Onderzoeksgroep
Expertise
Hartkleplijden Mitralisklepinsufficiëntie Cardiale beeldvorming Inspanningshemodynamiek Cardiale fibrose
Ergospirometrie met echocardiografie voor de vroege diagnose en diepe fenotypering van hartfalen met bewaarde ejectiefractie.
Abstract
Hartfalen met bewaarde ejectiefractie (HFpEF) is de meest voorkomende vorm van hartfalen, met beperkte therapeutische opties en een slechte prognose. Late diagnose van HFpEF, uniforme behandeling van patiënten ondanks fenotypische verschillen en beperkte evaluatie van de niet-cardiale pathofysiologie bij deze multisysteemziekte spelen hier mogelijk een rol. Inspanningsintolerantie is een algemeen symptoom bij HFpEF, en hoewel fysieke training wordt aanbevolen, blijven de verantwoordelijke mechanismen onduidelijk. Gecombineerde ergospirometrie en echocardiografie (CPETecho) is een niet-invasieve methode om fysiologische limieten van inspanning te karakteriseren, inclusief bij HFpEF patiënten. In deze studie willen we (1) testen of CPETecho kan bijdragen aan een betere diagnose van HFpEF, (2) subgroepen van HFpEF patiënten identificeren met verschillende beperkende factoren bij inspanning ("inspanningsfenotypes"), en (3) het "spierfenotype" karakteriseren, dat vooral beperkt is in perifere spieroxygenatie in plaats van cardiale beperkingen. We zullen CPETecho uitvoeren bij HFpEF patiënten uit derderlijns ziekenhuizen, machine-learning algoritmen toepassen om HFpEF fenotypes te definiëren, en NIRS en spierbiopsies combineren om perifere zuurstofextractie te evalueren. De resultaten van deze studie zullen bijdragen aan een efficiëntere diagnose van HFpEF en het identificeren van HFpEF-inspanningsfenotypes, dewelke bijdragen aan de precisie van de behandeling van HFpEF.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gevaert Andreas
- Co-promotor: Van De Heyning Caroline
- Mandaathouder: De Schutter Stephanie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ergospirometrie met echocardiografie (CPETecho) bij de diagnose, fenotypering, en behandeling van hartfalen met bewaarde ejectiefractie.
Abstract
Hartfalen met bewaarde ejectiefractie (HFpEF) is de meest voorkomende vorm van hartfalen, met een slechte prognose en weinig therapeutische opties. Verklaringen voor de slechte prognose zijn onder meer de late diagnose van HFpEF, de ongedifferentieerde behandeling van HFpEF-patiënten, ondanks fenotypische verschillen, en het te geringe gebruik van lichaamsbeweging als onderdeel van de behandeling. Inspanningsintolerantie is een algemeen symptoom bij HFpEF-patiënten, dat objectief kan worden gemeten aan de hand van de piek zuurstofopname (peakVO2). De huidige richtlijnen bevelen inspanningstraining aan om de piekVO2 te verbeteren, maar onderliggende pathofysiologische mechanismen blijven onduidelijk. Gecombineerde echocardiografie en cardiopulmonale inspanningstests (CPETecho) dienen als instrument om fysiologische afwijkingen te karakteriseren die de inspanningscapaciteit beperken. In deze studie zullen we (1) testen of CPETecho de diagnose van HFpEF kan verbeteren, (2) prospectief HFpEF inspanningsfenotypes identificeren aan de hand van CPETecho metingen, en (3) de invloed van inspanningstraining in deze HfpEF fenotypes evalueren. CPETecho analyse zal uitgevoerd worden bij HFpEF patiënten uit 7 verschillende referentieziekenhuizen incl. UZA. De OptimEx en Priority databases zullen worden geanalyseerd om de invloed van inspanning te bepalen. De onderzoeksresultaten zullen bijdragen aan de klinische behoefte tot een efficiëntere diagnose van HFpEF en een gepersonaliseerde behandeling. Dit laatste zal resulteren uit het definiëren van HFpEF inspanningsfenotypes meer vatbaar voor therapie, alsook uit het ontrafelen van de voordelen van inspanning in deze HFpEF fenotypes.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gevaert Andreas
- Co-promotor: Van De Heyning Caroline
- Mandaathouder: De Schutter Stephanie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Verbetering van risicostratificatie en behandeling in acute myocarditis.
Abstract
Acute myocarditis (AM) is een ontstekingsziekte van het hart, veroorzaakt door infectieuze agentia, auto-immuunziekten of overgevoeligheidsreacties op geneesmiddelen. De diagnose van AM is gebaseerd op symptomen, biomarkers en niet-invasieve beeldvorming. Cardiovasculaire magnetische resonantie (CMR) kan AM nauwkeurig diagnosticeren door detectie van oedeem en ontsteking in de acute setting, evenals door het aantonen van resterend litteken na herstel. Bij virale AM wordt aangenomen dat myocardschade voornamelijk het gevolg is van auto-immuniteit. Hoewel er een rationale is voor immunosuppressieve therapie, heeft geen enkele studie deze hypothese in de acute fase getest. De multicenter MYTHS-studie zal de werkzaamheid van intraveneuze corticosteroïden evalueren bij fulminante AM (linker ventrik ejectiefractie (LVEF) <41%). Het eerste doel van dit projectvoorstel is de evaluatie van corticosteroïden bij gecompliceerde, niet-fulminante AM (LVEF 41-50%) met betrekking tot prognose en myocardiale littekenvorming op CMR, aangezien deze patiënten een verhoogd risico hebben op cardiale dood en levensbedreigende ritmestoornissen, maar niet zullen worden geïncludeerd in de MYTHS-studie. Ten tweede willen we de risicostratificatie bij patiënten met AM verbeteren door de identificatie van prognostische markers gerelateerd aan myocardiaal litteken op CMR, om het risico op plotse hartdood en de nood aan een profylactische implanteerdbare cardioverter-defibrillator in te schatten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van De Heyning Caroline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Mechanistische inzichten in mitralisklepprolaps en geassocieerde linker ventrikel remodelering: Barlow's Disease versus Fibro-elastische deficiëntie.
Abstract
Mitralisklepprolaps (MVP) is een frequente vorm van kleplijden met een prevalentie van 2-3% in de algemene populatie. MVP wordt gekenmerkt door het doorbuigen van één of twee klepbladen in het linker atrium en wordt meestal gediagnosticeerd door middel van echocardiografie. MVP kan geassocieerd zijn met mitralis regurgitatie (MR), hartfalen, ventriculaire aritmieën en plotse cardiale dood. De correlatie tussen genotype-fenotype blijft echter grotendeels onbekend. De 2 meest voorkoemnde MVP subtypes zijn Ziekte van Barlow (ZvB) en fibroelastische deficiëntie (FED). Over het algemeen kenmerkt BD zich door aantasting van beide klepbladen en mitralis annulus dilatatie, terwijl FED meestal gepaard gaat met één doorbuigend klepblad ten gevolge van chorda ruptuur. In recent onderzoek wordt het bestaan van een geassocieerde cardiomyopathie bij BD gesuggereerd, tevens ondersteund door de verschillen in onderliggende pathofysiologie tussen BD en FED. Gedurende een periode van 2 jaar zal onze prospectieve studie zich richten op de verschillen in genotype en fenotype tussen BD en FED, met focus op linker ventrikel remodelling. Het uiteindelijke doel van dit onderzoeksproject is de risico stratificatie en outcome van patiënten met MVP verbeteren door het verwerven van kennis over de genetisch en fenotypische verschillen tussen BD en FED.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van De Heyning Caroline
- Co-promotor: Van Craenenbroeck Emeline
- Mandaathouder: Pype Lobke
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Mitralisklepprolaps en geassocieerde cardiomyopathie: impact van mitralisklepprolaps subtype en genetica.
Abstract
Mitralisklepprolaps (MVP) is een frequente vorm van kleplijden met een prevalentie van 2-3% in de algemene populatie. MVP kan geassocieerd zijn met mitralis regurgitatie (MR), hartfalen, ventriculaire aritmieën en plotse cardiale dood. De 2 meest voorkomende MVP fenotypes zijn de Ziekte van Barlow (BD) en Fibro-Elastische deficiëntie (FED). Recent werden enkele genetische mutaties geïdentificeerd, echter de exacte genotype-fenotype correlatie blijft grotendeels onbekend. Verder wordt door recente evidentie het bestaan van een geassocieerde cardiomyopathie bij BD, ongeacht de ernst van MR, vermoed. We veronderstellen dat BD en FED gekenmerkt worden door verschillende genetische mutaties en pathofysiologische processen, resulterend in meer uitgesproken linker ventrikel (LV) remodeling, meer myocardiale fibrose en hoger aritmogeen risico in BD vergeleken met FED. Het doel van dit project is het prospectief bepalen van de verschillen in genotype en fenotype tussen BD en FED met de focus op LV remodeling, myocardiale fibrose en aritmieën en de evolutie met of zonder mitralisklep chirurgie. We zullen 170 patiënten includeren, 110 met FED en 60 met BD, in 2 grote centra (Universitair Ziekenhuis Antwerpen en Universitair Medisch Centrum Maastricht) voor genetische testen en uitgebreide fenotypering met 3D-echocardiografie, cardiale MRI en 24u-Holter. Follow-up onderzoeken zullen plaatsvinden na 1 jaar voor alle geïncudeerde patiënten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van De Heyning Caroline
- Co-promotor: Van Craenenbroeck Emeline
- Mandaathouder: Pype Lobke
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject