende methoden zorgt voor methodologische triangulatie. De resultaten zullen inzicht geven in hoe solidariteitsframes in gesprekken worden gevormd en hervormd; Deze cruciale informatie kan politici en maatschappelijke organisaties helpen een solidariteitsdiscours te creëren dat resoneert met hun doelgroep.
Onderzoeker(s)
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)