Evidence-Based Beleid, causale mechanismen en causale narratieven: Hoe kunnen we de doeltreffendheid van beleid beter voorspellen?
Abstract
Een van de belangrijkste zorgen van beleidsmakers (o.a. overheden en privébedrijven) bij het implementeren van een nieuw beleid (bv. een plaatselijke lockdown) is de effectiviteit ervan. Beleidsmakers willen weten of het beleid P (in de context waarin P wordt uitgevoerd) het beoogde resultaat O zal opleveren. Om deze causale vraag te beantwoorden moet men een aantal causale links tussen P en O onderzoeken en beschrijven in een begrijpelijk causaal narratief. Volgens Evidence-Based beleid (EBP) moeten prognoses over de effectiviteit van beleid gebaseerd zijn op het beste bewijs dat voorhanden is. Voorts stelt recent werk binnen de wetenschapsfilosofie dat causaliteit tussen twee gebeurtenissen P en O enkel nagegaan kan worden wanneer er bewijs is van één of meer causale mechanismen die P met O verbinden. Het project zal drie obstakels voor de verbetering van beleidseffectiviteit aanpakken door te focussen op causale mechanismen en EBP, namelijk (i) de integratie van de notie 'mechanistisch bewijs' met traditionele ideeën van bewijs aanwezig in EBP, volgens welke het beste bewijs voortkomt uit kwantitatieve studies; (ii) een definitie ontwikkelen van 'sociaal mechanisme'; en (iii) een beschrijving van causale narratieven en -selectie ontwikkelen om causaliteit in beleidsvorming effectief te kunnen communiceren. Deze vraagstukken zal ik aankaarten met tools uit de wetenschapsfilosofie die ik ook verder zal uitwerken om zo de analyse van beleidseffectiviteit in EBP te verbeteren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
- Mandaathouder: Del Grosso Paride
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het kwantum bevragen: Over Thomas Kuhn en 'Sources for the History of Quantum Physics'.
Abstract
Thomas Kuhn is vooral bekend vanwege zijn boek 'The Structure of Scientific Revolutions' (1962). Daar bood hij een zeer vernieuwende filosofische kijk op wetenschapsgeschiedenis: wetenschappelijk verandering is niet continu progressief, maar kent radicale paradigma-verwisselingen. Minder bekend is dat Kuhn in 1962 ook een project aanvatte om de geschiedenis van de kwantummechanica in kaart te brengen. Dit project, getiteld 'Sources for History of Quantum Physics', had als doel om zo veel mogelijk bronnenmateriaal te verzamelen, en om fysici te interviewen die deze ontwikkelingen hadden doorgemaakt. Het was zeer vernieuwend, aangezien interview-methodes nooit eerder werden toegepast in de wetenschapsgeschiedenis. Door de hoeveelheid aan materiaal is het nog steeds een bron van inspiratie voor historici en filosofen. Mijn opzet is om een historisch-filosofische studie uit te voeren van het Sources-project. Aan de ene kant zal ik me richten op de plaats van het Sources-project in Kuhn zijn denken: hoe verhoudt het zich tot zijn denken over paradigmas, en welke invloed heeft het gehad op zijn latere werk? Anderzijds zal ik onderzoeken hoe het Sources-project latere debatten heeft vormgegeven, in het bijzonder over wat de kwantummechanika ons kan leren over de fysische aard van de werkelijkheid. Ten slotte zal ik ook stil staan bij de vraag of algemene filosofische visies invloed hebben gehad op de inhoud van het Sources-project, en dus, eventueel, ook op deze latere debatten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
- Mandaathouder: Potters Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een verdediging van evidence-based beleid.
Abstract
Evidence-based policy (EBP) of evidence based beleid (EBB) is gestoeld op de idee dat beleidsmakers empirische kennis (evidence) zouden moeten gebruiken als basis voor hun beleidsbeslissingen, in de hoop dat die laatste zullen werken. EBB is bijzonder belangrijk in hedendaagse maatschappijen. Het werd en wordt grondig besproken binnen de sociale wetenschappen (denk aan de literatuur over 'public policy'). Ook binnen de wijsbegeerte en de wetenschapsfilosofie krijgt het steeds meer aandacht. Als we kijken naar de resultaten van die reflectie, zien we evenwel dat EBB op veel uiteenlopende manieren wordt gedefinieerd en beschreven, waardoor ruimte blijft bestaan voor discussie omtrent de vraag wat EBB is of zou moeten zijn. Het is niet duidelijk wat empirische kennis (evidence) is of zou moeten zijn, wat precies de relatie is (of moet zijn) tussen die empirische kennis en beleid, hoe we kunnen bepalen of een bepaald beleid werkt etc. Bovendien wordt EBB in de praktijk geconfronteerd met een aantal belangrijke uitdagingen. Enerzijds is er soms verzet tegen bepaalde evidence based beleidsmaatregelen. Anderzijds krijgen niet-evidence based voorstellen soms verrassend veel steun. Als we de voordelen van EBB willen verdedigen -- zonder natuurlijk blind te zijn voor de mogelijke valkuilen -- zouden we gebaat zijn met meer conceptuele helderheid (wat is EBB precies?; wat zou het moeten zijn?; welke aspecten zijn cruciaal?)Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Evidence-based policy, feilbaarheid en onwetendheid.
Abstract
Evidence-based Policy (EBP) is gebaseerd op de idee dat beleidsmakers hun beleidsbeslissingen zouden moeten baseren op evidentie of bewijs, in de hoop dat dat beleid zou werken. EBP is heel belangrijk in de hedendaagse maatschappij en is stevig bediscussieerd in de sociale wetenschappen (o.m. in beleidsstudies) en in de wijsbegeerte en de wetenschapsfilosofie. Als we kijken wat tot hiertoe gedaan is, dan zien we dat veel uiteenlopende definities en omschrijvingen van EBP werden voorgesteld. Tot op heden bestaat er geen algemeen aanvaarde definitie van EBP. Bovendien wordt EBP in de praktijk geconfronteerd met tal van uitdagingen. Voor de meeste van die uitdagingen is het niet duidelijk hoe ze moeten worden aangepakt, onder meer ten gevolge van het ontbreken van een consensus omtrent wat EBP is of zou moeten zijn. Dit project heeft als doel om bij te dragen aan de oplossing voor dit probleem, door bestaande betekenissen van de term 'EBP' te verhelderen, door twee specifieke epistemologische problemen met betrekking tot EBP aan te pakken en door te streven naar een consensusdefinitie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
- Mandaathouder: Del Grosso Paride
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Elektro-encefalografiesysteem voor cognitieve experimenten in sociale en humane wetenschappen.
Abstract
Elektro-encefalografie (EEG) is een techniek waarbij de elektrische activiteit van de hersenen wordt geregistreerd. Door elektroden op het hoofd van participanten te plaatsen, kunnen de onderzoekers de activiteit van corticale neuronen volgen. Ondanks het feit dat EEG op dit moment de meest gebruikte manier is om cognitieve processen te bestuderen, beschikt de Universiteit Antwerpen nog steeds niet over een EEG-laboratorium. De reden waarom EEG zo veel wordt gebruikt, is dat het onderzoekers vele voordelen biedt. Het heeft een hoge temporele resolutie, wat betekent dat het cognitieve processen in real time vastlegt, i.e. op het moment waarop ze zich daadwerkelijk voordoen. Dit is een hele prestatie, aangezien cognitieve processen snel verlopen, namelijk in een bereik van enkele tientallen tot honderden milliseconden. Andere neuro-beeldvormingstechnieken (zoals fMRI of PET) kunnen alleen de processen registreren die langer dan een seconde duren. Bovendien is EEG goedkoop, licht en draagbaar. Het maakt ecologisch valide experimentele ontwerpen mogelijk tegen een betaalbare prijs. De prijs van een heel EEG-systeem kan minder dan 30.000 euro bedragen, terwijl fMRI-scanners miljoenen kosten. Het grootste voordeel van het gebruik van een EEG systeem is echter de mogelijkheid om de onbewuste drijfveren van menselijk gedrag te bestuderen. Onze onderzoekers van het Social Lab, Media en ICT in Organisaties en Samenleving (MIOS), Vertalen Ttolken en Interculturele Studies (TricS), het Centrum voor Filosofische Psychologie, en het Centrum voor Ethiek zijn geïnteresseerd in het onderzoeken van impliciete attitudes, taalbegrip, respons-inhibitie en vele andere processen die niet via surveys kunnen worden onderzocht. In deze aanvraag vatten we verschillende onderzoeksprojecten samen die veel baat zouden hebben bij het gebruik van een EEG systeem aan de Universiteit Antwerpen. We halen recent, wereldvermaard onderzoek aan dat enkel mogelijk was dankzij de verzameling van EEG-data en wijzen op specifieke manieren waarop onze eigen wetenschappers EEG zouden kunnen gebruiken om gelijkaardige resultaten van wereldklasse te behalen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vercauteren Gert
- Co-promotor: Leuridan Bert
- Co-promotor: Poels Karolien
- Co-promotor: Rudnicki Konrad
- Co-promotor: Schaubroeck Katrien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Geneeskundige behandeling, bewijs van werkzaamheid, en placebo's.
Abstract
Correcte medische behandeling is van groot belang, zowel voor de individuele patiënt als voor de ganse gemeenschap. Dit project onderzoekt de voornaamste kenmerken van de medische behandeling, evenals de relatie ervan tot ziekte; voorts welke verschillende soorten van bewijs noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de effectiviteit van de behandeling en de rol die placebo's dienen te spelen in onderzoek en behandeling. Het toonaangevende paradigma in dit domein is dat geneesmiddelen dienen gebaseerd te zijn op herhaalbaar bewijsmateriaal, iets wat aanleiding gegeven heeft tot heel wat filosofische discussies. Eén debat heeft zich toegespitst op de vraag of in de gezondheidszorg louter mechanistisch bewijs (hoe een systeem functioneert) én bewijs dat differentieert (zoals bewijs afkomstig van testen gecontroleerd via placebo's) beide noodzakelijk zijn om een oorzakelijk verband vast te stellen. Vooralsnog blijven er heel wat tekorten in het onderzoek m.b.t. de vraag hoe deze verschillende soorten bewijsvoering specifiek kunnen toegepast worden bij de medische behandeling. Het is niet uit te sluiten dat alternatieve klasseringen van soorten bewijs beter geschikt zijn om de doeltreffendheid van de behandeling te bepalen en een duidelijker licht te werpen op de precieze aard van de band tussen ziekte en behandeling. Het doel van dit project is de lopende discussies in dit domein te onderzoeken en een bijdrage te leveren tot een beter filosofisch begrip van de medische behandeling.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
- Mandaathouder: Tresker Steven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Perspectieven op de werkelijkheid: Een onderzoek naar het ontstaan van wetenschappelijke narratieven over experimenten en hun resultaten.
Abstract
Dit project onderzoekt de rol van perspectieven in wetenschappelijke kennisproductie. Het algemene idee is dat bijv. een model de realiteit niet gewoon afbeeldt; het biedt eerder één van meerdere mogelijke standpunten voor de creatie en evaluatie van kennis voor specifieke doelen. Perspectieven komen altijd voort uit een bepaalde historische context. Of een nieuwe meting, bijv., gezien wordt als kennis, hangt niet enkel af van de juistheid van het resultaat, maar ook van de kennis-standaarden voor metingen van de wetenschappelijke gemeenschap. Zo pogen perspectivisten te sturen tussen absolutistisch realisme (ahistorische waarheidsnotie) en constructivisme (schadelijk relativisme). De literatuur is echter niet duidelijk over hoe perspectieven en hun invloed te identificeren. Hierdoor zijn ze niet echt bruikbaar in historisch onderzoek. Om dit te verbeteren zal ik, voor een periode waarin de historische literatuur een duidelijke invloed van meerdere perspectieven ontwaart, onderzoeken hoe bepaalde wetenschappers zelf perspectieven onderscheidden en hoe deze hun werk beinvloedden. Ik zal onderzoeken hoe M. Abraham en P. Ehrenfest, tussen 1900 – 1912, verschillende electron-modellen uit verschillende perspectieven (electrodynamica, relativiteit en kwantum) gebruikten om electron-experimenten te interpreteren, en hoe ze het gebruik van deze modellen door anderen evalueerden. Dit zal bijdragen aan de formulering van een historisch adequaat begrip van perspectieven en hun invloed.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
- Mandaathouder: Potters Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Verticale causalitiet in de levenswetenschappen
Abstract
Wie beweert dat er causale relaties bestaan tussen mechanismen enerzijds, en de onderdelen van die mechanismen anderzijds, zal daarmee geen volksopstand ontketenen. Een afname van serotonine in het brein veroorzaakt een depressie, een kapotte bougie veroorzaakt autopech, etc. Toch is de mogelijkheid van dergelijke causale relaties onder wetenschapsfilosofen tot inzet gemaakt van een langdurig en controversieel debat. Volgens sommige prominente deelnemers aan dit debat zijn relaties tussen mechanismen en hun delen slechts causaal omdat ze hybride zijn: zij bestaan uit een horizontaal causaal deel (relaties tussen delen onderling), en een verticaal deel dat niet causaal is (relaties tussen delen van het mechanisme en het mechanisme als zodanig). Het verticale deel kan niet causaal zijn, zo is de consensus, vanwege een drietal argumenten. Ten eerste zijn dergelijke relaties symmetrisch, terwijl causale relaties dat juist niet zijn. Voorts brengen veranderingen op het niveau van de delen van een mechanisme, onmiddellijk veranderingen op het niveau van het mechanisme teweeg, terwijl oorzaken in de tijd voorafgaan aan hun gevolgen. Tenslotte moeten de relata van een causale relatie logisch onafhankelijk van elkaar zijn, terwijl dat bij mechanismen en hun delen niet het geval is. Er rust derhalve een moratorium op verticale relaties. Hier rijst natuurlijk de vraag hoe verticale relaties dan wel begrepen moeten worden, als ze niet causaal zijn. Er zijn verschillende voorstellen gedaan, maar elk van deze voorstellen kampt met problemen. Om aan deze problemen te ontsnappen, worden de voorstellen telkens verfijnder en subtieler. Dientengevolge is het debat over verticale relaties tot een schijnbaar onontwarbare kluwen verworden. Het doel van dit project is om aan deze verwarrende situatie een einde te maken door het hierboven genoemde moratorium op te heffen. Wanneer onderworpen aan een degelijke analyse, lijken veel wetenschappelijke studies tot doel te hebben om verticale causale relaties aan te tonen, hetgeen de wetenschapsfilosofische consensus vanuit naturalistisch oogpunt onhoudbaar maakt. Dit houdt echter wel in dat de drie eerder genoemde argumenten weerlegd moeten worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
- Mandaathouder: Gervais Raoul
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Geneeskundige behandeling, bewijs van werkzaamheid, en placebo's.
Abstract
Correcte medische behandeling is van groot belang, zowel voor de individuele patiënt als voor de ganse gemeenschap. Dit project onderzoekt de voornaamste kenmerken van de medische behandeling, evenals de relatie ervan tot ziekte; voorts welke verschillende soorten van bewijs noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de effectiviteit van de behandeling en de rol die placebo's dienen te spelen in onderzoek en behandeling. Het toonaangevende paradigma in dit domein is dat geneesmiddelen dienen gebaseerd te zijn op herhaalbaar bewijsmateriaal, iets wat aanleiding gegeven heeft tot heel wat filosofische discussies. Eén debat heeft zich toegespitst op de vraag of in de gezondheidszorg louter mechanistisch bewijs (hoe een systeem functioneert) én bewijs dat differentieert (zoals bewijs afkomstig van testen gecontroleerd via placebo's) beide noodzakelijk zijn om een oorzakelijk verband vast te stellen. Vooralsnog blijven er heel wat tekorten in het onderzoek m.b.t. de vraag hoe deze verschillende soorten bewijsvoering specifiek kunnen toegepast worden bij de medische behandeling. Het is niet uit te sluiten dat alternatieve klasseringen van soorten bewijs beter geschikt zijn om de doeltreffendheid van de behandeling te bepalen en een duidelijker licht te werpen op de precieze aard van de band tussen ziekte en behandeling. Het doel van dit project is de lopende discussies in dit domein te onderzoeken en een bijdrage te leveren tot een beter filosofisch begrip van de medische behandeling.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
- Mandaathouder: Tresker Steven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onenigheid over de Realiteit: Een Praktijk-Gerichte Kijk op Naturalistische Metafysica en Interpretatie in Wetenschap
Abstract
Veel metafysisch onderzoek wordt vandaag de dag omschreven als naturalistisch: filosofen als James Ladyman & Don Ross, Penelope Maddy of Tim Maudlin beweren dat de manier waarop zij de aard van de werkelijkheid onderzoeken - i.e. het domein dat ze bestuderen, en de methodologie die ze gebruiken - gebaseerd is op hoe wetenschap functioneert. Al deze naturalisten lijken echter met hetzelfde probleem te kampen: hun notie van "wetenschap" is te vaag en te algemeen om degelijk werk te kunnen verrichten. Dit leidt, onder andere tot een zeer specifiek probleem, het interpretatie-probleem. Wetenschappelijke resultaten hebben altijd al aanleiding gegeven tot verschillende, tegenstrijdige, interpretaties, waar een interpretatie zegt wat dit resultaat ons leert over de werkelijkheid. Dit maakt dat de ontologie van zulke wetenschappelijke resultaten vaak ambigu is, en het is niet duidelijk hoe naturalisten, op een wetenschappelijk verantwoorde manier, kunnen omgaan met zulke ambiguiteit. Het doel van mijn onderzoek is om na te gaan welke aspecten van de wetenschappelijke praktijk nuttig kunnen zijn voor naturalistische metafysici: hoe bestuderen wetenschappers de werkelijkheid, en hoe kunnen we dat vertalen naar de metafysische praktijk. Meer specifiek zal ik, in verschillende historische cases, nagaan hoe wetenschappers in het verleden tot specifieke interpretaties zijn gekomen van wetenschappelijke resultaten, en hoe ze zijn omgegaan met het feit dat er verschillende interpretaties mogelijk zijn. Dit moet leiden tot een model van de wetenschappelijke studie van de werkelijkheid, wat dan kan dienen als een model voor een naturalistische metafyisca.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
- Mandaathouder: Potters Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Logische en methodologische analyse van wetenschappelijke redeneerprocessen.
Abstract
Het doel van de wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap Logical & Methodological Analysis of Scientific Reasoning Processes is onderzoek over twee themas te stimuleren en te coördineren: -logische analyse van wetenschappelijke redeneerprocessen (zoals bijvoorbeeld logische analyses van paraconsistent redeneren, abductie, causaal redeneren of redeneren over handelingen en normen; -methodologische en epistemologische analyse van wetenschappelijke redeneerprocessen (zoals bijvoorbeeld methodologische en epistemologische analyses van verooorzaking en mechanismen, de structuur van theorieën en modellen, wetenschappelijke verklaring , experimenten en gedachte-experimenten of wetenschappelijke expertise).Onderzoeker(s)
- Promotor: Myin Erik
- Co-promotor: Leuridan Bert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Interniveau causaliteit vanuit een interventionistisch perspectief. Een oplossing voor problemen in de geestesfilosofie en in de filosofie van de psychologische wetenschappen.
Abstract
Woodward's interventionistische theorie van causaliteit, die vertrekt vanuit de intuïtie dat causale relaties relaties zijn die mogelijk kunnen worden gebruikt voor manipulatie en controle, kende een groeiende populariteit in de wetenschapsfilosofie tijdens de laatste jaren. Eén van de 'unique selling propositions' ervan is dat deze theorie goed aansluit bij de wetenschappelijke praktijk, inbegrepen de psychologische wetenschappen, en met de manier waarop mensen in het alledaagse leven causaal redeneren. Het interventionisme werd recent gebruikt binnen twee verschillende, maar gerelateerde filosofische discussies. Ten eerste hebben verschillende auteurs het interventionisme ingeroepen om 'mentale veroorzaking' te verdedigen tegen het epifenomenalistische causal exclusie-argument. Deze voorstellen zijn veelbelovend, maar werden sterk bekritiseerd door Baumgartner in een reeks van artikels.De tweede discussie betreft Cravers theorie van constitutieve relevantie in mechanismen. Hoewel deze theorie geïnspireerd werd door Woodwards interventionistische causaliteitstheorie, houdt Craver vol dat constitutieve relevantie-relaties niet oorzakelijk kunnen zijn. Dit geeft aanleiding tot een aantal problemen. Het centrale doel van dit project is een overkoepelende oplossing te vinden voor deze gerelateerde – doch verschillende – problemen. De centrale onderzoekshypothese is dat dit kan worden bereikt door de tweelingassumpties op te geven dat superveniëntie enerzijds, en constitutieve relevantie anderzijds, niet causaal kunnen zijn. Dit is een plausibele oplossing, aangezien we goede onafhankelijke redenen hebben om deze relaties in twee richtingen als causaal op te vatten – bottom-up en top-down.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Hoe wetenschappelijke evidentie voor causale beweringen integreren? Een vergelijking van verschillende benaderingen van de integratie van evidentie en een filosofische analyse van hun epistemisch statuut.
Abstract
Voor veel causale beweringen bestaan er overweldigende hoeveelheden – van vaak tegenstrijdige – evidentie. Als oplossing zagen verschillende aanpakken voor het integreren van evidentie (evidence amalgamation) het licht. Voorbeelden zijn meta-analyse en kwalitatieve reviews. Het integreren van evidentie is alomtegenwoordig in de empirische wetenschappen, in het bijzonder in de psychologische wetenschappen, de sociale wetenschappen en de biomedische wetenschappen. Het wordt vaak beschouwd als het summum van objectiviteit en het heeft een belangrijke impact op bv. beleid en de geneeskundige praktijk. Toch kreeg het tot nog toe weinig aandacht in de wetenschapsfilosofie – enkele kritische stemmen niet te na gesproken. Het doel van dit project is het epistemische/kennistheoretische statuut van verschillende benaderingen van evidentie-integratie te analyseren om na te gaan of – en wanneer – hun resultaten betrouwbaar zijn. Volgende casestudies vormen het vertrekpunt: de Cochrane Collaboration in de evidence-based medicine (EBM), IARC in de epidemiologie en het kankeronderzoek, de Campbell Collaboration in de sociale wetenschappen, en reviews in de psychologische wetenschappen (bvb. in de Psychological Bulletin). Deze casestudies zullen worden geanalyseerd en vergeleken vanuit het perspectief van drie filosofische thema's met bijhorende onderzoeksvragen. Over elk van deze thema's bestaat een boeiende, actuele filosofische literatuur die expliciet aansluiting zoekt met de wetenschappelijke praktijk in de genoemde wetenschappelijke disciplines. (a) Wat is de rol van mechanistische evidentie in deze aanpakken, en wat zou haar rol moeten zijn? (b) Moeten we voorrang geven aan evidentie op basis van toevalsexperimenten (randomized controlled trials)? Welk gevaar lopen we, of wat kunnen we winnen, als we ook niet-gerandomiseerde studies in rekening brengen? (c) Soms gebruikt men het 'Principle of Total Evidence' om bestaande praktijken van evidence amalgamation te bekritiseren. Maar wat houdt dit principe precies in en welke versie is hier het best van toepassing? De antwoorden op deze vragen zullen bijdragen tot een beter inzicht in hoe verschillende aanpakken van evidentie-integratie werken, wat ze van elkaar kunnen leren en hoe ze kunnen worden verbeterd. De integratie van evidentie is heel belangrijk, maar de filosofische analyse ervan is nog grotendeels onontgonnen terrein. Het doel van dit project is om aan de verkenning ervan bij te dragen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
- Mandaathouder: Green Sydney Katherine
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Causaliteit in de cognitiewetenschappen en de filosofie van de geest.
Abstract
Veel filosofen zeggen tegenwoordig aanhangers te zijn van het 'naturalisme': ruwweg het idee dat als filosofie en wetenschap in conflict komen met elkaar, het de eerste, en niet de laatste, is die voorrang moet verlenen. Deze positie veronderstelt dat we wetenschappelijke en filosofische vragen met elkaar kunnen vergelijken. In de filosofie van de geest heerst er echter een slechte gewoonte die de mogelijkheid van een dergelijke vergelijking ondermijnt, namelijk de neiging het causaliteitsconcept, dat een centrale rol speelt in talrijke debatten over de geest, grotendeels impliciet te laten. Men praat vrijelijk over de causale geslotenheid van het fysische domein, over causale overdeterminatie, of de causale vermogens van mentale toestanden; tegelijkertijd laat men het na om het causaliteitsconcept te expliciteren tot meer dan vage noties als 'causale kracht', of 'het vermogen om een verschil te maken'. Dit betekent dat het feitelijk onduidelijk is hoe causale beweringen over geest en cognitie in de filosofie, samenhangen met causale beweringen over deze onderwerpen in de wetenschap. Dit project beoogt deze situatie te verhelpen. In de wetenschapsfilosofie zijn er talrijke, gesofisticeerde causaliteitsconcepten ontwikkeld. Met behulp van deze concepten beoogt het project inzicht te verwerven in het begrip causaliteit zoals dat daadwerkelijk in de cognitiewetenschap gebruikt wordt. Op hun beurt zullen de aldus gewonnen inzichten gebruikt worden om de filosofie van de geest op één lijn te brengen met de wetenschap, zodat filosofen hun naturalistische ambities waar kunnen maken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
- Mandaathouder: Gervais Raoul
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onenigheid over de Realiteit: Een Praktijk-Gerichte Kijk op Naturalistische Metafysica en Interpretatie in Wetenschap.
Abstract
Veel metafysisch onderzoek wordt vandaag de dag omschreven als naturalistisch: filosofen als James Ladyman & Don Ross, Penelope Maddy of Tim Maudlin beweren dat de manier waarop zij de aard van de werkelijkheid onderzoeken - i.e. het domein dat ze bestuderen, en de methodologie die ze gebruiken - gebaseerd is op hoe wetenschap functioneert. Al deze naturalisten lijken echter met hetzelfde probleem te kampen: hun notie van "wetenschap" is te vaag en te algemeen om degelijk werk te kunnen verrichten. Dit leidt, onder andere tot een zeer specifiek probleem, het interpretatie-probleem. Wetenschappelijke resultaten hebben altijd al aanleiding gegeven tot verschillende, tegenstrijdige, interpretaties, waar een interpretatie zegt wat dit resultaat ons leert over de werkelijkheid. Dit maakt dat de ontologie van zulke wetenschappelijke resultaten vaak ambigu is, en het is niet duidelijk hoe naturalisten, op een wetenschappelijk verantwoorde manier, kunnen omgaan met zulke ambiguiteit. Het doel van mijn onderzoek is om na te gaan welke aspecten van de wetenschappelijke praktijk nuttig kunnen zijn voor naturalistische metafysici: hoe bestuderen wetenschappers de werkelijkheid, en hoe kunnen we dat vertalen naar de metafysische praktijk. Meer specifiek zal ik, in verschillende historische cases, nagaan hoe wetenschappers in het verleden tot specifieke interpretaties zijn gekomen van wetenschappelijke resultaten, en hoe ze zijn omgegaan met het feit dat er verschillende interpretaties mogelijk zijn. Dit moet leiden tot een model van de wetenschappelijke studie van de werkelijkheid, wat dan kan dienen als een model voor een naturalistische metafyisca.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
- Mandaathouder: Potters Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Heeft het mentale causale kracht? Naar een interventionistische verdediging van mentale veroorzaking.
Abstract
In ons dagelijks redeneren en in de psychologische wetenschappen denken we graag dat onze gedachten een causale invloed uitoefenen op andere gedachten en op ons gedrag. Sinds decennia staat deze veronderstelde mentale causaliteit echter onder filosofische druk. Pogingen om haar te redden op basis van de recente interventionistische theorie van causaliteit zijn veelbelovend, maar kregen ook kritiek. Ik wil deze kritiek helpen ondergraven.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wetenschappelijke evidentie voor causale beweringen integreren: een vergelijking van verschillende benaderingen van de integratie van evidentie en een filosofische analyse van hun epistemisch statuut.
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leuridan Bert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject