Onderzoeksgroep
'Zakendoen met gewapende groepen': Op zoek naar gedeelde verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor internationale misdrijven.
Abstract
Er zijn in de afgelopen jaren een aantal rechtszaken geweest over beschuldigingen van medewerking van bedrijven met gewapende groepen in conflictsituaties. Dit omvatte ook medewerking bij internationale misdrijven. In het internationaal recht is het mogelijk om individuen verantwoordelijk te houden voor hun betrokkenheid bij dergelijke acties. Het is echter ingewikkeld om een bedrijf of gewapende groep zelf verantwoordelijk te houden en juridische consequenties af te dwingen voor de betrokkenheid van bedrijven/groepen bij internationale misdrijven. Dit is ontoereikend, omdat dergelijke misdrijven vaak het gevolg zijn van het gedrag/beleid van de hele organisatie, en individuen zijn vaak niet in staat om slachtoffers te compenseren. De juridische situatie is nog complexer in situaties waarin bedrijven en gewapende groepen met elkaar medewerken, want het moet bepaald worden hoe de verantwoordelijkheid tussen hen wordt verdeeld. Deze vragen zijn weinig onderzocht, maar zoals de recente zaken laten zien, worden ze in de praktijk belangrijk om ervoor te zorgen dat verantwoordelijke organisaties aansprakelijk kunnen worden gesteld voor internationale misdrijven. Daarom onderzoekt dit project juridische opties om de (gedeelde) internationale verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van bedrijven/gewapende rebellengroepen te waarborgen wanneer zij in conflictsituaties medewerken bij handelingen die neerkomen op internationale misdrijven.Onderzoeker(s)
- Promotor: Erdem Türkelli Gamze
- Co-promotor: Casalin Deborah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Bewijs in de internationale mensenrechtenadjudicatie (DISSECT).
Abstract
De rol van een internationaal mensenrechtenhof (IHR) is om te beoordelen of een staat zijn mensenrechtenverplichtingen heeft geschonden. Hoewel bewijs de kern vormt van de beoordeling, is bewijsmateriaal bij IHR-beoordeling nooit op een systematische en alomvattende manier bestudeerd. Het door de EU gefinancierde DISSECT-project zal deze leemte aanpakken en het 'rommelige' IHR-bewijskrachtige regime verduidelijken, wat voordelen zal opleveren voor de wetenschappelijke gemeenschap en praktijkmensen. Het zal de 'beste' en 'slechtste' praktijken identificeren en specifieke aanbevelingen genereren voor gebruik bij IHR-beoordeling. Bovendien zal het nieuwe inzichten ontwikkelen en een nieuwe richting in kritische juridische studies creëren. DISSECT is nodig voor degenen die internationaal verhaal zoeken zonder precies te weten welk bewijs van hen wordt verlangd, evenals voor IHR-rechtsinstanties die het risico lopen hun legitimiteit te verliezen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Casalin Deborah
- Co-promotor: De Feyter Koen
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De rol van internationale (quasi-)rechterlijke instanties in het verzekeren van herstelmaatregelen voor arbitraire verplaatsing.
Abstract
Dit project kadert binnen het doctoraal project van de onderzoeker, getiteld 'De rol van internationale (quasi-)rechterlijke instanties in het verzekeren van herstelmaatregelen voor arbitraire verplaatsing'. Dit project bestaat uit veldwerk om het empirische gedeelte van het doctoraal onderzoek uit te voeren. Dit zal plaatsvinden in een lokale context van gedwongen verplaatsing die door een internationaal rechtscollege is onderzocht. Concreet bestaat het veldonderzoek uit interviews met de eisende partijen in de betreffende rechtszaak en hun vertegenwoordigers, verplaatste personen die zich in een vergelijkbare positie bevinden, lokale NGO's, rechters en ambtenaren die werken rond de problematiek van gedwongen verplaatsing. Het doel is om inzichten te vergaren in de perceptie van deze respondenten over de effecten van een rechterlijke beslissing – meer bepaald, of de internationale beslissing hen al dan niet geholpen heeft om hun rechten effectief te realiseren (of deze te faciliteren voor anderen) op het plaatselijk niveau. In dit proces zal aandacht besteed worden aan de interactie tussen de beslissing en de lokale context om factoren te identificeren (sociaal, politiek, enz.) die bijgedragen hebben aan het effect van de beslissing. Deze interviews en de ingewonnen inzichten zijn cruciaal voor een daaropvolgende analyse van hoe deze factoren in acht genomen kunnen worden in de aanpak van internationale rechtscolleges om in de toekomst de positieve effecten van hun beslissingen (bijv. facilitering van veilige terugkeer van gedwongen verplaatste mensen, effectieve compensatie) te maximaliseren. De empirische 'case study'-methodologie zal gehanteerd worden, met gebruik van kwalitatieve, semi-gestructureerde interviews met een relatief beperkte doelgroep in een welbepaalde context (d.w.z. rond een bepaalde internationale beslissing over herstelmaatregelen voor gedwongen verplaatsing). Om het perspectief van gebruikers van mensenrechten in de verf te zetten bestaat de doelgroep van de interviews uit personen die hun rechten opeisen (en/of hun vertegenwoordigers); partijen die in een positie zijn om de eisers te helpen om hun rechten te realiseren (bijv. lokale ambtenaren), alsook sympathisanten (NGO's) en nationale rechters (volgens de 'users' perspective' aanpak)Onderzoeker(s)
- Promotor: Casalin Deborah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject