Onderzoeksgroep
Expertise
Mijn onderzoek richt zich op David Hume's uiteenzetting van de epistemische en morele autoriteit van religie en samenleving. In het bijzonder analyseer ik Hume's methodologische verschuiving tussen het onderzoek naar menselijk begrip en het onderzoek naar de principes van de moraal. Ik verduidelijk de noties van nut en bijgeloof in zijn filosofische en historische werk en ik benadruk het belang van ficties in zijn theorie van de overheid. Mijn resultaten dagen traditionele interpretaties van Hume als scepticus, naturalist en atheïst uit.
Irreligie en gedeelde illusies in Hume's tweede Enquiry en de Natural History of Religion
Abstract
Traditionele interpretaties van Hume's Enquiry concerning Human Understanding (EHU) legden tot nu toe de focus op de naturalistische en sceptische aspecten van zijn epistemologie. In recente literatuur is een alternatieve lezing op de voorgrond gekomen: hierbij wordt verdedigd dat zowel de EHU als de Treatise of Human Nature een poging vormt om de epistemologische en morele autoriteit van religieus geloof te ondermijnen. Vanuit dit perspectief is echter relatief weinig aandacht besteed aan Hume's irreligeuze houding in de Enquiry concerning the Principles of Morals (EPM) en zijn Natural History of Religion (NHR). Het voorliggend project wil Hume's irreligieuze benadering van de moraal doorheen de EPM en NHR nader onderzoeken en begrijpen. Daarbij vertrekt dit project van de vraag die Hume openlaat in EHU 11.29. Ik verdedig de gedachte dat Hume in de EPM niet enkel een seculiere fundering van de moraal voorstaat, maar ook deze open vraag in positieve zin beantwoordt: religie kan inderdaad binnen welbepaalde condities moreel gedrag ondersteunen. Deze conclusie kon hij niet bereiken op basis van de normatieve epistemologie ontwikkeld in de EHU. Maar vanuit de natuurhistorische benadering die hij voorstaat in de EPM ontwikkelt Hume een set van socio-antropologische concepten en verschuift daarbij de focus van de rol gespeeld door psychologische mechanismen in de Treatise. Indien men EPM en NHR op die wijze leest, wordt de irreligieuze houding van Hume in dit werk gemilderd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Lemmens Willem
- Mandaathouder: Dromelet Catherine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject