Onderzoeksgroep
Expertise
Behandeling op maat van onvruchtbare patiënten zal leiden tot meer koppels die hun kinderwens in vervulling zien gaan. Achtergrond Infertiliteit wordt gedefinieerd als het falen om zwanger te worden gedurende een periode van 12 maanden van regelmatig onbeschermde seksuele betrekkingen. Infertiliteit en subfertiliteit komen voor bij 9% van de koppels met kinderwens. Behalve de voor de hand liggende redenen om niet zwanger te worden zoals anovulatie, beiderzijdse afsluiting van de eileiders, zeer klein aantal of afwezigheid van zaadcellen in het ejaculaat, ernstige endometriose of prematuur ovariële insufficiëntie leiden de meeste koppels aan een vorm van subfertiliteit. De subfertiele koppels hebben gewoonlijk één of meerdere aspecten die onder de norm vallen na fertiliteitsonderzoek en dit valt vaak samen met oudere leeftijd van de vrouw (man), minder frequente seksuele betrekkingen, drukke jobs, meer planning en tijdsgebrek. Deze verminderde vruchtbaarheid wordt verklaard door het feit dat reproductie een kwestie is van kansen die afhangen van de subtiele balans tussen succes en falen van complexe en weinig begrepen opeenvolgende processen die leiden tot zwangerschap zoals spermatogenese, oögenese, ovulatie, seksuele betrekkingen, transport van geslachtscellen, fertilisatie, embryogenese en implantatie. Behoudens de patiëntenpopulatie met een duidelijke indicatie voor behandeling leiden de meeste koppels aan subfertiliteit eerder dan aan infertiliteit. Dit brengt een belangrijke uitdaging met zich mee voor de behandelende arts die het koppel moet adviseren over afwachtend beleid dan wel over actieve therapie door middel van intra-uteriene inseminatie (IUI) of IVF/ICSI. De beslissing voor het ene of het andere hangt af van talrijke factoren waarbij de wetenschappelijke informatie evenals de wensen van een patiënt moeten leiden tot de beste optie voor het koppel. Ondanks het continu streven naar kwaliteitsverbetering van de behandeling hebben we onderschat hoe moeilijk het is om een behandeling vol te houden en wordt het risico op het stoppen of onderbreken van fertiliteitsbehandeling sterk onderschat. Het onderbreken van de behandeling wordt in belangrijke mate verklaard door de last van een vruchtbaarheidsbehandeling zowel op fysisch als psychisch vlak. Objectieven Het onderzoek dat ik uitvoer en wens verder te zetten focust zich enerzijds op verbeteren van efficiëntie en veiligheid van de fertiliteitsbehandeling maar ook op patiëntgerichte zorg waarbij patiëntvoorkeuren worden meegenomen om meer patiënten “aan boord” te houden en dus meer koppels te helpen hun kinderwens te vervullen. Dit doen we op verschillende onderzoeksdomeinen. Als deel van het project “Hoe kan sperma DNA fragmentatie de kans op zwangerschap voor een patiënt beïnvloeden?” onderzoeken we de rol van sperma DNA fragmentatie als een sperma functietest om een onderscheid te maken en koppels te selecteren met optimale kansen voor intra-uterien inseminatie. Actueel coördineer ik een Belgische multicentrische studie waarbij we onderzoeken hoe vaak het voorkomt en welke de redenen zijn dat patiënten hun behandeling onderbreken terwijl ze nog embryo’s ingevroren hebben en dit bij een grote cohorte Belgische fertiliteitspatiënten die een IVF/ICSI behandeling volgden. Daarnaast zij we gestart met een studie die onderzoekt op welke manier een digitale preconceptionele levensstijl assistent (app) voor vruchtbaarheidsbehandelingen een hulpmiddel kan zijn om patiënten bij te staan gedurende hun fertiliteitsbehandelingen om op die manier ook meer doorgaande zwangerschappen te realiseren. De recente gestarte KCE trial in 12 Belgische fertiliteitscentra waarvan ik de hoofdonderzoeker ben, onderzoekt of de toevoeging van Lipiodol aan het onderzoek waarbij de doorgankelijkheid van de eileiders wordt getest (Hyfosy) leidt tot een hogere kans op zwangerschap waardoor uiteindelijk minder patiënten een ingrijpendere vruchtbaarheidsbehandeling dienen te ondergaan.
OOMITOCARE: Strategische mitochondriale interventies in eicellen als preconceptie zorg bij maternaal metabole stress.
Abstract
Obesitas vormt een wereldwijd probleem dat niet alleen de vruchtbaarheid van vrouwen maar ook de gezondheid van de nakomeling kan schaden. Obesitas heeft een directe negatieve impact op de eicel ontwikkeling als gevolg van oxidatieve stress (OS) en mitochondriale disfunctie. Overerving van deze disfunctionele mitochondria brengt epigenetische programmering, ontwikkeling en postnatale gezondheid in gevaar. De eicel en het jonge embryo missen het vermogen om de processen van mitofagie (het verwijderen van disfunctionele mitochondriën(MT)) en mitogenese (de synthese van nieuwe mitochondriën) te activeren. Hoewel gangbare preconceptiezorg, zoals dieet normalisatie, de metabole gezondheid verbeteren, zien we dat de eicel mitochondriën afwijkingen blijven vertonen. MT-gerichte antioxidanten en mitofagie inducerende stoffen zijn heel doeltreffend in het opheffen van MT-disfunctie in somatische cellen en kunnen zo de metabole gezondheid verbeteren. Het potentieel van deze stoffen in preconceptiezorg met een focus op de eicel werd nooit onderzocht. Dit onderzoek met muizen richt zich specifiek op de eicel mitochondriën als sleutel tot het verbeteren van de kwaliteit van vrouwelijke gameten onder obesogene condities. Het onderzoek zal functionele en moleculaire parameters combineren om een duidelijk inzicht te krijgen in de effecten van MitoQ, Liraglutide en Rapamycine op de kwaliteit van eicellen en embryo's, epigenetische programmering en de gezondheid van het nageslacht.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leroy Jo
- Co-promotor: De Neubourg Diane
- Co-promotor: Marei Waleed
- Co-promotor: Martinet Wim
- Mandaathouder: Loier Lien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
UZA-Levend geboorte na het extra spoelen van de eileiders met een op olie gebaseerd contrastmiddel: een gerandomiseerd multicentrisch pragmatisch onderzoek bij vrouwen met minsten 1 open eileider na Hysterosalpingo-foam sonografie (HYFOIL).
Abstract
Levende geboorte na extra spoelen van de eileiders met een op olie gebaseerd contrastmedium versus niet extra spoelen: een gerandomiseerde, multicentrische, pragmatische studie met parallelle groepen van verminderd vruchtbare vrouwen met ten minste één doorgankelijke eileider bij hysterosalpingo-schuim echografie (Hyfosy). Tien tot 15 procent van de koppels in de reproductieve fase krijgt te maken met vruchtbaarheidsproblemen. Deze worden door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als de afwezigheid van zwangerschap na minimaal 12 maanden onbeschermde geslachtsgemeenschap. De drie meest voorkomende oorzaken hiervan zijn: spermaproblemen, ovulatiestoornissen en eileiderpathologie. Om een pathologie aan de eileiders te kunnen uitsluiten wordt de doorgankelijkheid van de eileiders getest onder echografische begeleiding met schuim (hysterosalpingo-schuim(foam) echografie (Hyfosy)). Deze studie zal onderzoeken of het extra doorspoelen van de eileiders met een op olie gebaseerd contrastmedium de kans op een spontane zwangerschap kan vergroten. Dit gebeurt na het testen van de doorgankelijkheid van de eileiders onder echografische begeleiding met Hyfosy en wordt vergeleken met het niet extra doorspoelen. Dit zal worden onderzocht bij een populatie van verminderd vruchtbare vrouwen tussen 18 en 40 jaar zonder zwangerschap na 12 maanden onbeschermde geslachtsgemeenschap, of waarbij geen zwangerschap is opgetreden na 3 cyclussen van donorinseminatie of 3 cyclussen van ovulatie inductie. Deze studie gebeurt in 12 verschillende centra in België. Het is gerandomiseerd (het lot beslist of u het product krijgt toegediend of niet) en ze vergelijkt 2 armen die 1: 1 gerandomiseerd zullen worden: - Interventiegroep: doorspoelen van de eileiders met 5-10 ml in op olie gebaseerd contrastmiddel (Lipiodol Ultra Fluide®, Guerbet, Frankrijk) onmiddellijk na Hyfosy - Controlegroep: geen aanvullende interventie na Hyfosy Deze studie bestaat uit een screeningsperiode van maximum 8 weken (w-8 to d1), een randomisatie (w-8 to d1), een start studievisite waarbij de Hyfosy uitgevoerd zal worden (d1) en een vruchtbaarheidsbehandeling periode van 6 maanden (d1-w26). Als er 6 maanden na Hyfosy geen zwangerschap is, duurt de follow-up tot 12 maanden (w52). Indien de deelneemster zwanger is op 6 maanden na de Hyfosy, duurt de follow-up tot maximaal 4 maanden na de geboorte of een eventuele miskraam. Het primaire eindpunt is het optreden van een levende geboorte, waarbij de eerste dag van de laatste menstruele cyclus waarin de patiënt bevrucht werd binnen de 6 maanden na Hyfosy valt. De secundaire eindpunten bestaan uit reproductieve uitkomsten, zwangerschapsduur bij bevalling, geboortegewicht, neonatale mortaliteit, grote aangeboren afwijkingen, neonatale uitkomst en schildklierfunctie, zwangerschapscomplicaties, aantal complicaties tijdens of onmiddellijk na de interventie en de spoeling, pijnscore van Hyfosy, schildklierfunctie van de moeder en algemene en fertiliteitsgerelateerde levenskwaliteit.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Neubourg Diane
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Fundamentele inzichten in en ontwikkeling van zorg bij obese patiënten vóór de conceptie ter bevordering van de vrouwelijke vruchtbaarheid en van de gezondheid van de nakomeling
Abstract
Dit Project heeft tot doel om de rol en het mogelijke belang van preconceptie zorg bij obese patienten te onderzoeken in relatie tot een betere vruchtbaarheid. Heel specifiek zal met behulp van een muismodel worden onderzocht in hoeverre dieet normalisatie, dieet restrictie, fysieke aktiviteit of een combinatie hiervan kan leiden tot een verbeterde eicel-en embryo kwaliteit.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leroy Jo
- Co-promotor: Bols Peter
- Co-promotor: De Neubourg Diane
- Co-promotor: Marei Waleed
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De ontwikkeling van zorg bij obese patiënten voor de conceptie ter bevording van de vrouwelijke vruchtbaarheid en van de gezondheid van de nakomeling: wetenschappelijk onderbouwd advies als cruciaal uitgangspunt.
Abstract
Obesitas neemt snel pandemische vormen aan en bedreigt de vrouwelijke vruchtbaarheid en de gezondheid van de nakomeling. Eenduidige richtlijnen en preconceptie advies voor obese toekomstige moeders ontbreken volledig. De klinische studies hierover zijn vaak "underpowered" en "confounded" en basis fundamenteel onderzoek in diermodellen ontbreekt volledig. Het belang van preconceptie gewichtsverlies voor de vruchtbaarheid van de moeder of de gezondheid van de nakomeling werd nog nooit in detail onderzocht. Dit onderzoeksproject heeft tot doel duurzaam preconceptie advies voor te stellen voor obese toekomstige moeders op basis van strategisch ontworpen onderzoeksmodellen in de muis. Hierbij zullen het belang van calorische restrictie, verbetering van de maternale metabole gezondheid, toegenomen fysieke activiteit en een omega-3 vetzuren rijk dieet in detail worden onderzocht.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leroy Jo
- Co-promotor: De Neubourg Diane
- Mandaathouder: Smits Anouk
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
UZA- Een digitale preconceptionele levensstjl assistent bij fertliteitsbehandelingen - een betrouwbaar werkinstrument. De PRE-LIFE studie.
Abstract
Fertiliteitsproblemen komen voor bij 9% van de Vlaamse bevolking en veroorzaken aanzienlijke emotionele en economische last. Het verbeteren van succes en het verminderen van de stress en stopzetten van fertiliteitsbehandelingen is een van de belangrijkste prioriteiten bij vruchtbaarheidsbehandelingen. Er is meer en meer evidentie dat levensstijlfactoren ( zoals mentaal welzijn, fysische activiteit en dieet) modificeerbare factoren zijn die bijdragen aan het succes en het management van de last van vruchtbaarheidsbehandelingen. Er is echter geen pre-conceptionele levensstijl ondersteunende interventie aanwezig in de fertiliteitsomgeving. Mobiele gezondheid is een veelbelovende methode omdat ze effectief is om een verandering in gezondheid te promoten, beantwoordt aan de vragen van jonge koppels en tevens breed verspreid kan worden. Daarom is het doel van dit project om te evalueren of het toevoegen van een pre-conceptionele levensstijl interventie de 'PRE-LIFE app' aan de standaard zorg voor koppels die medisch geassisteerde voortplantingsbehandelingen (ART) ondergaan of het de cumulatieve kans op zwangerschap verhoogt en de kans om te stoppen met fertiliteitsbehandeling behandeling verlaagt. Daarnaast gaan we nakijken of de 'PRE-LIFE app' levensstijlgedrag beïnvloedt. De 'PRE-LIFE app' zal advies op maat, monitoring, interactie en feedback over mentaal welzijn, fysieke activiteit en dieet geven. Het zal een mobiele applicatie worden in combinatie met een a 'just in time' coach. De 'PRE-LIFE app' is gebaseerd op voorgaand onderzoek maar zal aangepast worden aan de noden, perceptie en voorkeuren van het doelpubliek door het gebruik van concepten uit de User Experience Research. De doeltreffendheid van de 'PRE-LIFE app' zal geëvalueerd worden in een multicentrisch gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek in koppels die ART ondergaan. Onze hypothese is dat de interventie gedragsveranderingen zal te weeg brengen, de kans op onderbreken van een ART behandeling zal verlagen en daardoor de kans op een gezonde zwangerschap en levend geboorte zal verhogen.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Neubourg Diane
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
UZA- Hoe kan de detectie van DNA schade in sperma de kansen van de patient om zwanger te worden beïnvloeden?
Abstract
De diagnose van mannelijke subfertiliteit wordt gehinderd door de beperkte prognostische waarde van de klassieke semenanalyse en de suboptimale behandelmogelijkheden. Het hoofddoel van dit project bestaat erin om een nieuwe sperma functie test (DNA fragmentatie) te ontwikkelen en te gebruiken voor de diagnose van mannelijke subfertiliteit en toe te passen bij medisch geassisteerde voortplanting (MAR). Om de realiteit van sperma functie testen dichter bij de implementatie te brengen in klinische zorgpaden moeten de analyses robust, kosteffectief, gemakkelijk om te gebruiken en klinisch nuttig zijn en gebruik maken van gestandardiseerde procedures. Daarnaast moeten deze robuste analyses ingepast worden in het zorgpad van de patiënt om klinische beslissingen te maken of te wijzigen. Ten laatste is het belangrijk dat de test effectief is bij het verhogen van de kans op zwangerschap door het kiezen van de juiste behandeling. Verminderen van de 'time to pregnancy' zou moeten leiden tot een positief economisch en psychologisch voordeel voor de patiënt wat dan op zijn beurt leidt tot een positief medisch impact. Om deze objectieven te bereiken gaan we in 3 stappen te werk. In werkpakket 1 zullen we DNA fragmentatie in subfertiele mannen analyseren en correleren met semen parameters. Als controle groep zullen DNA fragmentatie percentages bepaald worden in sperma van donoren, fertiele mannen en in koppels waar een natuurlijke conceptie ontstaat na cyclus monitoring maar zonder interventie van een semenstaal om tot een zwangerschap te komen. In werkpakket 2 zullen we de cut-off waarden die bekomen worden in de gezonde populatie (werkpakket 1) toegepast worden in een welomschreven groep van patiënten die met intra-uteriene inseminatie (IUI) starten (eerstelijns behandeling). DNA fragmentatie zal getest worden voor de start van de behandeling en tijdens elke IUI cyclus waardoor we de validatie van een sperma functie test in het klinische zorgpad van de patiënt kunnen evalueren en zo de geschikte patiëntenpopulatie voor IUI treatment kunnen selecteren. In werkpakket 3 is het de bedoeling om patiënten na 4 gefaalde IUI cycli (werkpakket 2) te laten verder gaan naar het IVF programma (tweedelijns behandeling) om de hypothese te testen dat patiënten met een 'slechte prognose om zwanger te worden met IUI' beter af zouden zijn om IUI over te slaan en direct naar IVF te gaan, zelfs als de standaard WHO sperma analyse parameters dit niet zouden suggereren om direct naar IVF te gaan en bij deze patiënten de criteria om IUI als eerste te doen aanwezig zijn. De belangrijkste uitkomsten van deze doelstellingen is om deze hindernissen te overwinnen en een spermafunctie testprotocol op te stellen (met informatie van zowel voor als na de sperma preparatie) en een gepersonaliseerde klinische aanpak (IUI/IVF) aan te bieden met een positieve medische impact (kortere 'time to pregnancy'). De resultaten van dit project zullen onmiddellijk vertaald kunnen worden in de klinische context en daardoor belangrijke voordelen bieden patiënten en clinici. Gebaseerd op de ontwikkeling van een robuste sperma DNA fragmentatie test, plannen we om de diagnose van mannelijke subfertiliteit en de geschikte behandeling voor deze groep van patiënten uit te breiden. Analyse van conventionele semen parameters gecombineerd met sperma functie testing zal ons helpen om de onderliggende oorzaken van verhoogde DNA schade te leren kennen. Samen met de andrologen (gynecologen, urologen en endocrinologen) kunnen dan stappen ondernomen worden om correcties door te voeren waar mogelijk. Analyse na sperma preparatie zal ons helpen om de meest gezonde sperma populatie te gebruiken voor behandeling. Deze aspecten gecombineerd met de meest geschikte behandelwijze (IUI/IVF) zal helpen om het ultieme doel te bereiken nl meer gezonde levendgeboren kinderen voor onze patiënten.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Neubourg Diane
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject