Onderzoeksgroep
De rol van infiltrerende immuuncellen in het agressieve fenotype van inflammatoir mammacarcinoom en mogelijke nieuwe immuuntherapeutische doelwitten.
Abstract
Inflammatoir mammacarcinoom (IBC) is een zeldzame (+/- 5%), maar erg agressieve vorm van borstkanker die wordt gekenmerkt door een snelle progressie en metastasering. De diagnose is gebaseerd op klinische kenmerken (roodheid, oedeem, peau d'orange) en wordt pathologisch bevestigd. Ondanks een multidisciplinaire behandeling met onder meer neo-adjuvante op antracycline/taxaan gebaseerde chemotherapie blijft de 5-jaarsoverleving slechts 40% . Verder onderzoek is dus noodzakelijk. Net zoals het niet-inflammatoir mammacarcinoom (non-IBC) is IBC een heterogene groep waarin alle klassieke moleculaire subtypes voorkomen. Genexpressieanalyse, uitgevoerd door ons labo, heeft aangetoond dat de meeste verschillen in mRNA-expressie tussen IBC en non-IBC bepaald worden door deze moleculaire subtypes en dat de genen die wel verschillend tot expressie komen voornamelijk gerelateerd zijn aan het tumor stroma en de immuunrespons. Daarnaast is het opvallend dat dezelfde immuunmechanismen een rol spelen in de respons op therapie bij zowel IBC als non-IBC. De verschillen in fenotype tussen IBC en non-IBC zouden dus verklaard kunnen worden door een verschillende samenstelling van het immuun infiltraat of een minder functionele respons van het immuunsysteem bij IBC. Een belangrijke manier waarop de immuunrespons in borstkanker geblokkeerd wordt, is het voorkomen van immuuninhiberende receptoren zoals PD-L1, CTLA-4, TIM-3 en LAG-3 op immuun- en tumorcellen. Daarom willen we in dit onderzoek in eerste instantie met behulp van immunohistochemische kleuringen de samenstelling van het immuuninfiltraat beoordelen in IBC en kijken of dit verschillend is van non-IBC. Daarnaast willen we ook de expressie van verschillende immuuninhiberende receptoren nakijken. Door de associatie van verschillende celtypes of immuuninhiberende receptoren met de respons op behandeling, overleving of tumoreigenschappen na te gaan zullen we in staat zijn om te bepalen welke cellen of functionele merkers in staat zijn om respons of prognose te voorspellen. Bovendien zal de combinatie van deze gegevens met genexpressiedata van de tumor ons meer leren over welke genetische en signaaltransductie wegen een belangrijke rol spelen in de groei van IBC tumoren. Op deze manier kan dit onderzoek ook leiden tot nieuwe (immuno)therapeutische mogelijkheden als we deze wegen kunnen gaan blokkeren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Dam Peter
- Co-promotor: Colpaert Cecile
- Co-promotor: Trinh Xuan Bich
- Co-promotor: Van Laere Steven
- Mandaathouder: Van Berckelaer Christophe
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De rol van infiltrerende immuuncellen in het agressieve fenotype van inflammatoir mammacarcinoom en mogelijke nieuwe immuuntherapeutische doelwitten.
Abstract
Inflammatoir mammacarcinoom (IBC) is een zeldzame (+/- 5%), maar erg agressieve vorm van borstkanker die wordt gekenmerkt door een snelle progressie en metastasering. De diagnose is gebaseerd op klinische kenmerken (roodheid, oedeem, peau d'orange) en wordt pathologisch bevestigd. Ondanks een multidisciplinaire behandeling met onder meer neo-adjuvante op antracycline/taxaan gebaseerde chemotherapie blijft de 5-jaarsoverleving slechts 40% . Verder onderzoek is dus noodzakelijk. Net zoals het niet-inflammatoir mammacarcinoom (non-IBC) is IBC een heterogene groep waarin alle klassieke moleculaire subtypes voorkomen. Genexpressieanalyse, uitgevoerd door ons labo, heeft aangetoond dat de meeste verschillen in mRNA-expressie tussen IBC en non-IBC bepaald worden door deze moleculaire subtypes en dat de genen die wel verschillend tot expressie komen voornamelijk gerelateerd zijn aan het tumor stroma en de immuunrespons. Daarnaast is het opvallend dat dezelfde immuunmechanismen een rol spelen in de respons op therapie bij zowel IBC als non-IBC. De verschillen in fenotype tussen IBC en non-IBC zouden dus verklaard kunnen worden door een verschillende samenstelling van het immuun infiltraat of een minder functionele respons van het immuunsysteem bij IBC. Een belangrijke manier waarop de immuunrespons in borstkanker geblokkeerd wordt, is het voorkomen van immuuninhiberende receptoren zoals PD-L1, CTLA-4, TIM-3 en LAG-3 op immuun- en tumorcellen. Daarom willen we in dit onderzoek in eerste instantie met behulp van immunohistochemische kleuringen de samenstelling van het immuuninfiltraat beoordelen in IBC en kijken of dit verschillend is van non-IBC. Daarnaast willen we ook de expressie van verschillende immuuninhiberende receptoren nakijken. Door de associatie van verschillende celtypes of immuuninhiberende receptoren met de respons op behandeling, overleving of tumoreigenschappen na te gaan zullen we in staat zijn om te bepalen welke cellen of functionele merkers in staat zijn om respons of prognose te voorspellen. Bovendien zal de combinatie van deze gegevens met genexpressiedata van de tumor ons meer leren over welke genetische en signaaltransductie wegen een belangrijke rol spelen in de groei van IBC tumoren. Op deze manier kan dit onderzoek ook leiden tot nieuwe (immuno)therapeutische mogelijkheden als we deze wegen kunnen gaan blokkeren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Dam Peter
- Co-promotor: Van Laere Steven
- Mandaathouder: Van Berckelaer Christophe
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Karakterisatie van de stromale component in inflammatoir mammacarcinoom.
Abstract
Inflammatoir mammacarcinoom (IBC) is een zeldzame (+/- 5%), maar erg agressieve vorm van borstkanker die wordt gekenmerkt door een snelle progressie en metastasering. De diagnose is gebaseerd op klinische kenmerken (roodheid, oedeem, peau d'orange) en wordt pathologisch bevestigd. Ondanks een multidisciplinaire behandeling met onder meer neo-adjuvante op antracycline/taxaan gebaseerde chemotherapie blijft de 5-jaarsoverleving slechts 40% . Verder onderzoek is dus noodzakelijk. Net zoals het niet-inflammatoir mammacarcinoom (non-IBC) is IBC een heterogene groep waarin alle klassieke moleculaire subtypes voorkomen. Genexpressieanalyse, uitgevoerd door ons labo, heeft aangetoond dat de meeste verschillen in mRNA-expressie tussen IBC en non-IBC bepaald worden door deze moleculaire subtypes en dat de genen die wel verschillend tot expressie komen voornamelijk gerelateerd zijn aan het tumor stroma en de immuunrespons. Daarnaast is het opvallend dat dezelfde immuunmechanismen een rol spelen in de respons op therapie bij zowel IBC als non-IBC. De verschillen in fenotype tussen IBC en non-IBC zouden dus verklaard kunnen worden door een verschillende samenstelling van het immuun infiltraat of een minder functionele respons van het immuunsysteem bij IBC. Een belangrijke manier waarop de immuunrespons in borstkanker geblokkeerd wordt, is het voorkomen van immuuninhiberende receptoren zoals PD-L1, CTLA-4, TIM-3 en LAG-3 op immuun- en tumorcellen. Daarom willen we in dit onderzoek in eerste instantie met behulp van immunohistochemische kleuringen de samenstelling van het immuuninfiltraat beoordelen in IBC en kijken of dit verschillend is van non-IBC. Daarnaast willen we ook de expressie van verschillende immuuninhiberende receptoren nakijken. Door de associatie van verschillende celtypes of immuuninhiberende receptoren met de respons op behandeling, overleving of tumoreigenschappen na te gaan zullen we in staat zijn om te bepalen welke cellen of functionele merkers in staat zijn om respons of prognose te voorspellen. Bovendien zal de combinatie van deze gegevens met genexpressiedata van de tumor ons meer leren over welke genetische en signaaltransductie wegen een belangrijke rol spelen in de groei van IBC tumoren. Op deze manier kan dit onderzoek ook leiden tot nieuwe (immuno)therapeutische mogelijkheden als we deze wegen kunnen gaan blokkeren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Dam Peter
- Mandaathouder: Van Berckelaer Christophe
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject