Onderzoeksgroep
Validatie van een specifiek miR profiel in niertransplantatiepatiënten met een rejectie en een identificatie van de onderliggende mechanismen.
Abstract
Niertransplantatie is de voorkeursbehandeling voor patiënten met een eindstadium nierfalen. Echter, 15% van de niertransplantatiepatiënten ontwikkelt een acute rejectie. Anderzijds vertoont een klein aantal patiënten, ongeveer 0.03% van de ontvangers, een langdurige allograft functie zonder rejectie zelfs na het stoppen van immunosuppressiva (omwille van medische reden of non-compliance). Dit noemen we ook wel 'operationele tolerantie'. Het ontrafelen van de mechanismen onderliggend aan tolerantie en afstoting, zal leiden tot nieuwe doelwitten voor preventie en behandeling na afstoting. Hiervoor zullen we gebruik maken van stalen van tolerante patiënten en patiënten met afstoting voor de identificatie van microRNA profielen. In een preliminaire studie konden we reeds een aantal interessante microRNAs identificeren die verschillend tot expressie komen tussen patiënten met en zonder afstoting. Deze microRNA profielen zullen verder onderzocht worden in een ontdekkingscohorte en gevalideerd worden in een Tsjechische cohorte die bestaat uit 60 rejectiestalen. Belangrijk voor dit project, hebben we reeds één van de grootste biobanken wereldwijd verzameld (DNA, RNA, bloed) van tolerante patiënten. In een volgend experiment, zullen we de pathofysiologische rol en het therapeutisch potentieel van de geïdentificeerde microRNAs onderzoeken in een celmodel van afstoting van de transplantnier. Dit project zal dus bijdragen tot het identificeren van mechanismen van afstoting en tolerantie en eraan bijdragen dat patiënten gezonder kunnen leven met hun transplantorgaan.Onderzoeker(s)
- Promotor: Abramowicz Daniel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Niet-invasieve methoden voor de vroegtijdige opsporing van een rejectie bij niertransplantatie: de rol van circulerend cel-vrij DNA afkomstig van de donor.
Abstract
Niertransplantatie is de voorkeursbehandeling voor patiënten met een eindstadium nierfalen. Een afstoting van de donornier na transplantatie blijft echter een probleem voor de overleving van het donororgaan. Een histologische evaluatie van een nierbiopsie is nog steeds de gouden standaard voor de diagnostiek van een afstoting. Omdat dit een invasieve, kostelijke en arbeidsintensieve procedure is, is er nood aan niet-invasieve methoden om een afstoting van de donornier te kunnen vroegtijdig te kunnen detecteren. Celvrij DNA van de donor (ddcfDNA) dat aanwezig is in bloed en urine van de ontvanger na transplantatie is een potentiële biomarker voor schade aan het donororgaan. Een toename van de fractie ddcfDNA zou kunnen wijzen op een aantasting van de integriteit van het donororgaan. In een prospectieve, longitudinale klinische studie met niertransplantpatiënten zal onderzocht worden of ddcfDNA gebruikt kan worden als een routine marker voor de status van de donornier, waarbij de fractie ddcfDNA in bloed en urine gemeten wordt aan de hand van een nieuw ontwikkelde, kosteneffectieve en universele techniek (non-invasive organ transplant test, NIOTT). Een preliminaire analyse van plasma samples van 28 transplantpatiënten toont de haalbaarheid van het studie protocol, extractie van cfDNA uit de samples en NIOTT methodologie. In dit project zullen we de NIOTT verder optimaliseren door het implementeren van het donor DNA en zal het protocol voor de extractie van urine ddcfDNA geoptimaliseerd worden. Na inclusie van alle transplantpatiënten zullen we de kinetiek van ddcfDNA onderzoeken in patiënten met een stabiele nierfunctie na transplantatie en in patiënten met een gecompliceerd post-transplant beloop.Onderzoeker(s)
- Promotor: Abramowicz Daniel
- Co-promotor: Bosmans Jean-Louis
- Co-promotor: Ledeganck Kristien
- Mandaathouder: Gielis Els
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek in het domein van de nefrologie: acute en chronische nierinsufficiëntie.
Abstract
Meer dan de helft van de patiënten met chronisch nierfalen overlijdt aan hart- en vaatziekte. Aangezien preventie van terminaal chronisch nierfalen en de hiermee gepaard gaande vaataantasting één van de hoofddoelen blijft bij het zoeken naar middelen om de uitkomst van deze patiënten te verbeteren, is het van belang om biomerkers te definiëren die een vroegtijdige diagnose van vaataantasting bij nierfalen toelaten en om componenten te identificeren die de evolutie van nierfalen kunnen afremmen en/of stoppen. Om dit doel te bereiken moeten er, op moment van identificatie van de kandidaat (predictieve) biomerkers, stalen beschikbaar zijn van patiënten in de verschillende fases van nierfalen (CKD stadia 2 tot 5), van patiënten aan nierfunctievervangende therapie (hemodialyse (HD) en peritoneaal dialyse (PD)), waarbij de individuele patiënt kan fungeren als zijn eigen controle in de progressie van nierfalen. Hiervoor wensen we een aanvullende bloedafname te doen, aangevuld met een extra staal genomen uit de 24-uursurinecollectie en/of dialysaat/PD-effluent bij alle patiënten die zich op de dienst nefrologie aanbieden. Deze aanvullende afnames zullen bij deze patiënten, als follow-up, jaarlijks gedurende 3 jaar herhaald worden. Door het aanleggen van een biobank van onze eigen patiëntenpopulatie zullen we in de toekomst sneller kunnen inspelen op de nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot het evalueren van de waarde van nieuwe biomerkers voor de progressie van nierfalen en vroegtijdige diagnose van vaatlijden en het al dan niet confirmeren in een onafhankelijke patiëntenpopulatie. De op dit ogenblik reeds routinematig verzamelde klinische gegevens (ongeacht deelname aan de studie) zullen in parallel bijgehouden worden in een centrale database.Onderzoeker(s)
- Promotor: Abramowicz Daniel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject